100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Levensfasen hoofdstuk 1 t/m 6 $4.31   Add to cart

Summary

Samenvatting Levensfasen hoofdstuk 1 t/m 6

12 reviews
 331 views  35 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting voor het vak mens en gedrag van het boek Levensfasen geschreven door Maryke Tieleman. De hoofdstukken die behandeld worden zijn de hoofdstukken 1 t/m 6.

Preview 4 out of 45  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m hoofstuk 6
  • November 1, 2017
  • 45
  • 2017/2018
  • Summary

12  reviews

review-writer-avatar

By: sefanuryayli • 2 year ago

review-writer-avatar

By: silkevandenheuvel • 4 year ago

review-writer-avatar

By: fvsteenwijk1993 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: dilara_catalbas • 5 year ago

review-writer-avatar

By: ilsekoomen • 6 year ago

review-writer-avatar

By: annakeurentjes • 6 year ago

review-writer-avatar

By: ambereverts • 6 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Mens en gedrag – levensfasen
Hoofdstuk 1 De prenatale periode
1.1De lichamelijke ontwikkeling
Bij de lichamelijke ontwikkeling van de mens kun je onderscheid maken tussen de ontwikkeling van
het specifieke individu (de ontogenese) en de ontwikkeling van de soort (de fylogenese). Bij de
ontogenese speelt de interactie met de omgeving een grote rol en bij de fylogenese meer de
erfelijkheid.
De (prenatale) ontwikkeling van de mens is afhankelijk van de volgende 3 factoren:
1. Groei: hieronder verstaan we een toename van cellen en een toename van lengte en
gewicht. De mate van groei is in sterke mate erfelijkheid bepaald.
2. Rijping: dit heeft te maken met het in staat zijn om nieuwe functies te vervullen en is een
lichamelijk of fysiologisch proces. De rijping wordt beïnvloed door erfelijke factoren. De
rijping kan wel door echt schadelijke omgevingsinvloeden in negatieve zin worden beïnvloed,
bijvoorbeeld: overmatig alcohol-of drugsgebruik.
3. Leren: hierbij speelt de omgeving een grote rol. Ook spelen erfelijke factoren zoals
intelligentie een rol.
De menselijke biologische ontwikkeling begint bij de conceptie, de bevruchting van de eicel door een
zaadcel. De bevruchte eicel noem je de zygote. We onderscheiden 3 belangrijke trimesters in de
prenatale ontwikkeling.
Het eerste trimester bestaat uit 2 periodes: de eerste 2 weken waarin de innesteling plaatsvindt en de
volgende 6 tot 10 weken. De eerste fase waarin de celdeling van de zygote plaatsvindt, noem je de
germinale fase.
Tijdens de volgende periode van 6 weken ontwikkelen het centrale zenuwstelsel, de ogen, het hart,
de oren, de tanden, het gehemelte en de externe genitaliën. Vanaf de 3 e week begint het brein zich te
vormen. Eerst ontstaat de hersenstam waarin de kleine hersenen gaan groeien. Later ontstaan
daaruit ook een middenbrein en een voorbrein.
Na 12 weken is de structurele uitbouw van het organisme volledig bereikt en spreek je van een
foetus. Deze 2 periodes samen noem je de embryonale fase.
In het tweede trimester gaat de foetus allerlei bewegingen maken. Dit trimester loopt van de 3 e tot
de 7e maand. Halverwege de zwangerschap is de foetus ongeveer 25 cm lang. In deze maanden
ontwikkelen zich de meeste reflexen. Aan het eind van de 5 e maand zijn bijna alle hersencellen
aangemaakt die het kind na de geboorte nodig heeft. De bewegingen nemen weer wat af en er
worden meer ingewikkelde functies zoals zintuigen ontwikkelt.
Het derde trimester kenmerkt zich vooral door een snelle gewichtstoename van de foetus. De foetus
kan zich moeilijker bewegen en gaat een vastere positie innemen, meestal met het hoofd naar
beneden. De laatste periode kan de foetus allerlei externe prikkels onderscheiden. Ook kan hij
smaken onderscheiden en is het bewezen dat baby’s een voorkeur hebben voor zoet.

