The science of Nutrition - Vragen en antwoorden H 4 t/m 6 - Macro-nutrienten en
stukjes lesstof van het nti
H 4 Koolhydraten
1) Wat zijn de chemische kenmerken van koolhydraten en benoem de belangrijkste plus
omzetting.
Monosachariden glucose, fructose en galactose bevatten enkele suikermolecuul met
H12C6O12 in een ringstructuur
Disachariden zijn een combinatie van twee monosachariden door samenvoeging waarbij
H2O (water) vrijkomt = condensatie; een hydroxylgroep (OH) gaat samen met een
watersofmolecule (H).
Glucose en glucose vormt Maltose. Glucose en fructose vormt sucrose. Glucose en
galactose vormt Lactose. De eerst twee zijn verbonden door een alpha-bond en lactose
bevat een beta-bond.
Het omgekeerde proces heet hydrolyse waarbij de toevoeging van water ervoor zorgt dat
de gevormde disachariden weer uit elkaar vallen (een H2O molecuul splitst zich).
Polysachariden bestaan uit lange ketens glucose; zetmeel in planten, glycogeen in dieren
en vezels (structuur in planten).
Mono en Di zijn simpel, Poly zijn complex
2) Waarom hebben we koolhydraten (en vezels) nodig en wat is de ADH?
Koolhydraten zijn de belangrijkste energiebron, leveren energie tijdens rust en inspanning
Ze voorkomen dat we zelf koolhydraten gaan maken uit lichaamseiwit en vet (ketosis)
Ze bevatten vezels en andere nutrienten die ons helpen gezond te blijven.
Vezels uit (complexe) koolhydraten voorkomen aambeien, constipatie, diverticulose, dikke
darm kanker en hartziekten en kunnen helpen bij gewichtsverlies
Nutrienten verlagen risico op obesitas, diabetes 2 en hartziekten
ADH Koolhydraten: 40-70%
ADH Vezels: 30-40 gram
3) Welke hormonen beïnvloeden het glucosegehalte in het bloed?
Insuline zorgt ervoor dat glucose makkelijker kan worden opgenomen in de cellen. Bij een
stijging van de bloedsuikerspiegel zorgt insuline voor opname van glucose door de cellen in
de lever en de spieren en bij teveel glucose voor opslag in de vorm glycogeen in lever en
spieren. Zo wordt het suikergehalte in het bloed niet te hoog.
Glucagon, (nor)adrenaline, cortisol en het groeihormoon breken glycogeen af voor gebruik
van glucose en zorgen ervoor dat de brandstof weer gebruikt kan worden voor energie. Zo
wordt het suikergehalte in het bloed niet te laag.
4) Waarom vindt er geen koolhydraten (maltose) verbranding in de maag plaats?
Omdat HCl=maagzuur het speeksel-amylase wat nodig is voor de vertering van maltose
afbreekt
5) Wat zijn de gevolgen van een te hoge suikeropname?
Obesitas en chronische ziekten (risico)
Tekort aan nutrienten (lege calorieën)
Tandcarriës
6) Welke alternatieven zijn er voor mono- en disachariden? En wat zijn de voor- en de
nadelen?
1
, - Voedsel met kunstmatige zoetstoffen zoals Xylitol en Aspartaam; + geen calorieën -
laxerend
- Polyolen=suikeralcoholen in fruit en groenten; + langzame absorptie en ander
metabolisme door vezels
- Stevia; + plantaardig
7) Wat zijn de spijsverteringsprocessen voor koolhydraten?
Afbreken van zetmeel in maltose door amylase enzym; eerst uit speekselklieren in de mond
en daarna uit alvleesklier. Maltase uit darmsap zet maltose om naar twee x glucose en gaat
naar de lever via de poortader (bloedbaan)
Glucose in voedsel kan direct naar de bloedbaan; sacharose wordt eerst de darmsappen
door sacharase en lactase omgezet naar glucose en fructose, en lactose in glucose en
galactose en kunnen als zodanig via de bloedbaan naar de lever.
8) Wat is het verschil tussen een alpha- en een beta-bond en wat is de relatie tussen
verteerbaarheid en lactose intolerantie tov verteerbaarheid? Hoe zit dat met verteerbaarheid
van vezels?
Een alpha-bond is minder stug en makkelijker verteerbaar (maltose en fructose). Bij lactose
is er een beta-bond. Deze is moeilijker afbreekbaar en mensen die te weinig lactase
aanmaken kunnen lactose zelfs niet verteren (intolerantie)
Mbt vezels zijn er verteerbare (lossen op in water omdat ze een gel kunnen vormen als ze
nat worden en gefermenteerd kunnen worden oftewel verteerd kunnen worden door
bacteriën in de dikke darm) en onverteerbare die de darmwerking bevorderen en het
lichaam na de bulkvorming weer als zodanig verlaten zonder vertering. Ook bijv. cellulose
heeft beta-bonds en is niet oplosbaar, niet verteerbaar.
9) Wat is het voedingsadvies voor koolhydraten?
1 40-70%
2 max 7x - per dag (cariës)
3 Min mogelijk toegevoegde suikers
4 in nl geen advies voor mono-, di- of polysachariden
10) Wat is de functie van de lever mbt teveel en te weinig glucose?
De lever zet alle niet-glucose monosachariden om naar glucose
De lever zorgt ervoor dat glucose wat niet direct nodig is voor energie om in glycogeen
(anabolisch proces) in de lever (max 70 gram) en de spieren (120 gram)
Als meer glucose nodig voor energie nodig is wordt glycogeen afgebroken tot glucose
(catabolisch proces). Uit de lever 280 kcal en uit de spieren 480 kcal.
11) Wat is de Glycemische Index? Wat is glycemische last (Load)? Wat is het effect op
chronische ziekten?
GI laat zien hoe snel voedsel onze bloedsuikerspiegel en insuline niveaus laat stijgen; hoe
hoger de index, hoe sneller de afbraak en de afgifte van glucose in de bloedbaan
Referentie is Glucose; heeft een GI van 100; stijging van 50 gram koolhydraten van een
product wordt vergeleken met de stijging van een ander product gedurende 2 uur
Het type koolhydraten, de bewerking, de hoeveelheid vet en vezels bepalen hoe snel het
lichaam het voedsel absobeert; bij zetmeelachtig voedsel (bijv. Aardappelpuree) is veel
hoger dan een appel (resp. 85 en 38%)
Bij de GL wordt met de hoeveelheid (gram) van de inname koolhydraten rekening gehouden
en geeft wellicht een betere indicatie;
Een wortel heeft een Hoge GI (68%) maar er zitten maar weinig koolhydraten in een wortel
en daardoor is de load maar heel klein is (3) en zal dus maar een kleine verhoging in
glucose en insuline geven. Hoog = > 20 Laag = < 10
Voedsel met een hoge Index/load zorgen voor een snelle verhoging
Voedsel met een lage Index/load zorgen voor matige fluctuatie
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ritaoosterbaan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.