100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties $5.41   Add to cart

Summary

Samenvatting Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties

8 reviews
 798 views  64 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Mijn behaalde cijfer is een 7.6. Samenvatting van Financieel Management, bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties. Hierbij zijn de hoofdstukken 1, hoofdstuk 2, hoofdstuk 3, hoofdstuk 4 (tot en met § 4.3), hoofdstuk 9, hoofdstuk 10, hoofdstuk 11 en hoofdstuk 12 samengevat inclusief form...

[Show more]

Preview 5 out of 32  pages

  • No
  • H1, h2, h3, h4 (t/m §4.3), h9, h10, h11
  • November 5, 2017
  • 32
  • 2017/2018
  • Summary

8  reviews

review-writer-avatar

By: diondevries65 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: rogermartinzakelijk • 3 year ago

review-writer-avatar

By: wesselhuijgen • 3 year ago

review-writer-avatar

By: merlijnnijssen • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Thomasvwijk • 5 year ago

review-writer-avatar

By: rensithurbure • 4 year ago

review-writer-avatar

By: jhomar94 • 6 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Bedrijfseconomie voor het besturen van
organisaties
Hoofstuk 1, samenvatti ng:

§ 1.1 Economie en bedrijfseconomie
+ Economie -> De wetenschap die het keuzegedrag van de mens bestudeert.
+ Schaarste -> Het feit dat de middelen onvoldoende zijn om in alle behoeften te voorzien
+ Economisch principe:
- Met de beschikbare middelen zo veel mogelijk behoefte te bevredigen
- Een bepaald doel te realiseren door opoffering van zo min mogelijk middelen
+ welvaart -> De mate waarin de mens in staat is zijn behoeften te bevredigen met de beschikbare
middelen.
+ Algemene economie -> bestudeert het economisch handelen van de volkshuishouding
(maatschappij) als geheel. BV Arbeidsverdeling of inkomensverdeling.
+ Bedrijfseconomie -> bestudeert het economisch handelen van individuen in bedrijfshuishoudingen.
+ Externe verslaggeving -> Verstrekken van gegevens aan belangstellende buiten de eigen organisatie.
+ Management accounting -> Verstrekken van financiële informatie om beslissingen binnen een
organisatie te onderbouwen, oftewel interne verslaggeving.

+ Bedrijfseconomie bestaat uit 3 vakgebieden, namelijk:
- Financial accounting (externe verslaggeving)
- Management accounting (interne verslaggeving)
- Financiering (EV, VV & financiële vergoedingen van het vermogen)

+ Bedrijfsadministratie -> Het vastleggen en verwerken van financiële en niet-financiële gegevens. BV,
het registreren van het nog geld te ontvangen of het nog geld te betalen en dat heet ook wel
financiële administratie/ boekhouden. Dit is ook een ondersteunende factor van de financial
accounting.

1.2 Bedrijfshuishouding
+ Bedrijfshuishouding -> een financieel-economisch zelfstandige productieorganisatie.
+ Productie -> het omzetten van productiemiddelen (input) in producten (output) waardoor ze beter
in de behoeften van de consument kunnen voorzien.
+ Productiemiddelen -> zoals arbeid, machines, grondstoffen en energie zijn nodig om producten
voort te brengen.
+ Consumptie -> is het rechtstreek gebruik door de consument van goederen/ diensten voor de
bevrediging van zijn behoeften.

+ productie kan verschillende vormen aannemen:
- uiterlijke vormverandering, graan -> brood
- verhandeling van goederen, door handelsondernemingen
- verplaatsing van goederen, door transportondernemingen
- opslag van goederen, door pakhuizen
- dienstverlening, bijvoorbeeld door advieskantoren op het gebied van belastingen of organisatie.

+ organisatie -> een samenwerkingsverband tussen personen met het doel hun persoonlijke belangen
te verbeteren.
+ participanten -> samenwerkende personen in een organisatie.
-> een bedrijfshuishouding onderhoud relaties met werknemers, leveranciers, consumenten,

,overheid en financiers.
+ goederenstroom -> omzettingsproces van productiemiddelen omgevormd tot (eind)producten.
+ Het omzettingsproces kan gezien worden als een aaneenschakeling van ingaande en uitgaande
goederenstromen. Het omzettingsproces wordt ook wel het primaire proces genoemd. En de
geldstromen die rechtstreeks voortvloeien uit het primaire proces worden primaire geldstromen
genoemd. (Loon & belasting).

- primaire geldstromen:
1. Ingaande geldstromen, van de overheid ontvangen subsidies
2. Uitgaande geldstromen, betaalde belastingen
- Secundaire geldstromen: (alles te maken het eigen & vreemd vermogen.)
1. Ingaande geldstromen, ontvangst van eigen en vreemd vermogen.
2. Uitgaande geldstromen, betalingen van de aflossing, interest en dividend.