, 1.2De ontwikkeling van de reflexen
Reflexen zijn onbewuste en automatische reacties op prikkels en veranderingen in de omgeving.
Reflexen hebben volgens de huidige inzichten de volgende kenmerken:
- Reflexen zijn onwillekeurige bewegingen
- Reflexen geven informatie over het dan al niet goed functioneren van het centrale zenuwstelsel
- Reflexen worden bestuurt door de hersenstam
- Een aantal reflexen verdwijnt later weer
De ongeboren mens kent 8 reflexen:
1. De uterine withdrawal reflex: het terugtrekken van het lichaam bij het knijpen in de tenen.
Deze reflex ontstaat tussen de 5e en de 7e week en verdwijnt in de 32e week.
2. De Mororeflex: als een baby schrikt opent het de vingers en armen en spreidt het de benen.
Vervolgens worden de armen met een zwaai naar voren gebracht alsof het iemand wil
omhelzen. De reflex ontstaat tussen de 9e en 12e week voor de geboorte en verdwijnt 2 tot 4
maand na de geboorte.
3. De Babinskyreflex: bij het naar achteren strijken met een voorwerp over de voetzool richt de
grote teen zich op en spreiden de andere tenen als een soort grijpreflex. De reflex ontstaat na
de geboorte en verdwijnt tussen het 1 e en het 2e levensjaar als het kind begint met lopen.
4. De palmar reflex of grijpreflex: de vingers sluiten zich bij een lichte aanraking van de palm
van de hand. Deze reflex ontstaat in de 11 e week voor de geboorte en verdwijnt langzaam
tussen de 2e en 9e maand na de geboorte.
5. De asymmetrische tonische nekreflex: het hoofd dat naar een kant buigt, roept het strekken
van het been en de arm aan dezelfde kant van het hoofd op. Deze reflex ontstaat in de 18 e
week voor de geboorte en verdwijnt tussen de 3 e en 9e maand na de geboorte.
6. De spinal galant reflex: bij stimulatie van de buik of rug roteert of buigt het
ruggenmergkanaal 45 graden naar de gestimuleerde kant. Deze reflex ontstaat in de 20 e week
voor de geboorte en verdwijnt tussen de 3 e tot 9e maand na de geboorte.
7. De rooting reflex en sucking reflex: bij een lichte aanraking van de wang of de mondrand
draait het hoofd in de richting van de stimulus en gaat de mond oen met een uitgestoken
tong, als een anticipatie op het zuigen. Deze reflexen ontstaan tussen de 24 e en de 28e week
voor de geboorte en verdwijnen tussen de 3 e tot 4e maand na de geboorte.
8. De tonische labyrinthine reflex forwards: bij het bewegen van het hoofd voor- en
achterwaarts buigt het hoofd boven en onder het niveau van de ruggengraat door. Deze
reflex ontstaan rondom de geboorte en verdwijnt in de 3 e tot 4e maand na de geboorte.


1.3Visies op het prenatale bewustzijn
Er bestaan diverse ideeën over de ontwikkeling van het menselijke bewustzijn. De mate van
bewustzijn die de mens direct na de conceptie zou hebben en het moment waarop überhaupt sprake
kan zijn van bewustzijn verschilt per visie op de mens. De stromingen in de psychologie, pedagogiek
en filosofie laten hierbij grote verschillen zien. Iedere visie is gebaseerd op een bepaald mensbeeld.




