Dit document bevat een volledige samenvatting van het boek van Reeve (understanding motivation and emotion) hoofdstukken 1-6 en 8-12 + H13 Ryan & Deci en het artikel van Gunderson voor het MZM tentamen van .
Samenvatting literatuur Motivatie en de zelfsturende mens (MZM)
TEST BANK FOR UNDERSTANDING MOTIVATION AND EMOTION, 7TH EDITION, JOHNMARSHALL REEVE, ISBN: 1119367654
TEST BANK FOR UNDERSTANDING MOTIVATION AND EMOTION, 7TH EDITION, JOHNMARSHALL REEVE, ISBN: 1119367654
All for this textbook (3)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Motivatie en de zelfsturende mens
All documents for this subject (50)
Seller
Follow
brittbovee
Reviews received
Content preview
Motivatie en de zelfsturende mens samenvatting boek -
Britt Bovée
Hoofdstuk 1 blz. 22
Behavioral science: de studie naar motivatie en emotie
Twee vragen die worden gesteld om motivatie te begrijpen:
1. Hoe ontstaat bepaald gedrag?
Het vergoten van zelfverzekerdheid, het verkrijgen van beloningen etc.
2. Hoe verschilt motivatie in intensiteit?
Per persoon verschilt de motivatie waardoor het gedrag ook per persoon verschilt
Het bestuderen van motivatie gaat over de interne processen die gedrag energie, directie en persistentie geven
- Energie: gedrag heeft kracht en betekenis > het is veerkrachtig en intens
- Directie: gedrag heeft een doel wat gericht is naar een bepaalde uitkomst
- Persistentie: gedrag is duurzaam
Interne motieven:
- Needs: condities binnen een persoon zelf die nodig zijn om te blijven leven en groeien
o Biological needs: honger, dorst
o Psychological needs: competentie, autonomie en relatedness (verbondenheid)
- Cognities: mentale gedachten, geloven, verwachtingen, plannen, doelen, attributies
- Emoties: gevoelens die opkomen na belangrijke gebeurtenissen in ons leven
Externe gebeurtenissen zijn sociaal en cultureel die een persoon zijn interne motieven kan aantasten
Het krijgen van geld of geprezen worden / vieze lucht in de omgeving of boze mensen om je heen
Expressies van motivatie
BEHAVIOUR:
Er zijn 7 aspecten van gedrag wat de intensiteit, kwaliteit en aanwezigheid van motivatie kan aanpassen:
ENGAGEMENT:
Hoe actief betrokken is iemand in een taak? > het bestaat uit
4 aspecten:
PSYCHOPHYSIOLOGY:
Het zenuwstelsel scheidt neurotransmitters en hormonen af
die voor de basis voor motivatie en emoties zorgt
- De interactie tussen lichamelijke en mentale staten
,BRAIN ACTIVATIONS:
SELF-REPORT:
De laatste manier om te onderzoeken wat de aanwezigheid, intensiteit en kwaliteit van motivatie bij mensen is, is door
het persoonlijk aan ze te vragen.
Wel moet deze zelf gegeven informatie vaak ondersteunt worden door empirische gegevens die je verzameld van
dezelfde persoon d.m.v. de eerder beschreven manieren (gedrag, brein, betrokkenheid, psychofysiologie, hormonen)
Motivatie en emotie veranderen als response op veranderingen in de omgeving > hierdoor kunnen mensen
functioneren als complexe adaptieve wezens.
Als iemand ons verkeerd behandeld, kunnen wij boos worden wat ervoor zorgt dat we actie terug kunnen
nemen
>> wanneer motivatie minder wordt, zal persoonlijke adaptatie, functioneren en well-being ook minder goed worden
Motivatie en emoties zijn dynamische processen doordat ze altijd veranderen en altijd minder of meer worden
Mensen hebben ook altijd meerdere motieven, waarbij vaak één motief onze aandacht domineert en andere
motieven meer op de achtergrond doorgaan
De sterkte van motieven zal over tijd veranderen, bijvoorbeeld het motief om te eten zal na een tijd niet
eten steeds sterker worden
Motieven kunnen bewust en in taal gerapporteerd worden, maar kunnen ook onbewust en moeilijk te
beschrijven zijn
Anderen willen motiveren werkt vaak averechts wanneer je te directief bent > wat wel helpt is om geduld te
hebben en samen te werken met de ander
Hoofdstuk 2 blz. 45
Charles Darwins biologische filosofie zorgde ervoor dat wetenschappers meer gingen denken over evolutie en
genetische componenten. Daarbij zorgde het ervoor dat motivatie ook onderzocht ging worden bij dieren en het dus niet
een mens eigen eigenschap is.
