Hoofdstuk 1 – Nerve Cells and Nerve Impulses
Module 1.1 – The Cells of the nervous System
2 soorten cellen in het zenuwstelsel / hersenen =
De hersenen bestaan uit individuele cellen
• Neuronen = zenuwcel
• Gliacellen = steuncel
Neuronen →
• Ontvangen informatie en geven deze door aan andere
cellen
Gliacellen →
• Vele functies, later behandeld
Wat is een cel =
Een cel bestaat uit…
Celmembraan (plasmamembraan) →
• Het oppervlak van een cel
• Een structuur die de binnenkant van een cel scheidt van de buitenomgeving
• Meeste chemicaliën kunnen membraan niet passeren
• Eiwitkanalen in membraan zorgen voor een gecontroleerde stroom van
water, zuurstof, natrium, kalium, calcium, chloride en andere belangrijke chemicaliën
Celkern (nucleus) →
• Iedere dierlijke cel bevat deze, behalve rode bloedcellen
o Zoogdieren hebben deze niet
• Hierin liggen chromosomen met het genetische materiaal opgeslagen
Mitochondriën →
• Structuur die metabolische activiteiten uitvoert en de energie levert die de cel
gebruikt voor alle activiteiten
o Verbrand glucose
• Hebben genen die gescheiden zijn van die in de kern vaneen cel
• Mitochondriën verschillen genetisch van elkaar
• Mensen met overactieve mitochondriën hebben neiging brandstof snel te verbranden
o Hierdoor zelfs in koele omgeving oververhit raken
• Mensen met minder actieve mitochondriën zijn meer vatbaar voor depressie en pijn
• Gemuteerde mitochondriale genen zijn een mogelijke oorzaak voor autisme
Ribosomen →
• De plaatsen in een cel die nieuwe eiwitmoleculen synthetiseren
o Eiwitten worden aangemaakt volgens de codes die in het DNA zijn
opgeslagen (in de celkern)
• Eiwitten leveren bouwstoffen voor een cel en vergemakkelijken chemische
reacties
• Liggen in de zijkant van de cel
Endoplasmatisch reticulum →
, • Een netwerk van dunne buisjes die nieuw gemaakte eiwitten transporteren naar
andere locaties
• Sommige ribosomen zitten hieraan vast
Neuronen =
• Onderscheidende kenmerk is de vorm, wat enorm varieert tussen neuronen
o Lange vertakkingen, in tegenstelling tot meeste andere lichaamscellen
o Omvatten een soma (cellichaam)
o Meestal ook dendrieten, axon en presynaptische terminals
▪ Kleinste neuronen missen axonen en sommige ook goed
gedefinieerde dendrieten
Dendrieten →
• Vertakte vezels die aan hun uiteinden smaller worden
• Oppervlak van de dendriet is bekleed met gespecialiseerde synaptische
receptoren waarop de dendriet informatie ontvangt van andere neuronen
o Hoe groter het oppervlak, hoe meer informatie het kan ontvangen
• Dendrietenstekels = korte uitgegroeide uitlopers die het oppervlak vergroten voor
synapsen
Soma / cellichaam →
• Bevat de kern, ribosomen en mitochondriën
• Grootste deel van het metabolisch werk van een neuron vindt hier plaats
o Alles wat binnenkomt via de dendrieten wordt hierin samengevoegd,
integreert de binnenkomende informatie
• Bedekt met synapsen op het oppervlak
Axonen →
• Dunne vezel met een constante diameter, kunnen meer dan een meter lang zijn
o Lengte is enorm in vergelijking met zijn breedte en in vergelijking met de
lengte van dendrieten (maar kan ook kort zijn)
• Brengt een impuls over naar andere neuronen, een orgaan of een spier
o Verplaatsen de binnengekomen informatie weer verder, ze vervoeren de
zenuwimpulsen
Myelineschede →
• Isolerend materiaal waarmee axonen van gewervelde dieren zijn bedekt
• Ranvier (RAHN-vee-ay) = onderbrekingen in de myelineschede
• Ongewervelde axonen hebben geen myelineschede
Presynaptische terminal →
• Geeft de binnengekomen informatie door aan een volgende cel. Op dit punt laat de
axon chemische stoffen los
• Hier splitst de axon, aan het einde van de vertakking zitten knopjes (presynaptische
terminals) waar informatie wordt doorgegeven aan de dendrieten vna andere neuron
• Input > putput > troughput > output
o Van boven naar beneden
Motorneuron →
• Bevat een soma in het ruggenmerg
• Ontvangt excitatie via zijn dendrieten en geleidt impulsen langs zijn axon naar een
spier
,Sensorische neuron / Zintuigelijke neuron →
• Aan één uiteinde gespecialiseerd om zeer gevoelig te zijn voor een bepaald type
