100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting colleges Methodologie 1 $5.95   Add to cart

Class notes

Complete samenvatting colleges Methodologie 1

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting bevat alle collegestof met toelichting, 8.1 behaald met het tentamen.

Preview 4 out of 45  pages

  • October 20, 2023
  • 45
  • 2023/2024
  • Class notes
  • Sander los
  • All classes
avatar-seller
Uitgewerkte hoorcolleges Methodologie

Hoorcollege 1

2 stromen in de wetenschap:
 Arts: geschiedenis, rechten etc. (niet exact)

 Sciences: scheikunde, natuurkunde, pedagogiek (exact)
o Al die vakken gebruiken dezelfde wetenschappelijke methode

2 soorten wetenschappen:
 Formele wetenschappen: correcte beredenering gebaseerd op data

 Empirische wetenschappen: collectie van nieuwe data (gebaseerd op feiten)
o Niet gebaseerd op ervaringen (dus scheikunde etc.)

Wetenschappelijk “onacceptabel”
 Tenacity (harnekkigheid): geloven in dingen (denken dat iets is zoals het is)

 Intuition (intuïtief): een gevoel hebben dat het zo is

 Authority (autoriteit): iets aannemen omdat iemand die er veel verstand van heeft
(zoals Einstein) iets gezegd heeft

Wetenschappelijk kritisch
 Wetenschap: manier van denken waarin rationale denkprocessen en empirische
observaties zich afwisselen

 Empirisme: systematische observaties (gegevens verzamelen)

 Rationalisme: correct redeneren naar deze gegevens (“wat zeggen de data”)

Geschiedenis van de wetenschap:
 Waarom: beter begrijpen  daarom moeten koesteren


1600 1700
Ouderwets Modern (beetje zoals nu)
Kennis gebaseerd op autoriteit Veel gebaseerd op de wetenschappelijke
methode
Bijbel, Aristoteles John Locke, Isaac Newton

, Een typische Europeaanse intellectueel uit 1700 gelooft niet in dingen als hekserij en
eenhoorns etc.

 Schilderij  Raphael (de school van Athene)
o Plato en Aristoteles staan in het midden

 Plato: sterk rationalistisch, niet empirisch
o Ideeën leer (aangeboren kennis  gekregen van god(en) (vandaar dat hij naar
boven wijst in het schilderij)
o Observaties moesten worden gewantrouwd
o Nieuwe kennis kreeg je door ideeën te combineren
 D.m.v.. Logica en geometrie

 Aristoteles: Sterk rationalistisch, maar ook wat empirisch (daarom wijst hij naar het
midden, het zit er tussenin)
o Kennis komt van ideeën, maar ook van observaties
o Geen systematisch empirisme

o Deductie: “Afleiden”  uit bepaalde waarheden nieuwe kennis afleiden
 Vb. Alle vogels hebben vleugels, een kanarie is dus een vogel

o Inductie: nieuwe kennis verkrijgen vanuit observaties
 Tijdens je observaties zie je alleen maar witte zwanen, dus zwanen zijn
wit
 Inductieve generalisatie kan zorgen voor fout zijn
 Het kan zijn dat je bij je bij je 1000e observatie een zwarte
zwaan ziet  dus kan er niet meer gezegd worden dat alle
zwanen wit zijn

 Alexander de Grote
o Leerling van Aristoteles
o Veroverde veel gebieden in Azië en Egypte  in die gebieden zorgde hij
ervoor dat iemand die hetzelfde dacht als hij aan de macht zou komen
 Hellenisme: verspreiding van de Griekse cultuur in de veroverde gebieden

 Er ontstond een nieuwe wetenschap in Alexandria


 Hallmarks: Focus op astronomie en geografie (zaken waar je goed moet observeren
o Voorzichtige observaties
o Geen focus op uitleggen
 Sterk empirisch, beperkt rationalisme

,  Geocentrisch zonnestelsel
o Claudius Prolemy: schreef een boek  aarde is het middelpunt
 Bedacht dat planeten in perfecte rondjes om aarde heen draaiden
 Hij observeerde: planeten gingen telkens een stukje sneller
terug  bleek te zijn dat de planeten in ellipsen draaien

 Dit werd niet geaccepteerd  de basis van geocentrische zonnestelsel
kon niet betwijfeld worden

Islamitische beschaving
 Het rijk werd steeds groter

 Zij zorgden ervoor dat de ideeën die er al waren (in het Grieks) werden vertaald in
veel meer talen

 Zij zorgden ook voor een verandering in de status van het getal 0
o In het Grieks: 0 bestond niet
o Islamitische uitvinding: 0 werd gebruikt om aan te kunnen geven dat er niets
is van een bepaalde soort (algebra)

Europese middeleeuwse periode
 Vroege middeleeuwse periode: kennis gebaseerd op de bijbel

 Late middeleeuwse periode: herontdekking van Aristoteles
o Dit was voor de monniken heel interessant  zij kenden enkel de bijbel

 Thomas Aquinas  kwam met het verschil wanneer de bijbel aan de orde was en
wanneer Aristoteles
o Dit is met de huidige wetenschap onvergelijkbaar

Wetenschappelijke revolutie
 Rond 1600:
o natuurlijke filosofie
o Belang van observatie
o Algebra

 Er werd meer mogelijk aangezien er veel technische veranderingen waren
o Betere telescopen/microscopen (beter kunnen observeren)
o Uitvinding van de boekprint

 Nicolaus Copernicus:
o Heliocentrisch zonnestelsel  de zon zat in het midden, de aarde niet meer

,  Galileo Galilei:
o Experimenteren  systematische manipulatie
o Accurate observaties
o Wiskunde (maakte gebruik van formules bij het redeneren)

 Galileo Galilei deed een onderzoek met 2 ballen van verschillende massa’s laten
vallen  vielen beide tegelijk op de grond (veel theorieën klopte hierdoor niet meer)

 Johannes Kepler: ontdekte dat planeten geen cirkels waren, maar ellipsen

 Principe van Newton
o Nam aan dat zwaartekracht bestaat
o Oude observaties werden vergeleken met nieuwe observaties  het klopte
allemaal (bracht dus boek Principia uit)
o Sommigen vonden dat er plagiaat was gepleegd aangezien Newton theorieën
van anderen overnam en hier verder mee ging met zijn eigen, eerder
bedachte, theorieën

Wat is er uiteindelijk veranderd:
Athene Alexandria Moderne wetenschap
Theoretisch, geen Observaties, niet Theorieën worden getest
observaties theoretisch door observaties
Probleem: welke theorie is Probleem: Wat leren we Zelf corrigerend: zwakke
het beste? eigenlijk van observaties? theorieën verdwijnen,
sterke theorieën blijven

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isalieben13. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61001 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.95
  • (0)
  Add to cart