- Volgens Darwin leek dierengedrag ongeleerd, aangeboren en automatisch > bepaalde diersoorten konden al
bepaalde dingen doen zonder dat ze het geleerd hadden
- William James was de eerste psycholoog die een instinct theory van motivatie bedacht > mensen hebben
meerdere fysieke (zuigen) -en mentale instincten (spelen, socialiteit, imitatie)
- McDougall stelde een instinct theorie voor waarin vecht -en onderzoekinstincten werden onderzocht > hij zag
instincten als irrationeel, impulsief en als een automatische motivatie die een persoon naar een bepaald doel
toe leidt
Freuds Drive Theory: motivatie ontstaat uit
biologische drang en het lichaam doet er alles
aan om die drang te verzadigen > als deze
drang te hoog wordt en een bepaald level van
nood behaald, zal de motivatie psychologisch
worden
Er is een source, impetus, object
en aim bij de drive theory
,Hull’s Drive Theory: er wordt niks geleerd zonder dat motivatie een bepaalde spanning veroorzaakt en dat een
organisme door deze spanning een activiteit gaat doen waardoor er een beloning ontstaat die een bepaald biologisch
belang voldoet
Motivatie ontstaat uit lichamelijke verstoringen die het lichaam wil oplossen, wanneer deze motivatie er is
zal het lichaam bepaalde gedragingen aansporen
Gedrag aansporende acties ontstaan door leren en leren ontstaat door constante reinforcement
Kritiek op de Drive theory:
- Sommige motieven ontstaan zonder dat er een biologische drang voor nodig was, zoals mensen met anorexia
die niet eten
- Motivatie kan ook komen door externe bronnen, als je niet honger hebt maar wel iets lekkers ruikt kan je alsnog
zin hebben om iets te eten
- Leren gebeurt ook vaak zonder motivatie reductie
Incentive theories of motivation: mensen zijn gemotiveerd door de belonende waarde van bepaalde objecten in een
bepaalde omgeving
Incentive: een externe stimulus die ervoor zorgt dat mensen op iets afkomen of het vermijden
Arousal theories of motivation:
- Arousal representeert processen die
alertheid en activatie regeert
- Het arousal level van een persoon ligt aan
hoe stimulerend de omgeving is
- Mensen zullen strategisch gedrag tonen om
hun arousal te verhogen of te verlagen
- Wanneer mensen onderprikkeld zijn, zullen
ze hun arousal level verhogen
- Wanneer mensen overprikkeld zijn, zullen ze
hun arousal level verlagen
Omgevingen met lage arousal produceren verveling
en rusteloosheid en omgevingen met hoge arousal
produceren stress en spanning
Er kwam een shift van oude ideeën zoals drive theory en biologische aangeboren processen, naar meer minitheorieën
en cognitieve processen
Het doel van de drive theory was het uitleggen hoe een dier van inactief naar actief ging, vroeger dachten mensen dat
dieren van nature inactief waren en dat motivatie de dieren helpt om actief te worden > psychologen later zagen het
anders: zij dachten dat mensen aangeboren actief en gemotiveerd waren, mensen hebben geen motivatie nodig om te
gaan bewegen omdat ze van tevoren al actief iets anders aan het doen waren
De drive theory werd dus een soort van vervangen voor een kleinere theorie
Hedendaags wordt er gedacht dat mensen van zichzelf actief zijn en meer bezig zijn met motivatie om te
groeien (competentie etc.)
Vroeger werd er ook gedacht dat drive, homeostase en arousal in de biologie en fysiologie gegrond waren > in 1970
kwam de cognitieve revolutie, waarin onderzoekers zich meer focuste op gedachten, geloof, verwachtingen, doelen en
oordelen als de oorzaken van gedrag
Studies naar motivatie werden minder gedaan, doordat onderzoekers toen dachten dat het cognitieve
perspectief geen motivational constructen nodig had
Onderzoekers legde meer belang bij mentale en cognitieve constructen en minder bij biologische
constructen
Doordat de drive theory weg werd geworpen waren er voor -en nadelige consequenties:
- Nadelen: motivatie ging van meest belangrijke discipline naar een tweederangs discipline
- Voordelen: motivatie wetenschappers vetrokken naar andere disciplines waardoor vraagstukken nu konden
worden opgelost doordat er een andere discipline was bij komen kijken
, Hoofdstuk 3 blz. 67
Om dingen in het brein te kunnen zien wordt er vaak gebruik gemaakt van fMRI, EEG of een PET scan.