stimulatie
o Licht, geluid, aanraking
• Geleidt aanrakingsinformatie van de huid naar het ruggenmerg
• Kleine takken leiden rechtstreeks van de receptoren naar het axon
• De soma van de cel bevindt zich op een kleine steel van de hoofdstam
Verschillende axonen =
Afferente neuronen →
• Brengt informatie in een structuur
• Iedere sensorische neuron is een afferent aan de rest van
het zenuwstelsel
Efferente neuronen →
• Voert informatie weg van een structuur
• Ieder motorneuron is een efferente van het zenuwstelsel
Intrinsieke neuronen →
• Als dendriet en het axon van een cel volledig in een enkele structuur zijn opgenomen,
is de cel een interneuron of intrinsiek neuron van de structuur
• Intrinsiek van thalamus heeft bijvoorbeeld zijn axon en al zijn dendrieten in de
thalamus
Variatie in neuronen =
• Variëren in grootte, vorm en functie
• Vorm bepaald connecties met andere cellen, en daardoor bepaald het zijn functie
o Bijvoorbeeld hoeveel informatie het kan ontvangen
Gliacellen =
• Ondersteunen de functies van neuronen
• Bevinden zich in de grijze stof
• Helft van het hersenvolume is opgebouwd uit gliacellen
, o Beïnvloeden communicatie en informatieverwerking
o Zijn verschillende soorten gliacellen, beschreven hieronder
Astrocyten →
• Wikkelen zich rond de synapsen van functioneel verwante axonen
• Door een verbinding tussen neuronen te omringen, beschermt het tegen chemicaliën
die in de omgeving circuleren
• Nemen ionen en transmitters op die door axonen worden vrijgegeven. Geven deze
vervolgens vrij, waardoor nauw verwante neuronen worden gesynchroniseerd.
Hierdoor kunnen axonen hun berichten in golven verzenden
• Verwijden bloedvaten om meet nutriënten in gebieden van de hersenen met meer
activiteit te brengen
• Belangrijk voor het genereren van ritmes
o Voorbeeld = ademhalingsritme
Oligodendrocyten →
• Zorgen voor de aanmaak van myeline
o Ligt om de axonen heen
• Zorgt ervoor dat de informatieoverdracht efficiënter kan verlopen
• Geven de axon voedingsstoffen die nodig zijn voor goed functioneren
• Liggen in de hersenen en het ruggenmerg
Microglia →
• Kleine cellen die fungeren als onderdeel van het immuunsysteem
• Verwijderen virussen en schimmels uit de hersenen en heeft een rol bij de
ontwikkeling van de hersenen
o Bij hersenbeschadiging vermenigvuldigen ze, en halen zij de dode of
beschadigde neuronen weg
o Dragen ook bij aan leren, ze verwijderen de zwakste synapsen en maken
hierdoor ruimte voor nieuwe verbindingen of sterkere verbindingen
Ependymale cellen →
• Zorgen voor de aanmaak van hersenvloeistof
Radiale Glia →
• Begeleiden de migratie van neuronen en hun axonen en dendrieten tijdens de
embryonale ontwikkeling
• Wanneer embryonale ontwikkeling is voltooid, differentiëren de meeste radiale glia
zich tot neuronen
o Klein aantal tot astrocyten en oligodendrocyten
Kort samengevat werking →
• Steun voor neuronen
• Aanvoer en afvoer van stoffen
• Maken hersenvloeistof aan
• Maken myeline aan
• Zorgen voor de afweer
• Speelt een rol in ontwikkeling
Los beneficios de comprar resúmenes en Stuvia estan en línea:
Garantiza la calidad de los comentarios
Compradores de Stuvia evaluaron más de 700.000 resúmenes. Así estas seguro que compras los mejores documentos!
Compra fácil y rápido
Puedes pagar rápidamente y en una vez con iDeal, tarjeta de crédito o con tu crédito de Stuvia. Sin tener que hacerte miembro.
Enfócate en lo más importante
Tus compañeros escriben los resúmenes. Por eso tienes la seguridad que tienes un resumen actual y confiable.
Así llegas a la conclusión rapidamente!
Preguntas frecuentes
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
100% de satisfacción garantizada: ¿Cómo funciona?
Nuestra garantía de satisfacción le asegura que siempre encontrará un documento de estudio a tu medida. Tu rellenas un formulario y nuestro equipo de atención al cliente se encarga del resto.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rkjahn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $9.54. You're not tied to anything after your purchase.