Jeugdcriminaliteit
Hoofdstuk 1. Criminaliteit onder de loep
In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij deze 3 dingen.
1. Wat moet er onder criminaliteit verstaan worden?
2. Belangrijkste criminologische theorieën
3. Waarom overtreden mensen de wet en waarom gehoorzamen mensen de wet?
Hoofdstuk 1.1 Criminologie en criminaliteit gedefinieerd
De duidelijkste definitie van criminologie is dat het de wetenschap is van ‘misdaad en straf’.
Misdaad of criminaliteit staat voor gedrag dat in strijd is met bepaalde – in wetboek
vastgelegde-normen en waarop een straf staat.
Straf is de consequentie van het overtreden van rechtsregels.
Criminaliteit is door zijn definitie gebonden aan tijd en plaats.
Plaats: Het Nederlandse strafrecht verschilt van het strafrecht in andere landen, waardoor
sommige gedragingen in ons land niet strafbaar zijn, terwijl dat in andere landen wel het
geval is. Denk aan drugs.
Tijd: De inhoud van ons Wetboek van Strafrecht is op dit moment anders dan twintig jaar
geleden, hierdoor kunnen sommige gedragingen nu wel strafbaar zijn terwijl dit twintig jaar
geleden niet zo was. Denk aan gedwongen seks binnen het huwelijk.
Binnen de aandachtsterreinen ‘misdaad en straf’ houdt de criminologie zich bezig met
verschillende vragen:
Allereerst is er aandacht voor de oorzaken, achtergronden en ontstaansgronden van
misdaden, strafbare feiten of delicten.
Daarnaast richt de criminologie zich op de aard en omvang van crimineel gedrag.
Wat betreft straf, houdt de criminologie zich onder andere bezig met de effectiviteit
en de preventieve werking van bepaalde maatregelen.
Tot slot is het functioneren van strafrechtelijke instituties zoals de politie, openbaar
ministerie, rechterlijke macht en strafinrichting onderwerp van onderzoek.
Hoofdstuk 1.2 Criminologische theorieën: twee stromingen
Criminologische theorieën vormen een ondersteuning bij het zoeken naar oorzaken en
trends in de aard en omvang van criminaliteit. Theorieën kunnen daarnaast een uitgangspunt
zijn voor de aanpak van criminaliteit.
,In hoofdlijnen zijn de theorieën binnen de criminologie te ordenen langs twee vragen:
1. Waarom overtreden mensen de wet?
2. Waarom gehoorzamen mensen de wet?
De theorieën die uit de eerste vraag voortvloeien noemen we oorzaaktheorieën.
De theorieën die uit de tweede vraag voortvloeien noemen we controle- of beheersingstheorieën.
1.2.1 Oorzaaktheorieën
Binnen de oorzaaktheorieën kunnen we twee groepen theorieën onderscheiden:
- Theorieën op microniveau Lombroso, misdaad als product of expressie van het individu.
Bij deze theorieën gaat men op zoek naar factoren die de kans vergroten dat bepaalde
personen zich tot delinquenten ontwikkelen. Deze criminogene factoren worden dan zowel
gezocht in het individu zelf (bijvoorbeeld biologische, psychologische en psychiatrische
factoren) als in zijn directe leefomgeving (bijvoorbeeld gezin, vriendengroep, woonbuurt).
- Theorieën op macroniveau Quetelet, misdaad als product of expressie van de
maatschappij. Bij deze theorieën is de vraag naar het ontstaan van crimineel gedrag van
personen en naar de achtergrond verdrongen. Men gaat er namelijk vanuit dat criminaliteit
verankerd is in de structuur van de samenleving en daarom is het streven binnen dit type
theorieën om aan te geven onder welke maatschappelijke condities het aantal delinquenten
toe of af neemt.
1. Sociobiologsiche en biogenetische criminologie
Uitgangspunt van deze theorie is dat biologische factoren van invloed zijn op crimineel gedrag. Relatie
tussen aangeboren fysieke kenmerken en criminaliteit werden onderzocht. Een voorbeeld van
sociobiologisch onderzoek is dat veel gedetineerden een tekort hebben aan B-vitaminen, dit tekort
blijkt sterk door te werken in het gedrag. Gedetineerden bleken ongeïnteresseerd en apatisch.
2. Forensische psychiatrie, psychologie criminologie en psychopathologie
De wetenschap die inzicht tracht te verschaffen in de psychiatrische achtergronden van de misdaad
van een individuele verdachte. De forensische psychiatrie en psychologische criminologie hebben een
ruime toepassing in strafrechtelijke procedures Denk aan ontoerekeningsvatbaarheid: als iemand
ten gevolge van zijn gebrekkige ontwikkeling of psychische stoornis niet in staat is geweest om anders
te handelen dan hij deed ten tijde van het ten laste gelegde.
