Subjectief aspect cultuur: normen, waarden en opvattingen
Objectief aspect cultuur: boeken, gebouwen en apps
Cultuur: een door een gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen, ideeën, attitudes,
gedragingen, communicatiemiddelen en de producten ervan, die van generatie op generatie worden
overgeleverd.
Gemeenschappen: stammen, naties, organisaties en bevolkingsgroepen
Producten: instituties, gebouwen, wetten, woordenboeken, de standaardtaal en social media
Cultuur wordt niet door iedereen in een gemeenschap in gelijke mate gedeeld: er bestaan
individuele verschillen in de mate waarin de leden van een gemeenschap een cultuur aanhangen. Zo
zijn er grote verschillen tussen mensen in de manier waarop zij de cultuur verwerken, beoordelen,
interpreteren en in hun geheugen opslaan en hun gedrag erdoor laten beïnvloeden.
Hechtheid van een cultuur (tightnedd versus looseness): de mate waarin er sterke sociale normen
bestaan binnen die cultuur en of er sancties zijn als deze worden overtreden.
Dit begrip stamt uit de antropologie(menskunde) en werd in 1968 door Pelto bedacht.
Pelto kwam tot de ontdekking dat traditionele gemeenschappen verschillen in hechtheid van cultuur
Kenmerken hechtheid (Pelto):
- Gemeenschappen waarin afstamming plaatsvindt via de man of de vrouw (joodse identiteit
wordt door gegeven via de moeder) deze zijn hechter dan culturen waarin afstamming via
beide ouders verloopt
- Gemeenschappen die leven in dichtbevolkte gebieden zijn doorgaans hechter dan
gemeenschappen in dunbevolkte streken
- Agrarische gemeenschappen zijn hechter dan gemeenschappen van jagers en verzamelaars
omdat mensen meer met elkaar moeten samenwerken om te zorgen voor voldoende oogst
Cultuur beïnvloedt het gedrag van de leden van een gemeenschap, maar omgekeerd hebben ook
mensen invloed op de cultuur.
Cultuur is niet statisch maar past zich aan: opkomst genderneutrale wc’s, Dames en heren, jongens
en meisjes vervangen door genderneutrale uitspraken. Maar ook met te laat komen, nu sturen we
een appje als we iets later zijn, vroeger maakte men zich gelijk zorgen.
Overdracht van cultuur vindt plaats door enculturatie en socialisering.
Enculturatie: leren van cultuurelementen in de ruimste zin, dus zowel naar formele als informele
processen. Leren gebeurt op straat (tijdens spelen leer je gedragsregels) en veel door imitatie.
Socialisering: gerichte, normatieve vorm van enculturatie, introductie in een gemeenschap.
Inburgeringscursus, koranonderwijs.
Cultuur en ras zijn geheel verschillende zaken:
Ras verwijst naar fysieke kenmerken
Culturele groep: als er overeenkomstige fysieke kenmerken maar ook belangrijke cultuurelementen
zijn (taal, religie)
,Cultuur en etniciteit zijn meer met elkaar verwante begrippen: cultuur (taal, religie) kan als basis
dienen voor het bepalen van een etnische groep. Fysieke kenmerken kunnen een rol spelen, maar die
rol wordt steeds kleiner. Het belangrijkste kenmerk is waarschijnlijk de identificatie met de groep.
(Een Marokkaanse immigrant kan zich in betrekkelijke korte tijd een Nederlander gaan voelen.)
Cultuur is niet hetzelfde als nationaliteit: Nationaliteiten zijn vaak heterogeen samengesteld.
Nationaliteit gaat ook over een gebied met een bepaald klimaat en een bepaalde staatkundige
structuur en economie.
Triandis (1994) onwtikkelde een eco-cultureel model om de invloed van cultuur op gedrag te
beschrijven:
Hierbij wordt de biologische grondslag niet meegenomen als oorzaak van gedrag
Het is ook onvolledig want de variabelen zijn niet altijd in dezelfde volgorde
Deze elementen hoeven niet altijd allemaal te hoeven doorlopen
Eocologie: het weer, waterrijk of niet, bergen of insecten
4 dimensies hofstede:
Machtsafstand: ongelijkheid van mensen in een bepaalde samenleving. Deze ongelijkheid kan
voorkomen op mentale en fysieke kenmerken, status, rijkdom, macht, wetten en regels en komt voor
in elke samenleving.