In het westen bestaan onder andere de volgende visies:

,- De leertheoretische of behavioristische visie: een mens is een onbeschreven blad (tabula rasa)
bij de geboorte en wordt beïnvloed door leerervaringen. Ook prenatale ervaringen hebben
invloed op het kind.
- De biologische visie: de interne en erfelijke factoren bepalen de mens.
- De omgevingspsychologische visie: de mens wordt bepaald door de wisselwerking tussen de
sociale en de ruimtelijke/materiële omgeving.
- De cognitivistische visie: de wisselwerking tussen informatieverwerking en de zelfsturing zijn
bepalend. Bewustzijn wordt aan geheugen gekoppeld. Er is voor de geboorte nog geen bewuste
geheugenvorming en er zijn geen geheugenstrategieën.
- De psychoanalytische visie: de biologische aanleg en de opvoedingservaringen in de eerste jaren
zijn de belangrijkste factoren binnen de unieke levensgeschiedenis die bepalend zijn voor de
persoonlijkheid in ontwikkeling. Er is wel een vorm van besef in de baarmoeder. Later wordt dat
weer vergeten en opgeslagen in het onbewuste
- De humanistische visie: bepalende factoren zijn de individuele belevingen, de zelfontplooiing en
eigen verantwoordelijkheid.
Ook de definitie van het bewustzijn verschilt per visie. De cognitieve neurowetenschapper Gazzaniga
beschrijft het bijvoorbeeld als een soort zelfbewustzijn: ‘hoe voel ik dat ik zelf ben’. Anderen zien het
als een verbinding met het geheugen. Uit studies van patiënten met hersenbeschadigingen blijkt
echter dat het langetermijngeheugen geen belangrijke rol speelt in het bewustzijn. De evolutionaire
visie van Vroon benadrukt de relatie tussen taal en bewustzijn. Mensen weten zich zelden iets te
herinneren voor de periode dat ze redelijk konden praten. De biologische Eccles gaat ervan uit dat
bewustzijn iets onstoffelijks is, dat gescheiden van ons biologische ‘ik’ bestaat en causaal bepaalt
welke neuronen oftewel zenuwcellen signalen afgeven en welke niet. Volgens de psychoanalyse
wordt de ontwikkeling van het onbewuste bepaalt door de eerste 2 levensjaren. Ook de prenatale
periode speelt hierbij een onbewuste rol. Dit zijn de jaren die je je later niet meer kunt herinneren
maar waardoor een belangrijk gedeelte van je uiteindelijke persoonlijkheid wordt gevormd.


1.4De omgeving van het embryo en de foetus
Gedurende lange tijd is de veiligheid en beslotenheid van de baarmoeder overschat. Aan het eind van
de jaren 60 van de vorige eeuw kwam daar een eind aan toen honderden kinderen ernstig mismaakt
ter wereld kwamen. Dit bleek het gevolg te zijn van het middel thalomide, een rustgevend medicijn
dat door veel zwangere vrouwen geslikt werd. Het middel leidde tot verkorte en onvolgroeide
ledematen, afhankelijk van het moment waarop de vrouw tijdens de zwangerschap het medicijn
slikte. In Nederland staat dit medicijn bekend onder de naam Softenon. Daarom heten de groep
kinderen die hiervan slachtoffer zijn de softenonkinderen.
Middelen die van buiten komen en een schadelijke invloed hebben op de prenatale ontwikkeling,
noem je teratogenen. Teratogene effecten kunnen leiden tot vertraagde groei, gedrags- en
functiestoornissen. Ze kunnen zelfs leiden tot de dood. Er zijn diverse teratogenen te onderscheiden,
zoals:
- Alcohol- en/of drugsgebruik: uit recent onderzoek is gebleken dat matig roken en drinken tijdens
de zwangerschap al een negatief effect kan hebben, zoals een lager geboortegewicht of minder
alert reageren na de geboorte. We weten bijvoorbeeld dat de foetus kan stoppen met ademen
als de moeder te veel rookt. Dit is een paradoxale reactie omdat je zou verwachten dat het juist
dieper gaat ademen in plaats van dat het gaat stoppen met ademen. Er wordt ook wel gedacht
dat zuurstofgebrek of hypoxie mogelijk verantwoordelijk is voor het verschijnsel wiegendood of

, sudden infant death (SID). Een drugsverslaafde moeder geeft via de baarmoeder in 60 tot 90%
van de gevallen de heroïne en methadon door aan het kind. De baby wordt dan met
onthoudingsverschijnselen geboren. Alcoholverslaving van de moeder kan leiden tot het foetaal
alcoholsyndroom (FAS). Kenmerken hiervan zijn ogen die wijd uiteen staan, geestelijke
groeiachterstand en te kleine hersenen of microcefalie.