Verschillende brein gebieden geven energie en onderhouden verschillende motivatie en emotie staten
wanneer ze geprikkeld worden
o Een deel van de hypothalamus zal het hongergevoel vergroten wanneer deze geprikkeld wordt, een ander deel
van de hypothalamus zal juist voor het verzadigingsgevoel zorgen wanneer deze geprikkeld wordt.
De cerebrale cortex (corticaal gebied): het gerimpelde grote gebied van de hersenen
- Functioneert op een bewust, intentioneel niveau
- Geassocieerd met cognitieve motivaties zoals doelen, plannen, strategieën,
normen en geloofsovertuigingen
Het subcorticale gebied:
- Geassocieerd met de basis belangen & impulsen én met emotie gevoerde
motivaties zoals honger, dorst, angst, woede, anxiety, willen en beloning
Deze individuele structuren zijn samen gelinkt door een netwerk van neurale wegen (witte stof) > door deze wegen
kunnen cognitieve, motivational en emotionele staten van het ene gebied naar het andere gebied reizen
Activiteit in één gebied van het brein, zorgt voor activiteit in een ander gebied van het brein
Motivational en emotionele staten worden gezien als bottom up processen, doordat breinstructuren reageren op
omgevingsfactoren zoals een bepaalde geur of tact
Deze motieven worden vaak door het subcorticale gebied gegenereerd
De cerebrale cortex zal deze processen top down aanpakken om zo de motieven en emotionele staten aan
te passen > ze werken dus samen
Subcorticale gebieden houden zich meer bezig met basismotieven (ik heb honger), terwijl corticale gebieden zich meer
bezighouden met zelfcontrole, verleidingen, keuzes maken, risico’s bepalen en zelf regulatie. De bi-directionele
krachten tussen basismotieven en cognitieve controle over deze motieven, zorgen ervoor dat dit een duaal-proces
model is
Wanneer mensen jonger zijn, is hun cerebrale cortex nog aan het groeien waardoor de subcorticale
gebieden (die meer beloning drijvend zijn) domineren > hierdoor zijn jongere mensen meer risicovol dan
volwassenen, doordat ze sneller voor de beloning kiezen
Dit laat zien dat de cerebrale cortex en de subcorticale gebieden met elkaar interacteren en soms in
competitie of conflict met elkaar zijn
Subcorticale brein gebieden:
- Reticulaire formatie: speelt een rol in arousal, alertheid en het proces waarin het brein alert wordt om
sensorische informatie te verwerken
- Amygdala: meerdere nuclei die geassocieerd zijn met emotie en motivatie, de amygdala herkent en reageert
meteen en automatisch op emotionele significante gebeurtenissen
o Genereerd emoties zoals angst, woede en anxiety en prepareert het lichaam meteen op bedreigende situaties
door een signaal te geven aan het brein om neurotransmitters af te scheiden die zo toepasselijke defensieve
reacties veroorzaken
o De amygdala genereert stimulus-emoties die geassocieerd zijn met beloningen > hij genereerd bijvoorbeeld de
emotionele blijheid wanneer je iets wint, maar genereerd ook de emotionele pijn wanneer je iets verliest
o De amygdala is goed verbonden met andere breingebieden, waardoor emoties vaak cognities overschaduwen
- Basale ganglia: het aanpassen van motivatie op bewegen en actie
- Striatum & Nucleus accumbens: het dopamine beloningscentrum van het brein, reageert op signalen van
beloningen wat dopamine zal afscheiden waardoor een mens plezier, wil en toenadering ervaart
o De nucleus accumbens is actief tijdens ervaringen met een fijne smaak, een fijne afbeelding, sociale acceptatie en
bepaalde verslavende drugs
- Ventrale tegmentaal gebied VTA: vertaald de ervaring van een beloning naar motivatie, gedrag en fysieke actie
o Wanneer het pad van de VTA naar de nucleus accumbens dopamine weg geactiveerd wordt, kunnen mensen de
waarde van een beloning van objecten en gebeurtenissen leren
o Hoe meer dopamine wordt losgelaten, hoe beter mensen zullen leren, motiveren en positief denken
- Hypothalamus: reageert op de natuurlijke beloningen van eten, drinken en seks, reguleert ook het endocriene -
en autonome zenuwstelsel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittbovee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.