100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
OIMA (Vennix) samenvatting hele boek $3.25   Add to cart

Summary

OIMA (Vennix) samenvatting hele boek

6 reviews
 556 views  14 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Onderzoeks -en interventiemethodologie. Radboud Universiteit / University. Alleen hoofdstuk 12 ontbreekt, echter dat is het eenvoudigste hoofdstuk, dus je komt er niet in de problemen mee dat dit hoofdstuk ontbreekt. Auteur: J.Vennix

Preview 4 out of 43  pages

  • Yes
  • November 4, 2017
  • 43
  • 2017/2018
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: juliadoppen2 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: jensbolder • 4 year ago

review-writer-avatar

By: rubenvanpampus • 5 year ago

review-writer-avatar

By: chanellevanbrussel • 5 year ago

review-writer-avatar

By: gerwinvanwesten • 6 year ago

review-writer-avatar

By: frankzweers • 5 year ago

avatar-seller
Onderzoeks- en interventiemethodologie A

Samenvatting

1: Inleiding

Wetenschap is een van de grootste drijvende krachten geworden achter maatschappelijke
ontwikkeling. Op universiteiten zijn zowel wetenschappelijk onderwijs als wetenschappelijk
onderzoek te vinden. Drie ‘soorten’ wetenschap:

 Alfa/geesteswetenschappen/humaniora: letteren, filosofie, theologie, geschiedenis, etc.
 Bèta: exacte wetenschappen
 Gamma: sociale wetenschappen, onderverdeeld in gedragswetenschappen (BV psychologie)
en maatschappijwetenschappen (BV sociologie)

Alle drie de disciplines hebben een object van studie, hetgeen wat bestudeerd wordt, BV de
samenleving bij sociologie. Het is de bedoeling steeds meer te weten te komen over dat object; het
opbouwen van een ‘body of knowledge’. Dat gebeurt door middel van onderzoek.


1.2: Wetenschap en kennis

Wetenschap is gericht op kennis van de werkelijkheid en het genereren van nieuwe kennis. Dat
gebeurt d.m.v. onderzoek en daarvoor worden bepaalde methodologieën methoden en technieken
gebruikt.

We verzamelen gegevens en data om na te gaan of een bewering juist is of niet. Onderzoekers
moeten andere wetenschappers ervan overtuigen dat hun beweringen juist zijn: onderzoek moet
gedaan worden via bepaalde methodologische regels om een goed onderzoek te zijn.

Naar het opdoen van kennis kun je op 2 manieren kijken:

 Conceptueel: je leert nieuwe inzichten waarvan je niet meteen ziet dat ze bruikbaar zijn. Het
effect blijkt pas na langere tijd. Het heeft effect op de manier waarop je situaties bekijkt, hoe
je problemen formuleert en waar je oplossingen zoekt. ( je kan dus vastzitten in je eigen
denkkader. Het vereist een kritische, zelfstandige, denkhouding om daaruit los te komen). De
opgedane kennis kan ook toegepast worden op andere situaties.
 Instrumenteel: je leert iets en het is meteen bruikbaar, maar slechts bruikbaar voor één
specifiek iets.

Een onderzoek heeft een inhoudelijke kant (onderwerp, meestal sturings- en
managementvraagstukken) en een methodologische kant. Het doel van methodologie is het
begrijpen van het proces van onderzoek doen. Methodologie is eigenlijk de theorie achter de
methoden: waarom wordt een onderzoek uitgevoerd zoals het geval is en waarom dient het zo
uitgevoerd te worden?

,Waarom is methodologie belangrijk?

 Er ontstaat historisch besef: hedendaagse wetenschapsopvattingen krijgen een plaats in
historische context. Plaatst de theorie van empirisch onderzoek in een bredere context. Je
ziet beter de samenhang.
 Er zijn veel misvattingen over wat de onderliggende assumpties zijn van wetenschappen en
stromingen.
 Elk onderzoek gaat uit van bepaalde opvattingen over het karakter van de sociale
werkelijkheid en de wijze waarop we kennis kunnen verkrijgen: elk onderzoek heeft
veronderstellingen (die gekoppeld zijn aan filosofische vraagstukken).  als je door zou vragen
kom je altijd op bepaalde aannames uit over mensbeeld en kennis. Die aannames zijn niet
altijd duidelijk en moeten door een lezer soms af worden geleid uit het onderzoek zelf.

Voor een academisch geschoolde onderzoeker is dus van belang:

 Rekening te houden met dat er altijd onderliggende aannames zijn
 Zich bewust zijn van zijn eigen aannames
 In staat zijn deze aannames te expliciteren
 Vanuit deze aannames zijn onderzoek beargumenteren.



