Samenvatting van de stof voor de landelijke toets Bedrijfseconomie, opleiding Facility Management, met de volgende subonderwerpen:
1. Balans
2. Resultatenrekening
3. Liquiditeitsrekening
4. Kostensoorten
5. Vaste en variabele kosten
6. Directe en indirecte kosten
1) Balans
De balans geeft een overzicht van de bezittingen en het vermogen op één bepaald moment. Op de
balans staan voorraadgrootheden. Aan de bezittingenkant (actiefzijde of debet) kun je onderscheid
maken tussen vaste, vlottende en liquide activa. Aan de vermogenskant (passiefzijde of credit) kan er
onderscheid gemaakt worden tussen eigen vermogen en vreemd vermogen (schulden). De creditkant
van de balans laat zien over hoeveel vermogen (geld) de zaak kan beschikken. Op de debetkant van
de balans kun je zien wat er met dat vermogen is gedaan.
Zie hieronder een voorbeeld van een balans op 1 januari 2010.
debet Balans 1 januari 2010 credit
vaste activa eigen vermogen 281.200
gebouwen 300.000 Vaste en vlottende
machines 260.000 lang vreemd vermogen activa
inventaris 120.000 7% hypothecaire lening 240.000
Vaste activa (fixed assets)
bedrijfskrediet 40.000
bezittingen die worden
vlottende activa onderhandse lening 160.000
gebruikt voor de
debiteuren 30.000
bedrijfsvoering en niet
voorraden 60.000 kort vreemd vermogen
voor de verkoop. Blijft
vooruitbetaalde
langer dan 1 jaar
huur 6.000 crediteuren 66.000
binnen bedrijf,
Nog te betalen interest 4.800
financieren met
liquide activa te betalen garagerekening 4.000
vermogen dat minstens
bank 12.000
een jaar ter beschikking
kas 8.000
staat; EV / VVL (vreemd
vermogen lang).
totaal 796.000 totaal 796.000
Vlottende activa (current
assets) ontstaan en gaan teniet binnen een jaar (debiteuren). Deze bezittingen kunnen waarschijnlijk
binnen 1 jaar in geld worden omgezet. Kunnen gefinancierd worden met VVK (VV kort).
Bovenstaande activa dienen gefinancierd te worden. Dit kan met eigen vermogen of vreemd
vermogen. Ondernemingen maken vooral van obligatieleningen gebruik voor aanschaf van vaste
activa.
Obligatielening (bond loan) een door een organisatie uitgegeven geldlening, die verdeeld is in een
groot aantal schuldbekentenissen, in ronde bedragen
Obligaties (bonds) schuldbekentenissen
Vaste activa = iets wat meerdere productieprocessen meegaat
Vlottende activa = gaat een productieproces mee
De vaste activa kunnen we in drie groepen verdelen:
1- De immateriële vaste activa
Dit zijn de niet-tastbare vaste activa, zoals: Goodwill, vergunningen, octrooi, patent, licentie
auteursrechten enz.
1
,Samenvatting Landelijke Toets Bedrijfseconomie
2- De materiële vaste activa
Dit zijn de tastbare middelen zie langer dan één jaar meegaan, zoals: gebouwen, inventaris,
machines, terreinen, auto’s en de ijzeren voorraad.
3- De financiële vaste activa
Dit zijn de financiële zaken die langer dan één jaar meegaan, zoals: de debiteurenkern, deelnemingen
en leningen u/g.
Effecten bestaan uit gekochte aandelen en obligaties, deze kunnen op ieder moment verkocht
worden, ze behoren dus tot vlottende activa.
Heeft een bedrijf een strategisch belang in een ander bedrijf gekocht, dan heet dat deelneming. Dit is
vaste activa.
EV en VVL (o.a. voorzieningen) & VVK (o.a. BTW en overlopende activa en passiva)
Eigen vermogen (equity, owner’s equity) is ter beschikking gesteld door de eigena(a)r(en) van de
onderneming (bijv. spaargeld of stortingen door aandeelhouders ter verkrijging van nieuwe aandelen
in een nv of bv).
Het EV neemt toe door winst en neemt af door verlies.
Eventuele winst kan onttrokken worden aan de onderneming, doordat de ondernemer privé geld
onttrekt of door dividenduitkering op aandelen.
Eigen vermogen is voor onbepaalde tijd ter beschikking van de onderneming gesteld !