+ Tot de voorraad liquide middelen behoren het kassaldo en de saldi van de bankrekening. (Rekening-
courant)
+ Vermogensmarkt: Hier wordt het eigen en/of vreemd vermogen aangeboden.
-> Hierbij is dividend de beloning voor de verschaffers van het eigen vermogen, dus het wordt gezien
als een soort van loon bij werknemers.

-> Over het vreemde vermogen dus de leningen moet natuurlijk ook iets tegen overstaan en dat heet
interest. Hierdoor hebben de verschaffers van de lening een beloning voor het beschikbaar stellen
van hun geld.

+ Buitenland, import en export -> er kunnen ook goederen en geldstromen op genomen worden die
te maken hebben met het buitenland. Aangezien niet elk land hetzelfde geldeenheid heeft moet er
dan gebruik gemaakt worden van wisselkoersen. Wisselkoers -> een munt uitgedrukt in een andere
munteenheid
+ valutarisico -> de gevolgen van veranderingen in de wisselkoers voor de resultaten van een
onderneming.

+ Economisch zelfstanding -> Een bedrijf is economisch zelfstandig als de beginvoorraad liquide
middelen aangevuld met de inkomende geldstromen (op lange termijn) groter of gelijk is aan de
uitgaande geldstromen.
+ Kenmerken van een onderneming zijn:
- gelduitgaven en de geldontvangsten in verband met het omzettingsproces zijn onzeker
- Er wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke rentabiliteit over het geïnvesteerde vermogen.
+ overheidsbedrijven voldoen niet aan die 2 eisen hierboven.
+ Er is sprake van een overheidsbedrijf als het transformatieproces door de overheid op financieel-
economisch zelfstandige wijze plaatsvindt. En de lasten van een overheidsbedrijf worden grotendeels
betaalt door de overheid zoals bij de brandweer of als bij de politie. Die zijn dan ook financieel-
economisch onzelfstandig.

, In de particulier sector:
Financieel- Onderneming
Economisch
Zelfstandig Door de overheid:
Overheidsbedrijf

Productieorganisatie In de particuliere sector:
Non-profitorganisatie
Financieel-
Economisch onzelfstandig
Door de overheid:
Overheidsdienst.



+ privatisering -> een overheidsbedrijf wordt een onderneming, dus de overheid stoot steeds meer
taken af en laat die over aan de onderneming.
+ marktwerking -> de afnemer kan zelf beslissen van welke producent hij of zij de producten wilt
afnemen.

1.3 Bedrijfstak en bedrijfskolom
+ bedrijfstak -> bedrijfshuishouding die dezelfde of overeenkomstig productieproces uitvoeren.
+ bedrijfskolom -> geeft als ware de weg aan die het product aflegt van oer producent tot consument
en voegt waarde toe aan het product.
+ De consument daarentegen behoort niet tot de bedrijfskolom omdat die zich niet bezighouden met
de productie.

+ De markt kun je opdelen in 2 verschillende markten:
- Concrete markt -> plaats waar de aanbieders van en de vragers naar een bepaald product elkaar
fysiek ontmoeten en transacties afsluiten.
- Abstracte markt -> geheel van de vraag naar het aanbod van een bepaald product waaruit een prijs
van het goed tot stand komt maar waar geen fysieke ontmoeting plaats vindt.
+ Tussen iedere bedrijfstak bevindt zich een markt, in abstracte zin, waarop een prijs voor het product
tot stand komt.
+ UWV -> houdt de werkgelegenheid per sector bij.

1.4 Doelstellingen van organisaties
+ Financieel-economisch zelfstandig -> lange termijn de geldontvangsten de gelduitgaven overtreffen.
Dan neemt de waarde van de onderneming ook toe.

+ Doelstelling van de organisatie -> strategie -> operationele doelen.
-> Er wordt gebruik gemaakt van doelstellingen om sturing te geven aan de activiteiten binnen de
organisatie.
-> Missie geeft weer wat de organisatie wil zijn of waar ze voor gaan.
-> strategie geeft een nadere uitwerking van de ondernemingsdoelstellingen die nog concreter
worden als ze vertaald worden in operationele doelen.

+ Dynamisch ondernemen -> management moet steeds weer reageren op de verandering in de
markt.

