Dit is een beknopte samenvatting van de belangrijkste leerstof voor het vak Onderzoeksmethodologie in de bachelor Pedagogische Wetenschappen of het schakelprogramma (Forensische) Orthopedagogiek. In de samenvatting is informatie uit zowel het boek als uit de colleges gebruikt.
Metafysica
Eerste vorm van wetenschap. Nadenken en filosoferen over de werkelijkheid. Niet toetsbaar.
Pre-positivisme
Tijd van de verlichting. Veel observeren om iets te leren begrijpen. Dit was
descriptief/beschrijvend.
Positivisme
Men ging ervan uit dat de sociale wereld op dezelfde manier bestudeerd kon worden als de
natuurlijke wereld. Er werden manipulaties gedaan om causale verbanden te vinden.
Constructivisme
Had veel kritiek op positivisme. Bij constructivisme stond de mens centraal. Gaat er vanuit
dat streven naar causale wetten misleidend is, want ieder mens is anders. Rijke beschrijvingen
van ervaringen van mensen.
Post-positivisme (moderne visie)
Mengvorm tussen positivisme en constructivisme. Er wordt met mensen gewerkt, dus moet
rekening gehouden worden met situationele factoren, perspectieven. Herkennen dat er meer
waarheden zijn. Verschillende methoden gebruiken om iets te onderzoeken.
Kapstokken voor de sociale wetenschappen
Natuurwetenschappen
Vergelijkbare logica. Maar: geen menselijke deelnemers.
Informele observatie
Zelfde doel: het begrijpen en verklaren van andermans gedrag.
Van construct naar theorie
Construct
Niet waarneembaar concept dat geoperationaliseerd kan worden.
Operationalisatie
De manier waarop je een construct meetbaar maakt.
,Variabele
Een eigenschap die per mens of ding kan variëren.
Onafhankelijke variabele: oorzaak, hier heb je geen controle over.
Afhankelijke variabele: gevolg, dit kun je beïnvloeden.
Verstorende variabele (confounder): alternatieve verklaring
Hypothese
Een falsifieerbare stelling over de relatie tussen twee of meer constructen
Theorie
Een set twee hypothesen (hypothese over relatie tussen constructen en hypothese over
operationalisering van constructen).
Twee soorten hypothesen
1. Hypothesen over de relaties tussen constructen onderling.
Construct A leidt tot construct B
2. Hypothesen over de operationalisering van constructen
Met meetinstrument X kun je construct B meten
Empirische cyclus
1. Observatie
Op basis van waarnemingen vormen we de hele dag naïeve hypothesen.
2. Inductie
Expliciete formulering van de hypothese. (ISA = inductie is van specifiek naar
algemeen)
3. Deductie
Hypothese omzetten in expliciete en verifieerbare voorspelling. Operationalisering van
de constructen. (DAS = deductie is van algemeen naar specifiek)
4. Toetsen
Dataverzameling en data-analyse. Nagaan in hoeverre de hypothese wordt
ondersteund en de onderzoeksvraag beantwoorden.
5. Evaluatie
Interpreteren van de onderzoeksuitkomsten. Roept vaak weer nieuwe vragen op voor
vervolgonderzoek.
, College 2
Rol van theorie
Voorwaarden voor een goede wetenschappelijke theorie
Falsifieerbaar (verwerpbaar)
Specifiek
Spaarzaam
Consistent
Adresseert zaken van maatschappelijk belang
Leidt mogelijk tot nieuwe inzichten en voorspellingen
Vier functies van onderzoek doen
1. Discovery (ontdekken)
2. Demonstration (aantonen)
3. Refutation (verwerpen)
4. Replication (replication)
Inductief onderzoek
Van observatie naar hypothese. Je doet een waarneming en wil onderzoeken of dit voor een
grotere populatie geldt. Hoort bij: discovery research.
Deductief onderzoek
Van hypothese naar observatie. Er is iets bekend over een grotere groep en je gaat kijken of
dit ook voor een kleinere populatie geldt. Hoort bij: demonstration, refutation en replication
research.
Vormen van validiteit
Interne validiteit
In welke mate stelt het onderzoeksdesign je in staat om causale conclusies te trekken?
Externe validiteit
In welke mate kun je de onderzoeksresultaten generaliseren naar de populatie en de setting
zoals die in de hypothese staat omgeschreven?
Constructvaliditeit
In hoeverre meet je wat je wil meten?
Fouten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosmmm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.