2: Wetenschap: kennis als product

Er is een onderscheid tussen begrippen die betrekking hebben op wetenschappelijke kennis als
product ( dit hoofdstuk) en het proces van wetenschappelijke kennisverwerving (volgend hoofdstuk)

2.1: Wetenschap en kennis: een eerste verkenning

Wat is wetenschap?  kennis opbouwen over de werkelijkheid. Wetenschappers willen meestal
kennis vergaren zonder een specifiek praktisch doel te hebben (bv politie: oplossen van misdaad).
Het gaat om kennis omwille van de kennis zelf (zuiver wetenschappelijk onderzoek: slechts om kennis
onderzoeken). Toegepast onderzoek is met een specifiek doel. Kennis kun je indelen:
- Beschrijvende kennis (wat is iets? Hoe werkt het?)
- Verklarende kennis (waardoor/waarom ontstaat iets?)
- Voorschrijvende/prescriptieve kennis (Hoe kan iets veranderd/voorkomen worden?)

Wetenschap is vooral geïnteresseerd in verklarende kennis (waar je beschrijvende kennis voor nodig
hebt). Het liefst verklaringen die een algemeen karakter hebben, voor meerdere verschijnselen
gelden. Dat is een theorie: verklaart een groot aantal verschijnselen tegelijk.

Er is een discussie over of voorschrijvende kennis wel wetenschappelijk is, want het is geen kennis
omwille van de kennis. Door de meesten wordt voorschrijvende kennis als toegepaste wetenschap
gezien en de eerste 2 als ‘zuiver’ wetenschappelijk. Sommigen vinden echter dat wetenschappers
zich alleen met de eerste 2 soorten kennis bezig moeten houden (er wordt geen nieuwe kennis
ontwikkeld en is dus geen wetenschap). Conclusie: wetenschap gaat om kennis van de werkelijkheid
en die kennis is in ieder geval beschrijvend of verklarend.

,Volgende vraag: waar ligt die kennis dan opgeslagen? Volgende paragraaf: kennis als product in de
vorm van beweringen over de werkelijkheid.

2.2: Kennis als product: begrippen, uitspraken en theorieën

Kennis bestaat uit uitspraken over de werkelijkheid en die zijn opgebouwd uit begrippen/concepten.
In spreektaal hebben begrippen een wat impliciete definitie. Veel begrippen zijn voor meer
uitleg/interpretatie vatbaar. Ook verstaan niet alle mensen hetzelfde onder begrippen. Echter in de
wetenschap wordt gestreefd naar eenduidig gebruik van begrippen en uitspraken.

Begrippen in soorten
Wetenschappers gebruiken een set begrippen om hun vakgebied te beschrijven en systematiseren.
Een hiërarchisch geordende set van basisbegrippen in een wetenschap heet een taxonomie. De
indelingscriteria zijn eenduidig omschreven. In het echte leven leren we begrippen van anderen(ze
zijn intersubjectief): je leert zo begrippen op de juiste wijze, de manier waarop iedereen ze gebruikt,
te gebruiken. Binnen de methodologie kunnen begrippen worden onderverdeeld in:

a) Individueel en universeel: individuele begrippen verwijzen naar één bepaald
voorwerp/object. Universele begrippen verwijzen naar een klasse van objecten. Universele
begrippen komen tot stand door abstractie: focussen op het gemeenschappelijke. Per klasse
bestaan er dus een aantal essentiële kenmerken. Met universele begrippen maken we
categorieën. Categoriseren levert een bepaalde winst op: het abstracte begrip omvat meer
dan het individuele. Echter dit gaat wel gepaard met verlies van detail. Niet essentiële
kenmerken kunnen onderling sterk verschillen. Dit onderscheid in begrip is van belang. Er zijn
wetenschappers die van mening zijn dat het gaat om algemene uitspraken en wetmatigheden
vinden(empirisch analytische onderzoekstraditie). De nadruk ligt hier op kwantificering. Het
gaat om uitspraken in de zin van: altijd als X het geval is, zal ook Y het geval zijn. Deze
opvatting wordt nomothetisch (wetgevend) genoemd. Uitspraken moeten gelden voor zo
veel mogelijk gevallen. (universele begrippen)Echter de idiografische opvatting staat
daartegenover. Zij benadrukken vooral unieke en individuele verschijnselen. Zij betwijfelen of
er wel universele wetmatigheden zijn in de sociale werkelijkheid en benadrukken meer de
verschillen dan de overeenkomsten tussen bepaalde zaken. (individuele begrippen)
b) Empirisch en niet empirisch: empirische begrippen verwijzen naar iets wat direct in de
werkelijkheid waarneembaar is. Niet-empirische begrippen verwijzen niet naar de
zintuigelijke werkelijkheid. Daarbinnen vallen logische/mathematische begrippen en
hypothetische begrippen. Logische begrippen komen los van waarneming tot stand(bv cirkel).
Hypothetische begrippen veronderstellen het bestaan van dingen die zelf niet waarneembaar
zijn en ook niet op doorzichtige wijze uit waarneembare feiten kan worden afgeleid(bv
sociale klasse, zwaartekracht). Deze begrippen zijn vooral bedoeld om empirische
verschijnselen te verklaren. Sommige wetenschappers hebben moeite met deze begrippen
omdat ze dus empirisch moeilijk vast te stellen zijn. Blumer: onderscheid tussen perceiving
(waarnemen) en conceiving(bedenken, opvatten). Conceptie organiseert onze percepties.
Begrippen als cultuur zijn door menselijke reflectie tot stand gekomen en niet direct in de
waarneming gegeven, maar door de mens bedacht. Wat je dus waarneemt zijn de effecten
van een hypothetisch verondersteld begrip. Het beschrijft het mechanisme dat
verantwoordelijk is voor wat we waarnemen.

