Schematische samenvatting van het vak Inleiding Criminologie aan de hand van de relevante informatie van de hoorcolleges. Opgedeeld in kopjes:
- Criminologie; alle algemene informatie
- Cybercrime
- Media
- Project X Haren (gastcollege)
- Jeugdcriminaliteit
- Jeugdgeweld en Jeugdbendes
- Radicalis...
CRIMINOLOGIE:
Criminologie: een empirische wetenschap. Het wil betrouwbare en precieze kennis leveren over
criminaliteit, over mensen die misdaden plegen en over hoe daarop gereageerd kan worden. Er wordt
kennis gehaald uit de waarneembare werkelijkheid. Het is ook een multidisciplinaire wetenschap.
Criminologie ontleent haar begrippen, theorieën en onderzoeksmethoden aan verschillende andere
sociale wetenschappen. Onderzoeksobject = criminaliteit en de beheersing daarvan.
Founding fathers criminologie
- Cesare Beccaria (rechtsfilosoof): pleidooi tegen willekeur in de strafoplegging en de wreedheid
van de straffen. Extreme criticus. Type straffen: lijfstraffen.
- Adolphe Quetelet (cartograaf): maatschappelijke wetmatigheden bepalen de ontwikkeling van
criminaliteit meer dan individuele wilsbesluiten. Kijken naar de maatschappelijke ontwikkeling, het
zoeken naar een samenhang. Statistische gegevens.
- Cesare Lombroso (gevangenisarts): criminele antropologie. Deed als eerste empirisch
onderzoek naar criminologie. Criminaliteit vindt zijn oorsprong in het feit dat de criminele mens is
achtergebleven in de ontwikkeling, in het evolutieproces. Uiterlijke kenmerken.
Lacassagne: iedere maatschappij krijgt de criminaliteit die zij verdiend. Keerde zich tegen Lombroso.
Het is de sociale omgeving die iemand tot criminele handelingen brengt en niet het individu zelf.
Bonger: Nederlandse criminoloog na WOI. Relatie tussen de ontwikkeling van criminaliteit en
economische condities. Verbetering economische omstandigheden leidt tot afname criminaliteit.
Criminaliteit is een subcategorie van alle immorele en maatschappelijk schadelijke handelingen die
eventueel strafbaar zouden kunnen worden gesteld.
Chicago School: doel was om inzicht te verwerven in sociale problemen van verschillende
bevolkingsgroepen. Kenmerken van de sociale structuur zijn van invloed op de criminaliteit in een
bepaald gebied, ongeacht de etnische achtergrond van mensen. Verband tussen sociaaleconomische
achterstand en criminaliteit op buurtniveau (Shaw en McKay).
PARK: zag samenleving als een organisatie waarin de strijd om het bestaan aan banden werd
gelegd door sociale controle.
BURGESS: werkte deze benadering uit in een groeimodel van de moderne stad (vijf zones),
SHAR: wilde weten welke omgevingsfactoren van invloed waren op delinquent gedrag. Hij
concludeerde dat jongeren uit deze buurten meer kans hebben om in aanraking te komen met
politie en justitie.
Sociale desorganisatie: een situatie waarin geen gemeenschapsgevoel is, geen stabiele relaties,
lage sociale controle, zwakke en ineffectieve instituties en geen harmonie binnen de gemeenschap en
haar waarden.
Appendix, drie verklaringsniveaus:
1. MICRO: kenmerken of gedrag van afzonderlijke mensen. Sociale relaties en interacties.
Ontwikkeling van situaties en interacties.
2. MESO: buurtniveau, leefomgeving, verschijnselen die zich voordoen in groepen en
organisaties.
3. MACRO: gehele samenlevingen of delen daarvan; eigenschappen van sociale systemen en
culturen; verwachting van de samenleving; maatschappelijke structuren.
Chrisje Brants: juridische definities van criminaliteit moeten worden onderscheiden van de buiten-
juridische betekenisgeving in maatschappelijke zin. Zowel criminologen als juristen houden zich uit
verschillende invalshoeken bezig met criminalisering en de gevolgen daarvan.
Howard Becker: criminaliteit zijn ‘die gedragingen die crimineel genoemd worden’. Het
onderscheidende criterium = criminalisering.