- Medicijngebruik: aangetoond is dat het langdurig gebruik van medicijnen kan leiden tot ernstige
lichamelijke afwijkingen van het embryo. Sommige afwijkingen leiden al vroeg tot een miskraam,
andere hebben geen ernstige gevolgen. Naast de softenonkinderen zijn de slachtoffers van het
middel di-thylstilbestrol (DES), goede voorbeelden voor het effect van medicijnen. De dochters
van de vrouwen die het hadden geslikt tijdens hun zwangerschap, blijken later minder snel
zwanger te kunnen worden en eerder een miskraam, een te vroeg geboren, of premature baby te
krijgen. Bovendien hebben zij een verhoogde kans op baarmoederhalskanker.


- Ondervoeding: diverse onderzoekers wijzen erop dat ondervoeding van de moeder kan leiden
tot neurologische afwijkingen bij het kind. Het heeft effect op de ontwikkeling van de hersenen.
Kinderen die in de hongerwinter (1944) zijn geboren, hadden zich goed aangepast aan het karige
voedsel. Wel waren ze te licht na de geboorte. Op lange termijn was er een effect van die
aanpassing: ze hadden meer dan gemiddeld kans op vetzucht, hoge bloeddruk, schizofrenie en
depressies.

- Chemicaliën en stralingsgevaar: de invloed van alle mogelijke chemische verbindingen en van
verontreiniging van de lucht, de aarde en het water op onze gezondheid zijn nog niet geheel
duidelijk. Wel is bekend dat bij zeer hoge concentraties lood en pcb’s incidentele gevallen van
vergiftigingen zijn opgetreden. Radioactieve straling bereikt de foetus rechtstreeks. Van de
atoombom in Hiroshima en Nagasaki is bekend dat 28% van de vrouwen die zwanger waren een
abortus kreeg. 25% van de pasgeboren kinderen stierf in het eerste levensjaar en de overige
levende kinderen hadden afwijking in het centrale zenuwstelsel. Zelfs geringe hoeveelheid
straling kan al zorgen voor afwijkingen bij het ongeboren mens.

- Ongelukken: verwonding van de aanstaande moeder wordt gedeeltelijk door het vruchtwater
opgevangen, maar kan ook leiden tot een vroeggeboorte of een beschadiging van de foetus.

- Te kleine placenta: bij een te kleine placenta kan door de verminderde toevoer van zuurstof en
voedingsstoffen de ontwikkeling van de foetus nadelig worden beïnvloedt.

- Infectieziekten: een op zich onschuldige ziekte van de aanstaande moeder leidt in de eerste
maand van de zwangerschap in 50% van de gevallen tot afwijkingen bij de geboorte. Een zeer
gevaarlijke ziekte is aids. Hoewel er niet altijd sprake is van besmetting overlijdt 95% van de
besmette baby’s voor het 3e levensjaar. Een ander voorbeeld is de geslachtsziekte syfilis. De
gevolgen van syfilis kunnen ernstig zijn, zoals geestelijke achterstand in de ontwikkeling, blindheid
en doofheid.

- Psychische ziekten: hierbij kun je denken aan ziektes die erfelijk bepaald zijn, waarbij de erfelijke
belasting van de vader ook een rol speelt, en aan factoren als angst, stress of depressies.

- Zware stress: stress kan leiden tot een verhoging van de adrenalineproductie in het bloed van de
moeder. Het effect van stress op baby’s is dat ze meer in hun slaap bewegen en dat hun perioden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Melissa1998. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.31  35x  sold
  • (12)
  Add to cart