Blokweek 1
Wat is recht, waarom is er recht en de rechtsgebieden.
Boek p. 7 t/m 18.
Recht is ook in veel praktijksituaties en in het dagelijks leven van toepassing.
Overeenkomst sluiten.
Functies van het recht:
1. Normatieve functie:
Bepaalde normen vinden we als samenleving zo belangrijk, dat ze
schriftelijk worden vastgelegd. (Moord, verkrachting, terroristische
aanvallen, discriminatie)
2. Geschiloplossing:
Eigenrichting voorkomen. Voorkomen dat mensen zelf voor rechter gaan
spelen.
3. Additioneel:
Biedt basis wanneer partijen vergeten zijn iets af te spreken. (Aanvullend)
4. Instrumenteel:
Doorhakken van knopen om zaken in de samenleving te regelen. (Rechts
heeft voorrang)
Positief recht: het recht dat hier en nu geldt. (Ook wel objectief recht)
Waar vinden we het recht? (Verder uitgewerkt in blokweek 2)
- Verdrag
- Wetten
- Jurisprudentie
- Gewoonte: Vorm van ongeschreven regels (vertrouwensregels).
Kenmerken Privaatrecht:
- Belang van individu staat centraal
- Onderwerp: Rechtsverhouding tussen individuen.
- Gelijkwaardige, horizontale verhoudingen
Persoon Persoon
Privaatrecht bestaat uit:
Ook wel civielrecht of burgerlijkrecht genoemd
Personen- en familierecht:
Betreft alle persoonlijke betrekkingen binnen en buiten het gezin.
Onderwerpen: nationaliteit, recht op naam, afstamming, huwelijk,
echtscheiding, ouderlijke macht etc.
Ondernemingsrecht
Regelt alles wat ondernemingen en bedrijven betreft.
Vermogensrecht:
Betreft - globaal gezegd - de onderlinge betrekkingen tussen personen die
op geld waardeerbaar zijn. Onrechtmatige daad, rechten en plichten uit
overeenkomsten, huurovereenkomst.
Het burgerlijk procesrecht valt ook hieronder.
, Naar de rechter gaan = procederen. De regels die op het voeren van
juridische procedures op het terrein van privaatrecht geldig zijn noemen
we zo.
Kenmerken publiekrecht:
- Algemeen belang staat centraal
- Onderwerp: rechtsverhouding Staat – individu / inrichting van de overheid
- Verticale, ongelijkwaardige verhoudingen; het gaat nl. om de uitoefening
van bevoegdheden die exclusief aan de overheid zijn toegekend.
Overheid
Burger
Publiekrecht bestaat uit:
Staatsrecht:
Regels die betrekking hebben op de organisatie van de staat en zijn
organen, de bevoegdheden van die organen en de invloed die burgers
daarop kunnen uitoefenen.
Belangrijke wet is de Grondwet.
Organieke wetten: als er in de grondwet staat dat dit nader uitgewerkt
moet worden bij de wet.
Bestuursrecht:
Ook wel administratief recht genoemd. Eerst behoorde het tot het
staatsrecht.
Belangrijkste wet is Awb.
Regels m.b.t. de juridische bestuursactiviteit van de overheid. Bijv.
omgevingsvergunningen, bijstandsuitkeringen, belastingaanslag etc. ook
eigen procesrecht voor de beslechting van geschillen.
Beschikking: stelt rechtsgevolgen vast voor 1 individu(of rechtspersoon),
zijn alleen rechtsgeldig als zij in overeenstemming zijn met de wet en met
de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Niet eens met de
beschikking beroep aantekenen bij de bestuursrechter.
Strafrecht:
Het materiële strafrecht geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie dader is
en welke sancties er zijn.
Staat bezit monopoliepositie om te vervolgen, namelijk het Openbaar
Ministerie.
Vermogensrecht vaak betrokken bij strafrecht, denk aan schadevergoeding
bij botsing.
Materieel strafrecht: geeft aan welke feiten er strafbaar zijn Wetboek van
Sr.
Formele (proces) strafrecht: geeft voorschriften over opsporing, onderzoek
terechtzitting en tenuitvoerlegging van de straf.
Strafbaar feit: een in de wet met straf bedreigde gedraging. Art. 51 Sr:
wie kunnen strafbare feiten plegen?
Art. 9 Sr: belangrijkste sancties, art. 16 GW, art. 1 lid 1 Sr :
gedragingen zijn alleen strafbaar als de wet dat voorschrijft
(legaliteitsbeginsel in strafrecht), dus geen ongeschreven strafrecht.
, Volkenrecht (internationaal publiekrecht):
Bevat rechtsregels over het verkeer tussen staten onderling en het verkeer
tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.
Toepassing privaat en publiek: ze geven voorbeelden en jij moet zeggen waar het
bij hoort.
Toepassing rechtsgebieden: bij voorbeelden aangeven welk rechtsgebied het is.
De hiërarchie moet je ook goed kunnen toepassen
Blokweek 2
Rechtsbronnen en onderscheidingen binnen het recht
Boek p. 19 t/m 40.
Rechtsbron 1: De wet:
Hier staan de wetten in. Ook op overheid.nl staan ze bij wetten en
regelgeving
Er zijn wetgevers op centraal en decentraal niveau.
- Centraal niveau = nationale wetgever = regering + Staten-Generaal
gezamenlijk (wet in formele zin)
- Decentraal niveau = provincies en gemeentes = verordeningen
- Andere instanties = waterschappen = keuren
Er is een rangorde in wetten:
o hoog gaat voor laag (zie hieronder de hiërarchie.)
o bijzonder gaat voor algemeen
o jongere regels gaan voor oude regels. (voorbeeld vermogensrecht.
Boek 3 algemene regels, boek 6 iets meer bijzonder en in boek 7 de
koopovereenkomsten (nog bijzonderder) )
! Van hoog naar laag:
Verdrag
Het statuut va het Koninkrijk der Nederlanden
Grondwet, art 94 GW als er een strijd met een wet in formele zin is dan
gaat het verdrag voor
Wetten in formele zin (regering en Staten-Generaal) (voorbeeld Drank en
horecawet, daar zie je dat het verder uitgewerkt worden in een AMvB en dat
minister een besluit erbij moet maken.)
AMvB’s (voorbeeld Besluit eisen inrichtingen drank en horeca regering)
(ook regeling van een minister bij ministeriele regelingen)
Ministeriele regelingen
(decentraal niveau) Provinciale staten en verordeningen van openbaar
lichamen (SER, Nederlandse orde van Advocaten )
(decentraal niveau) Gemeentelijk verordeningen (algemeen plaatselijke
verordening)
(decentraal niveau) Waterschap verordening (keuren)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carmennn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.