Samenvatting Visies op de Stad: het boek puntsgewijs en duidelijk samengevat!
22 views 0 purchase
Course
Visies op de Stad (MANBCU102)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Book
Visies op de stad
Deze samenvatting van Visies op de Stad bevat alle hoofdstukken (behalve hoofdstuk 5). Elk hoofdstuk wordt puntsgewijs samengevat in ongeveer 2 kantjes per hoofdstuk. Zeer overzichtelijk en makkelijk te leren.
Handig als je geen tijd hebt om het boek te lezen, maar toch snel op de hoogte wil zijn...
H1 De stad is vele steden
Er zijn verschillende definities en theoretische benaderingen van de stad. Verschillende disciplines
met daarbinnen weer verschillende visies en dimensies.
Een plek wordt een stad als…
Statistisch: het een bepaald inwonersaantal heeft (afhankelijk van tijd en plaats). Hangt samen
met gemiddelde bevolkingsdichtheid in een land.
Historisch-juridisch: het een plek is met bepaalde criteria (stadsrechten, kathedraal, plein)
Economisch: het grootste deel van de beroepsbevolking in de dienstverlening werkt.
Ruimtelijk: het veel verticale en horizontale bebouwing heeft.
Sociaal: het een grote diversiteit aan culturen, leefstijlen en huishoudvormen kent.
Functioneel: het mogelijkheid geeft tot wonen, werken, winkelen en leren, ook voor de
omliggende omgeving.
Dynamisch: de plek blijft ontwikkelen, de stad kan van levendig naar een krimpgebied gaan en
omgekeerd. Het is altijd aan verandering onderhevig.
Wirth (1938): een goede definitie bevat elementen die in elke stad terug te vinden zijn, maar geeft
ook ruimte voor variatie. Stad is een sociale eenheid.
Stad = een relatief grote, dichtbevolkte en permanente nederzetting van sociaal gezien heterogene
individuen
leidt tot bepaalde levenswijze = stedelijkheid/urbanisme.
1
,sprake van anonimiteit, (keuze)vrijheid, vrijblijvende en vluchtige banden, veel diversiteit
trekt vooral de creatieve klasse aan
Wirth (1956): platteland en stad zijn steeds meer met elkaar verbonden. Praten over stedelijke en
landschappelijke gemeenschappen in plaats van stad-land.
Groenman (1956): Uitdijende werelden: eens met Wirth, dorpelingen gaan steeds meer op
stedelingen lijken. Traditionele plattelandsleven onder druk.
Grünfeld (2010): ‘daily urban system’ = leven strekt zich uit over regio, i.p.v. alleen woonplaats.
Price (in Prigge, 2010): stad als ei.
‘Scrambled egg’ vergelijkbaar met: metapolis, Zwischenstadt, poly-nuclear city, post-urban city.
Hospers (2010): stad en land groeien aaneen in een soort ‘tussenstad’ waarin centrum en periferie
hun betekenis verliezen. Krimp en groei gaan hand in hand en houden elkaar in evenwicht.
Stedelijke praktijken komen meer op platteland voor en plattelandse praktijken meer in de stad.
H2 Denken over de stad
Henri Lefebvre (1989): dreiging van ‘planetair urbanisme’ = alle plaatsen in de wereld worden
opgekocht in een gecentraliseerd of gemarginaliseerd stedensysteem. (pessimistische visie)
↓
Merrifield (2014): the new urban question: welke betekenis heeft de stad in het tijdperk van
globalisering en welke rol speelt de stad als plek waar de sociale, economische en politieke orde
wordt gereproduceerd?
Verschillende visies op de stad:
Industriële visies
o Opkomst industriesteden met enorme groei shock cities = plaatsen waar de gevolgen
van de snelle stedelijke groei voor de omgeving en maatschappij zowel ontzag als
verwondering opriepen (Platt, 2006)
o Stad is druk, groot en heterogeen, heeft geïndividualiseerde sociale structuur
o Ferdinand Tonniës (1887):
→ Gemeinschaft = gemeenschap van mensen die zich samen inspannen voor het
algemeen nut, verbonden door familiebanden, taal en folklore (pre-industrieel)
→ Gesellschaft = samenleving gekenmerkt door een algemeen heersend individualisme en
een daarmee gepaard gaand gebrek aan maatschappelijke aanhang (industrieel)
o Emile Durkheim:
→ Traditionele samenleving: mechanische solidariteit, banden gebaseerd op gezamenlijke
overtuigingen, gewoonten, etc.
→ Geïndustrialiseerde samenleving: organische solidariteit, banden gebaseerd op
specialisatie en onderlinge afhankelijkheid
2
, → Meer diversiteit leidt tot meer vrijheid en keuzemogelijkheden
o Friedrich Engels (1845): onmenselijke leefomstandigheden voor arbeiders
o Georg Simmel (1904): stadsleven heeft veel zintuiglijke prikkels
o Max Weber (1904) en Louis Wirth (1938): stad wordt gekenmerkt door anonimiteit en
vluchtige sociale relaties
o Robert Park: human ecology = mensen zijn als individuele biologische eenheden die
verwikkeld zijn in een strijd om schaarse hulpbronnen, deze concurrentie is de drijvende
kracht achter steden
succesvolste stadsbewoners wonen in de beste delen en omgekeerd
o Chicago School (o.a. Robert Park en Ernest Burgess) : stadsmodel = vereenvoudigde
weergave van de stad waarin de belangrijkste sociale scheidingen in diagramvorm in kaart
worden gebracht
o Concentrisch zonemodel: verklaring van sociale structuren in de stad a.d.h.v. verschillen in
grondgebruik
1. Centraal gelegen zakencentrum
2. Zone in overgangsfase met pas gearriveerde migranten
3. Zone met arbeiderswoningen
4. Zone met woonwijken voor hogere inkomens
5. Zone van voorsteden met forenzen
o Kritiek op modellen: te eenvoudig, doen geen recht aan complexiteit
o Na WO2: gebruik statistische methoden, maar nog steeds zelfde visie.
Postindustriële visies
o De-industrialisatie: nieuwe wijken aan rand van suburbia gebaseerd op flexibele productie.
o Opkomst marxistische en radicale ideeën: stad is resultaat van kapitalisme, zorgt voor
sociale uitsluiting en ongelijkheid. Politiek-economische analyse nodig.
o O.a. Harvey: spatial fix: weerslag van kapitalistische relaties op de ruimte. Zorgt voor
segregatie.
o Allen Scott (1980): urban land nexus. Verhouding tussen kapitaal en arbeid zorgt voor
stedelijke ontwikkeling.
Oog voor veranderingen: problemen in industriesteden, ontstaan gated communities en
edge cities.
o Los Angeles School: postmodernistische theorieën over de stad, gebaseerd op LA (o.a.
Soja, Dear en Davis)
Kritiek:
Sterk modernistisch
Gebrek aan aandacht voor consequenties van verschillen
Westers perspectief
Aandacht nodig voor ‘gewone steden’ in de periferie van het westen en steden in
ontwikkelingslanden.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rebeccavis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.