Samenvatting van het boek Basisboek Recht behorende bij het vak Inleiding Recht. Hoofdstukken 1 t/m 8 20 t/m 29 32 t/m 34 46 t/m 51 zijn uitgebreid samengevat. Dit is de inleiding in het recht, privaatrecht, staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en Europees Recht.
Doel van het recht: Het ordenen van de samenleving door middel van regels die conflicten oplossen.
Omschrijving van het recht: het geheel aan overheidsregels dat de samenleving ordent
Belangentegenstelling: Het botsen van jouw belangen met die van een ander. Vaak de basis van een
juridisch probleem.
Legaliteitsbeginsel: Alleen de wet bepaalt welk feit strafbaar is.
Sancties: middelen om de naleving van rechtsregels af te dwingen.
Last onder dwangsom: Dat je bijvoorbeeld een geldbedrag moet betalen voor elke dag dat je de
overtreding niet ongedaan maakt.
Eigenrichting: In een geschil je gelijk halen door zelf geweld te gebruiken. Niet geoorloofd,behalve
5:44 BW.
In Nederland zijn er lagere rechters en hogere rechters. Deze rechters hebben een eigen terrein
waarop zij rechtspreken. De rechters zijn lid van de zittende magistratuur, omdat zij in de rechtszaal
blijven zitten als zij aan het woord zijn.
De Rechterlijke macht bestaat uit:
- 11 Rechtbanken; Een juridisch probleem wordt eerst door een lagere rechter in 1 van de 11
rechtbanken bekeken en beoordeeld. De rechtbank is dus het eerste gerecht. Een rechtbank kent:
• Meervoudige kamers: met drie rechtsprekende rechters
• Enkelvoudige kamers: met één rechtsprekende rechter. Vb: kantonrechter en
politierechter.
Verschillende sectoren zijn:
• Kanton; zaken tot 25.000 euro. Bijv Huurzaken/consumentenkoop.
• Civiel; Zaken boven 25.000 euro
• Strafrecht
• Bestuursrecht
Als 1 van de partijen het niet eens is met de uitspraak (vonnis) van de rechter, dan kan hij in hoger
beroep gaan bij 1 van de 4 gerechtshoven.
- 4 Gerechtshoven; De rechters bij een gerechtshof noemen we raadsheren (ongeacht man of
vrouw). Het gerechtshof spreekt recht in een meervoudige kamer (met 3 raadsheren). Als 1 van de
partijen het niet eens is met de uitspraak van het gerechtshof (dit noemen we een arrest), dan is het
onder bepaalde voorwaarden mogelijk om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.
,- 1 Hoge raad; Ook de rechter in hoge raad noemen we raadsheer. De Hoge Raad spreekt recht met 5
raadsheren. In cassatie wordt door de Hoge Raad niet opnieuw gekeken of de feiten wel kloppen, hij
kijkt alleen of de lagere rechter het recht juist heeft toegepast. Als de Hoge Raad oordeelt dat het
recht niet goed is toegepast, wordt de zaak terugverwezen naar een lagere rechter, die opnieuw
uitspraak moet doen.
Belangrijke begrippen:
In hoger beroep gaan: Van rechtbank naar Gerechtshof
In cassatie gaan: Van gerechtshof naar Hoge Raad
Vonnis: uitspraak van een rechter
Arrest: Uitspraak van een raadsheer
Publiekrecht en privaatrecht
Publiekrecht: rechtsverhouding tussen overheid en burgers
Privaatrecht: tussen burgers onderling.
Formeel en materieel recht
Materieel recht: bevat regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen burgers en
overheid of burgers onderling.
Formeel recht: Het procesrecht. Moet voor de handhaving van het materiële recht zorgen. Hierop doe
je beroep als het materiële recht opnieuw gehandhaafd moet worden.
Objectief en subjectief recht:
Objectief: De wetten. Deze gelden voor iedereen. “Het recht bepaald dat…”
Subjectief: Koppeling aan een persoon. “Ik heb het recht op…”
Hendrik is eigenaar van een Ipad.
Hendrik= rechtssubject
Ipad= rechtsobject
,Dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht: voorschriften waarvan de burger niet mag afwijken. Onvoorwaardelijk. Het woord
nietig geeft dwingend recht aan.