,+ Operationele doelen:
- het streven naar een zo hoog mogelijke rentabiliteit
- het behalen van een bepaald marktaandeel
- het realiseren van een bepaald werkgelegenheid
- verbetering van de kwaliteit van medewerkers
- verbetering van de werkomstandigheden
-> Bij de realisatie van doelstellingen moet er ook rekening worden gehouden met randvoorwaarden

§ 1.5 Concurrentieverhoudingen
+ Vijfkrachtenmodel van Porter
1. Concurrentie tussen de huidige aanbieders binnen de branche
2. Macht van de leveranciers
3. macht van de afnemers
4. mate waarin substituten en complementaire goederen verkrijgbaar zijn
5. dreiging van nieuwe toetreders op de markt

-> heeft betrekking op drie vormen van concurrentie:
- interne concurrentie
- externe concurrentie
- potentiële concurrentie
+ interne concurrentie, concurrentie tussen de huidige aanbieders binnen de branche: (1)
- aantal, omvang en sterkte van de rivalen
- groeipotentie van de markt
- hoogte van de vaste kosten
+ externe concurrentie, macht van de leveranciers: (2)
- aantal en omvang van de toeleveranciers
- vervangende producten
- geleverd volume
+ externe concurrentie, macht van de afnemers; (3)
- Aantal en omvang van de toeleveranciers
- Afgenomen volume
- Resultaten van de afnemers
+ potentiële concurrentie, mate waarin substituten en complementaire goederen verkrijgbaar zijn: (4)
- technologische ontwikkelingen
+ potentiële concurrentie, dreiging van nieuwe toetreders op de markt: (5)
- vereiste schaalgrootte
- sterkte gevestigde namen/merken
- kapitaalbehoefte
- toegang tot distributiekanalen
- kostenvoordelen van bestaande rivalen
- verwachte reactie van bestaande rivalen

De 4 Marktvormen:
- monopolie,
één aanbieder, weinig concurrentie
- oligopolie,
enkele grote bedrijven, weinig flexibel
- monopolistische concurrentie,
meest voorkomend, veel aanbieders iedereen is vergelijkbaar. (Restaurant)

, - volledige mededinging,
oftewel volkomen concurrentie, homogeenproduct.

Hoofdstuk 2, Ondernemingsvormen:
§2.1 Persoonlijke en onpersoonlijke ondernemingsvormen
+ Verschillende ondernemingsvormen:
- Eenmanszaak
- maatschap
- vennootschap onder firma, VOF
- commanditaire vennootschap, CV
- Naamloze vennootschap, NV
- Besloten vennootschap, BV
- vereniging
- stichting
+ Natuurlijke personen (mensen) -> zij zijn met hun privévermogen aansprakelijk voor de schulden
van de onderneming. Deze ondernemingen heten ook wel -> persoonlijke ondernemingsvormen. (De
eerste 4)
+ Rechtspersonen -> zelfstandig lichaam met eigen rechten en plichten en een afzonderlijk vermogen.
De rechten en verplichtingen die door de onderneming zijn aangegaan hebben geen betrekking op de
eigenaren persoonlijk. (de laatste 4) Deze worden onpersoonlijke ondernemingsvormen genoemd.

+ Eenmanszaak:
- De eigendom en leiding van de onderneming ligt bij één persoon.
- De eigenaar is met zijn totale vermogen aansprakelijk voor de schulden.
- Als de eigenaar van de onderneming trouwt of geregistreerd partnerschap aangaat zonder vooraf
huwelijkse voorwaarden op te stellen, houdt dat in dat de partner van de eigenaar medeaansprakelijk
is voor de schulden van de onderneming.
- Door middel van huwelijkse voorwaarden op te stellen waarin de scheiding van de vermogens wordt
vastgesteld. Dan is de partner niet aansprakelijk.
- Het aantrekken van vermogen is relatief lastig voor een eenmanszaak.
- Een eenmanszaak hoeft zijn financiële gegevens niet te publiceren.
+ Voordelen van een eenmanszaak:
-Snelle besluitvorming is mogelijk want er hoeft geen overleg plaats te vinden.
- Er is een grote betrokkenheid van de eigenaar bij het bedrijfsgebeuren omdat zijn inkomen
afhankelijk is van deze zaak.
- De eenmanszaak heeft geen publicatieplicht.
+ Nadelen van een eenmanszaak:
- Het voortbestaan kan in gevaar komen doordat het hoofdzakelijk afhankelijk is van één persoon.
- Het inkomen van de eigenaar kan erg verschillen doordat het afhankelijk is van de bedrijfsresultaten.

- de eigenaar is in geval van faillissement met zijn privévermogen aansprakelijk.

+ Maatschap:
- Een overeenkomst tussen twee of meer personen die zicht verplichten iets in gemeenschap te
brengen met het doel het daarmee verkregen voordeel met elkaar te delen. Geld, goederen en/of
arbeid.
- Ze zijn allemaal een deel verantwoordelijk en aansprakelijk voor het bedrijf. Als ze met zijn 3’en zijn
zijn ze dus allemaal 1/3 aansprakelijk v/d schuld.
- Het eigen vermogen wordt ingebracht door elk persoon die meedoet.
- De maatschap heeft geen publicatieplicht.
+ Voordelen van de maatschap

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller peviwijngaarden. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.41  64x  sold
  • (8)
  Add to cart