, Uitspraken in soorten
Ook uitspraken zijn in te delen in categorieën. We hebben het dan over de vorm, niet de inhoud.


 Singulier, particulier, universeel: bereik/domein=aantal gevallen waarop de uitspraak
betrekking heeft. Singuliere uitspraken hebben betrekking op één object. Een universele
uitspraak is algemeen en geldt voor alle objecten/subjecten in een categorie. Universele
uitspraken kunnen worden weergegeven als: voor alle X geldt: indien X een Y is, dan is X ook
Z. Dat heet een universele-conditionele (als-dan) uitspraak. Aan het subject is een predicaat
toegekend. Particuliere uitspraken zitten qua bereik tussen singuliere en universele
uitspraken in: ‘sommige’ uitspraken. Ze hebben betrekking op een beperkt aantal objecten. Er
is tenminste één X die ook Y is/heeft. Singuliere en particuliere uitspraken worden met een
andere onderzoeksstrategie benaderd dan universele uitspraken. Bv slecht één studieobject:
casestudy. Bij universele uitspraken moet je eigenlijk alle gevallen waarover je een uitspraak
doet bestuderen, maar dat is onmogelijk. Meestal werk je met een steekproef: een beperkt
aantal gevallen uit de populatie(=alle gevallen). Bij een particuliere uitspraak moet minstens
één, maar meestal meerdere gevallen worden onderzocht.
 Ook bij uitspraken wordt er een onderscheid gemaakt tussen die met en zonder empirische
component. Wiskundige uitspraken bevatten geen empirische inhoud. Of zo’n uitspraak waar
of onwaar is, kun je niet nagaan met empirische waarneming. Dit zijn analytische uitspraken.
Deze heten ook wel logische of tautologische uitspraken. Zo’n uitspraak is per definitie waar,
bijna tautologisch. Bijvoorbeeld: een driehoek heeft 3 hoeken. Zulke uitspraken zijn vooraf
aan de waarneming waar: a-priori uitspraken. Synthetische uitspraken hebben wel
empirische inhoud. In de uitspraak wordt iets toegevoegd aan het begrip wat in de uitspraak
gebruikt wordt. Een empirische wetenschap is vooral geïnteresseerd in synthetische
uitspraken. Ze moeten verifieerbaar zijn, empirisch toetsbaar. De waarheid ervan kan alleen
a-posteriori na de waarneming worden vastgesteld.
 Van een feitelijke uitspraak kan de (on)waarheid (via empirie) worden vastgesteld. Iets wat
onomstotelijk vast staat. Normatieve uitspraken spreken waardeoordelen uit. Er is geen
empirisch bewijsmateriaal voor een normatieve uitspraak. Je kunt het er slecht eens of
oneens mee zijn. Wetenschap richt zich op feitelijke uitspraken.
 Statische uitspraken betrekken zich tot één moment in de tijd. Een statische uitspraak met
betrekking tot het verleden heet een retrospectieve uitspraak (op de toekomst heet het een
prospectieve uitspraak). Ook kan er een vergelijking worden gemaakt tussen 2 tijdstippen
(gisteren regende het harder dan vandaag). Dat heet een comparatieve statische uitspraak.
Een dynamische uitspraak is ook comparatief, maar heeft betrekking op meer dan 2
momenten in de tijd en heeft meestal betrekking op een ontwikkeling. Ze geeft een
verandering in de tijd weer op meer dan twee momenten. Als je onderzoek doet naar een
dynamische uitspraak, spreekt het voor zich dat je meerdere waarnemingsmomenten nodig
hebt.
 Beschrijvende uitspraken geven aan wat/hoe iets is, wat er gebeurt etc. Verklarende
uitspraken geven aan waarom iets is zoals het is. Wetenschap is uit op verklarende
uitspraken. Als je iets kunt verklaren, kun je het ook verbeteren(voorschrijvende uitspraken).
Echter sommige wetenschappers vinden voorschrijvende uitspraken geen wetenschap,
omdat het geen kennis omwille de kennis meer is maar met een praktisch doel. Het is volgens

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jorisnijenhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  14x  sold
  • (6)
  Add to cart