Eigen vermogen wordt ook wel ‘risicodragend vermogen’ genoemd.
Vreemd vermogen (debt, liabilities) is ter beschikking gesteld door schuldeisers:
- geen formele zeggenschapsrechten (bij EV wel)
- tijdelijk vermogen
- risicomijdend vermogen vanwege de rente op leningen
Lang vreemd vermogen (VVL), wordt op zijn minst gebruikt om vaste activa te financieren (de vaste
activa vormen ook vaak het onderpand voor de lening). (bijv. hypothecaire lening)
Kort vreemd vermogen (VVK), staat voor max een jaar ter beschikking van de onderneming, de meest
voorkomende zijn crediteuren (het niet meteen betalen van ontvangen goederen) en
Rekeningcourant-krediet (RCK), oftewel het rood staan op de bankrekening, hiervoor geldt een
kredietplafond, dit is het maximale dat je rood mag staan, de onderneming staat alleen dat bedrag
rood, dat het nodig heeft.
Een voorziening (provision) is een boekhoudkundige spaarpot voor toekomstige uitgaven, waarvan de
omvang en het tijdstip van betaling onbekend is. Een voorziening dient gevormd te worden in geval
van mogelijke toekomstige verplichtingen die zich als gevolg van de bedrijfsuitoefening in het
afgelopen jaar kunnen voordoen.
Wat is het verschil tussen voorzieningen en schulden?
Bij schulden staat de omvang en het tijdstip van betaling wel vast, bij een voorziening niet.
Wat is het verschil tussen voorzieningen en reserves?
- Voorzieningen zorgen ervoor dat je winst kleiner word (Lang Vreemd Vermogen)
- Reserves vorm je pas, als de winst al weet (Eigen Vermogen)
Andere voorbeelden van VVK….
Te betalen belastingen een onderneming is belastingplichtig. Een voorbeeld is de
omzetbelasting die over de omzet van het afgelopen kwartaal moet worden betaald.
2
,Samenvatting Landelijke Toets Bedrijfseconomie
Wanneer een onderneming belastingaangifte heeft gedaan en op basis daarvan een aanslag
heeft ontvangen, ontstaat kort vreemd vermogen. De onderneming heeft namelijk een
kortlopende schuld bij de belastingdienst. Belastingschulden staan op de balans als ‘te
betalen belastingen’.
Bankkrediet
Rekeningcourantkrediet (line of credit) maximale bedrag dat de onderneming als lening
rood mag staan.
Leverancierskrediet crediteuren
Afnemerskrediet verstrekt door afnemer aan de leverancier indien betaling plaatsvindt
voorafgaand aan de overdracht van goederen of diensten
Near banking vorm van onderlinge kredietverlening door bedrijven
Kasgeldlening kredietvorm alleen beschikbaar voor grote bedrijven die gedurende een
korte periode grote sommen lenen
Commercial paper kortlopende verhandelbare schuldbewijzen aan toonder, uitgegeven
door bedrijven.
Overlopende passiefposten zoals te betalen salarissen, belastingen, enz.
Overige kortlopende kredieten
Overlopende activa en passiva
- Overlopende activa posten op een jaarrekening of balans die in een bepaalde periode zijn
afgesloten, maar eigenlijk betrekking hebben op een volgende periode. Overlopende activa zijn altijd
kosten of opbrengsten die vooraf worden betaald dan wel ontvangen.
- Overlopende passiva veelal kosten die betrekking hebben op een andere periode dan wanneer ze
worden geboekt. Overlopende passiva zijn vaak bedragen die pas in een volgend jaar tot betaling
komen.
Liquiditeitskengetallen: CR, QR, DR, RDF, NWK
Kengetallen zijn verhoudingscijfers tussen belangrijke grootheden in de onderneming/organisatie,
waardoor heel snel informatie beschikbaar komt en vergelijking mogelijk wordt gemaakt.
Kengetallen worden gebruikt om vergelijking mogelijk te maken tussen verschillende perioden in de
onderneming of een vergelijking met cijfers van andere (soortgelijke) ondernemingen (ratioanalyse).
Op grond van deze informatie kan het management beslissingen nemen.
Bezwaren beoordeling kengetallen:
Er zijn geen normen aan te geven waaraan de waarden van verschillende kengetallen moeten
voldoen.
Cijfers op de balans zijn een momentopname.