Binnen het thema jeugdcriminaliteit is het belangrijk om te weten of bijvoorbeeld individuele
gedragsproblemen (conduct disorder) op jonge leeftijd samenhangen met een grotere kans op latere
delinquentie. Uit onderzoek blijkt dat agressief gedrag stabiel is over de tijd. Agressieve kinderen
hebben dus een grote kans dat ze als volwassenen ook tot de meest agressieve in de populatie
behoren.
3. ontwikkelingscriminologie
Oorzaken voor crimineel gedrag worden gezocht binnen de bredere ontwikkeling van kinderen tijdens
het opgroeien. In deze theorie spelen de individuele ontwikkelingen van het kind een belangrijke rol
bij het identificeren van gedragsproblemen in het algemeen en bij het bestuderen van
regelovertredend en delinquent gedrag in het bijzonder. Het betreft dan ontwikkelingen op
psychologisch, pedagogisch, didactisch en sociaal terrein.
, Er zijn drie ontwikkelingstrajecten die een jongere kan doorlopen en die kunnen leiden tot ernstig
crimineel gedrag:
1. een traject dat begint met openlijk probleemgedrag zoals agressie en oppositie
2. een traject dat beging met heimelijk probleemgedrag zoals diefstal en vernieling
3. een traject dat begint met autoriteitsconflicten voor het twaalfde jaar.
4. Differentiële associatietheorie
Sutherland is de grondlegger van deze theoretische stroming binnen de oorzaaktheorieën. Crimineel
gedrag wordt gezien als imitatiegedrag. Mensen worden niet slecht geboren, crimineel gedrag wordt
aangeleerd in sociale netwerken die worden bepaald door personen voor wie wetten geen
vanzelfsprekende geldigheid hebben. Het principe van differentiële associatie wil zeggen dat iemand
crimineel wordt omdat hij vaak geconfronteerd wordt met criminele gedragspatronen en ook doordat
hij relatief veel wordt afgeschermd van anti-criminele gedragspatronen. De differentiële
associatietheorie wordt ook wel eens de slechte vrienden theorie genoemd.
5. Rationele-keuzebenadering
Afwegingen of keuzes bij het plegen van crimineel gedrag krijgen binnen de criminologie vooral
aandacht binnen de rationele keuzebenadering van Clarke en Cornish. Daders verschillen niet
principieel van de rest van de bevolking, maar maken andere afwegingen. Binnen dit perspectief
wordt ervan uitgegaan dat mensen niet kiezen voor criminaliteit, maar dat ze vaak min of meer
toevallig in de criminaliteit terechtkomen. De kosten-batenanalyse staat centraal. Wat is de
verhouding tussen de opbrengst van criminaliteit in relatie tot de pakkans.
6. Straintheorie
Merton (1986). Uitgangspunt is dat er strain (spanning) ontstaat wanneer gestelde doelen niet
bereikt kunnen worden met de in de samenleving bereikbare en geaccepteerde middelen.
7. Radicale of kritische criminologie
Binnen deze theorie wordt iedere vorm van criminaliteit gezien als een vorm van maatschappijkritiek.
Criminaliteit is het product van het kapitalistische productiesysteem dat zich tegen de zwakste
groepen keert. Criminaliteit ontstaat aan de onderkant van de samenleving als een vorm van verzet
tegen de machtsongelijkheid.
8. Interactionistische theorie
Binnen deze theoretische stroming wordt ervan uitgegaan dat geen enkel gedrag crimineel is, maar
dit wordt op grond van de sociale definitie. Criminaliteit is dus gedrag dat door anderen zo wordt
benoemd.
Zo ziet het eruit: iemand overtreedt de wet, maar ziet zichzelf niet als wetsovertreder. We noemen
dat primaire deviantie. Dit wetsovertredende gedrag kan echter reacties oproepen van derden zoals
de politie. Als dit gebeurt vindt er labeling plaats. De afwijker wordt als zodanig gedefinieerd. Deze
labeling of etikettering brengt allerlei negatieve kenmerken met zich mee zoals een strafblad
waardoor de sociale kansen van de persoon in kwestie aangetast worden. Het kan ook het zelfbeeld
van het persoon veranderen. De delinquent kan aan zichzelf gaan twijfelen door negatieve reacties uit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinrouwhof2016. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.