Aanvullend recht: Burgers kunnen in afwijking van de regel een regeling overeenkomen. Lukt dit niet
dan geldt de wettelijke regeling. Vb: Art 7:659 lid 1 BW: ‘De werknemer is verplicht de arbeid zelf te
verrichten; hij kan zich daarin niet dan met toestemming van de werkgever door een derde doen
vervangen’. De werkgever en werknemer mogen hier dus van afwijken. Treffen de partijen geen
afwijkende regeling, dan geldt Art. 7:659 lid 1 BW.
Semidwingend recht: Hierin is het partijen toegestaan om van de wettelijke regel af te wijken…
binnen bepaalde, door de wet gestelde grenzen.
Wie zijn drager van subjectieve rechten?
-Natuurlijke personen ( de mens )
-Rechtspersonen (onaantastbaar) Rechtspersonen zijn feitelijk juridische constructies. Het zijn geen
mensen van vlees en bloed en je kunt ze eigenlijk ook niet aanwijzen. Het zijn bv.
organisaties/instellingen of ondernemingen. De wet zegt van rechtspersonen dat deze gelijk worden
gesteld met natuurlijke personen.
Je vindt rechtspersonen terug in zowel het privaatrecht als het publiekrecht:
• Privaatrechtelijk, art. 2:3 BW
– Verenigingen
– Besloten en naamloze vennootschappen
– Stichtingen etc.
• Publiekrechtelijk, art. 2:1 BW
– De provincie
– De gemeente
– De waterschappen etc.
Wet in formele zin: Procesrecht. Hierin is de procedure geregeld die moet worden doorlopen
wanneer er sprake is van een conflict. Het formele recht moet ervoor zorgen dat de regels van het
materiële recht gehandhaafd worden. Als in de benaming van een wet gesproken wordt van ‘wet’ of
‘wetboek’. Voorbeeld het burgerlijk WETboek. De wet in formele zin zegt iets over de vraag wie de
wet heeft vastgelegd, maar zegt niets over de inhoud van de wet.
Wet in materiële zin: Bevat algemene regels die rechten verlenen en plichten opleggen.
3 typen wetten:
, 1. Wetten in formele zin die tevens wetten in materiële zin zijn. VB: Het Burgerlijk wetboek.
Gemaakt door de wetgever in formele zin en geldt voor iedereen binnen NL.
2. Wetten in formele zin die niet tevens wetten in materiële zin zijn. VB: De wet die de voogdij
over de minderjarige Koning regelt. Deze is gemaakt door de wetgever in formele zin, maar
bindt niet alle burgers. Alleen het koningshuis.
3. Wetten in materiële zin die niet wetten in formele zin zijn. Voorbeeld: een provinciale
verordening; niet gemaakt door de wetgever in formele zin, maar wel bindend voor alle
mensen binnen die provincie.
Rechtsbronnen:
-De wet (in formele of materiële zin)
-Jurisprudentie: Rechterlijke uitspraken.
-Gewoonterecht
-Internationale verdragen. Self executing; Als het internationale verdrag de burgers rechtstreeks kan
binden, zonder dat daarvoor een nationale wet nodig is. Ratificatie: bekrachteging; aan de andere
verdragsluitende partij wordt medegedeeld dat NL zich aan het verdrag gebonden acht.
Soms is de betekenis van een regel niet duidelijk. De rechter moet dan vaststellen wat de betekenis
van die regel is. Dit noemen we interpretatie. Hier zijn verschillende vormen van:
-Grammaticale interpretatie: Taalkundig, de betekenis van de woorden verduidelijken
-Historische interpretatie: Er wordt gekeken naar de bedoeling van de wetgever
-Teleologische interpretatie: Er wordt gekeken naar de bedoeling in maatschappelijke zin. Wat wilde
de wet bereiken/voorkomen.
-Anticiperende interpretatie: Er wordt rekening gehouden met komend recht en regels die nog
ingevoerd moeten worden.
-Systematische interpretatie: Er wordt gekeken naar onderlinge samenhang met andere wetten.
Deze keuze in interpretatiemethode leidt slechts zelden tot problemen, doordat de rechter rekening
houdt met eerdere uitspraken die andere hoge rechters in soortgelijke gevallen hebben gedaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonkloosterman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.