Balans kan geflatteerd beeld geven van financiële structuur indien window dressing (alle
activiteiten voor het balansopmakingsmoment die tot doel hebben de financiële structuur
per die balansdatum gunstiger voor te stellen dan deze in werkelijkheid is) heeft
plaatsgevonden.
Hoe zou je dan de ratio’s kunnen beïnvloeden doordat deze beter worden?
Als je een flink banksaldo hebt dan kun je schulden gaan aflossen (dit is gewoon legaal) want je lost je
schulden af en niemand kan daar bezwaar op hebben.
De debiteurenkern en de ijzeren voorraad goederen worden voor de berekening van de
liquiditeitskengetallen gerekend tot de vaste activa.
3
, Samenvatting Landelijke Toets Bedrijfseconomie
Cashflow = resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening – de vennootschapsbelasting + afschrijvingen van
dat jaar = de nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening + de afschrijvingen.
De liquiditeit (liquidity) geeft aan of een onderneming aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen.
Indien voor deze beoordeling gebruik wordt gemaakt van de cijfers op een bepaald moment (net als
de balans) spreken we van de statische liquiditeit. De statische liquiditeit (static liquidity) geeft
eigenlijk aan of de onderneming aan alle op korte termijn opeisbare verplichtingen kan voldoen. De
dynamische liquiditeit (dynamic liquidity) is juist over een bepaalde periode (net als de
resultatenrekening). De liquiditeitsbegroting (cash flow forecast) geeft een overzicht van alle
inkomende en uitgaande bedragen in een periode.
Het nettowerkkapitaal (net working capital) bestaat uit het deel van de vlottende activa (current assets)
dat met lang vermogen (long-term liabilities) is gefinancierd. Je berekent dit door het kortlopende
vreemd vermogen (current liabilities) van de vlottende activa af te trekken.
Aangezien de balans per definitie in evenwicht is, kan het NWK ook nog op een tweede manier
worden berekend, door het verschil te bepalen van de overige creditposten (eigen vermogen en lang
vreemd vermogen) en de overige debetposten (vaste activa (fixed assets)).
De uitkomst van NWK is afhankelijk van de hoogte van het kortlopend VV. Hoe hoger je kortlopend VV
des te lager je NWK.
De current ratio bereken je door de vlottende activa te delen door het kortlopende vreemd
vermogen. De current ratio geeft de verhouding tussen deze twee weer.
De quick ratio wordt ook wel acid test ratio genoemd en is een kengetal dat de voorraden niet
meerekent. Je berekent de quick ratio door de voorraden van de vlottende activa af te halen en de
uitkomst te delen door het kortlopende vreemd vermogen. Dit is gelijk aan het optellen van de
debiteuren en liquide middelen en dit bedrag vervolgens delen door het kortlopende vreemd
vermogen.
Nog even alle formules op een rijtje…
Nettowerkkapitaal =
1.Vlottende activa – Kortlopend vreemd vermogen
2. Eigen Vermogen + Langlopend Vreemd Vermogen – Vaste Activa
Current ratio = Vlottende activa / Kortlopend Vreemd Vermogen
Tussen 1.5/2 is gezond, lager is ongezond, hoger word er niks met de LM gedaan. De uitkomst staat
voor hoeveel keer de korte termijn betalingsverplichtingen kunnen worden voldaan.
Quick ratio = (Vlottende Activa – Voorraden) / Kortlopend Vreemd Vermogen
oftewel
Quick ratio = (Debiteuren + Liquide Middelen) / Kortlopend Vreemd Vermogen
Bij 1,0 of meer wordt de liquiditeit als voldoende beschouwd. De uitkomst staat voor hoeveel keer de
korte termijn betalingsverplichting kunnen worden voldaan, zonder de waarde van de voorraad mee
te nemen. Zijn de betalingstermijnen debiteuren lager dan crediteuren kan het toch gevaarlijk zijn
Cashflow = het verschil tussen de bruto-ontvangsten uit hoofde van de verkoop van producten en de
uitgaven in verband met de aanschaf en aanwending van productiemiddelen in een bepaalde
periode.
Solvabiliteitskengetallen: DR, RDF
Solvabiliteit (solvency) = mate waarin een onderneming in geval van liquidatie kan voldoen aan haar
financiële verplichtingen aan de verschaffers van vreemd vermogen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fth20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.