Edwin Sutherland: criminaliteit is gedrag dat maatschappelijke schade toebrengt. Criminologen
moeten criminaliteit autonoom definiëren op grond van leed, letsel of schade. Juridische dimensie:
onrechtmatig.
Criminaliteit als sociale constructie: criminaliteit is niet een gegeven maar een geconstrueerde
werkelijkheid en resultaat van een sociaal definiëringsproces. In interactie en taal wordt de sociale
werkelijkheid door mensen ervaren, geïnterpreteerd en betekenis gegeven.
o ‘Tik aan kind geven’ = vroeger pedagogisch verantwoord, nu: machtsmisbruik
o Geweld op straat of school is verboden, geweld in bokswedstrijd niet (context)
- Primaire criminalisering: iets wat we nu wel gaan vervolgen, zoals stalking/belaging of
cybercrime. Bestond vroeger niet.
- Secundaire criminalisering: zaken die formeel strafbaar waren maar in de praktijk nauwelijks
werden vervolgd. Nu wel vervolging voor die feiten: vrouwenmishandeling, witteboorden
criminaliteit.
- De facto decriminalisering: bepaalde gedragingen zijn nog wel strafbaar, maar ze worden niet
meer vervolgd. Gedoogbeleid.
- De jure decriminalisering: het wordt uit het wetboek van Sr gehaald. Niet meer strafbaar.
Criminaliteit is geen descriptieve neutrale categorie maar verbonden met normatieve betekenissen.
Criminaliteit is een sociaal fenomeen met sociale oorzaken. Als context verandert kan de opvatting
over iets veranderen. Het is ook ubiquitair: criminaliteit verandert naar tijd, plaats en situatie.
Criminaliteit is universeel en kan elke gedrag omvatten. Criminaliteit is een weerspiegeling van de
sociale en morele gevoeligheid van een maatschappij.
Criminologie is een objectwetenschap. Wat het object precies is vormt onderwerp van discussie. Er
is geen neutrale omschrijving te vinden. Criminologie is sociale constructie. Sociale constructie hangt
af van cultuur en samenleving. Hangt af van specifieke morele voorstellen en die veranderen over de
tijd. Dus definitie hangt af van tijd en plaats.
1. Officiële registraties van criminaliteit door politie en justitie
Geregistreerde criminaliteit = het totale aantal strafbare feiten naar aanleiding waarvan door de
politie een proces-verbaal is opgemaakt. Politie registreert niet alles wat haar tot kennis komt.
Haalwerk/proacties = politie gaat zelf actief opsporen
Brengwerk/reactief = aangiftes.
2. Slachtofferenquêtes: meldingsbereidheid is delict-afhankelijk. De betrouwbaarheid en de
kwaliteit van een steekproef is niet duidelijk vast te stellen. Er zijn ook slachtoffer die niet willen
reageren of slachtoffers die de vragen niet helemaal snappen (validiteit). Betrouwbaarheid:
herinneringsvermogen. Er worden geen uitspraken gedaan over de leeftijd van daders.
Representatieve steekproef onder de bevolking over eigen ervaringen met slachtofferschap van
criminaliteit gedurende een bepaalde periode.
Dark figure = Het verhoudingsgetal tussen de geschatte omvang van de door bewoners
ondervonden criminaliteit en de door de politie geregistreerde criminaliteit.
3. Zelfrapportage: hierin wordt gevraagd of mensen zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven.
Kwaliteit van de antwoorden is afhankelijk van de wijze waarop vragen zijn geformuleerd en de
respondenten antwoord geven. Valideitsproblemen + betrouwbaarheidsproblemen.
Criminaliteitscijfers worden sociaal geconstrueerd door middel van een procedure (proces-verbaal)
waarin gedragingen en gebeurtenissen strafrechtelijk worden gekwalificeerd. Zo kan een scheldpartij
bijvoorbeeld als belediging worden gekwalificeerd of als bedreiging met geweld (is mooi voorbeeld).
Criminaliteitscijfers zijn uiteindelijk het resultaat van kwalificatiebeslissingen door
opsporingsambtenaren die een zekere marge (discretionaire bevoegdheid) hebben om hun eigen
afweging te maken, maar daarbij ook rekening moeten houden met belangen en bedoelingen van
anderen
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mastermb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.