Onzekerheidsvermijding: behoefte aan zekerheid in een bepaalde samenleving. In sommige landen is
deze behoefte zwak. Men accepteert het leven gemakkelijker zoals het komt en waagt zich eerder in
onbekende situaties, zoals een nieuwe baan.
Individualisme versus collectivisme: hoe sterk is de band tussen het individu en allerlei groepen
(familie, werk, buurt) in een samenleving.
Masculiniteit versus feminiteit: de sociale rollen die de twee sekse in een samenleving vervullen.
Masculien slaat op de traditioneel mannelijke gerichtheid op assertiviteit, prestaties, succes en geld
verdienen. Feminien verwijst naar de rol van zorg voor anderen en de leefomstandigheden, naar
bescheidenheid, intuïtie en emoties.
Bekritiseerd van dimensies hofstede: met name IBM-medewerkers, ten tweede culturele verschillen
tussen IBM (IT bedrijf) medewerkers uit verschillende landen per definitie nationale verschillen? Ten
derde, de gegevens zijn al meer dan dertig jaar oud
De hofstede dimensies hangen samen met economische indicatoren. Individualisme hangt sterk met
welvaart samen, een lage machtsafstand hangt daar matig mee samen en onzekerheidsvermijdings
zwak negatief. De enige dimensie die geen relatie heeft met welvaart is
masculiniteit/feminiteitsdimensie.
Karl Popper wees erop dat wetenschappelijke uitspraken de werkelijkheid niet gewoon afbeelden
, Universele gedragingen
- Fysiologische behoeften
- Sport en kansspelen
- Feesten organiseren en grappen maken
- Geschenken geven en begroeten en gastvrij zijn
- Potentiële partners het hof maken, dansen
- Verwanten benoemen (bijv oom)
- Begrafenissen
- Bezoeken afleggen
Samenvatting h2
Taal vormt een spiegel van cultuur. Scheldwoorden zijn in de ene cultuur beledigend maar in de
andere cultuur verwijzen die naar belangrijke culturele waarden.
Taal wordt beïnvloed door cultuur. Immigranten of mensen die voor hun werk voor langere periodes
naar het buitenland worden uitgezonden, leren vaak de taal van een nieuw land. Kinderen van
immigranten groeien op met Nederlands maar ook met de taal van hun ouders en grootouders.
Cultuuraccomodatie: immigranten leren de bijbehorende culturele attitudes en waarden
Sapir-Whorf-hypothese: manier van denken wordt bepaald door de taal die we spreken
Cultuuraffiliatiehypothese: tweetalig identificeert zich met de cultuur van de taal die hij/zij op dat
moment spreekt
Priming, het activeren van associaties in het geheugen: door het gebruik van de ene of de andere taal
worden allerlei cognities geactiveerd
Cognitieve vaardigheden kunnen ook verschillen: Nederlanders fietsen, tirolers leren skiën en
bergbeklimmen
Taal is niet alleen van invloed op het denken, maar ook op het gedrag.
In westerse culturen ligt het accent op persoonlijke autonomie en formele logica, wat zich vertaalt in
aandacht voor specifieke objecten en categorieën. Westerse mensen fixeren op objecten.
Oosterse culturen kenmerken zich juist door een holistischere manier van denken, met aandacht voor
alle elementen in de visuele omgeving, inclusief de bredere context en relaties tussen verschillende
onderdelen. Oosterse mensen fixeren op hele afbeelding.
Attributies: verklaringen die mensen geven voor wat er in hun sociale wereld gebeurt
Fundamentele attributiefout: neiging om het eigen gedrag vooral toe te schrijven aan de situatie,
tegenover de geneigdheid het gedrag van anderen toe te schrijven aan de persoon.
Zelfdienende vertekening: culturele verschillen in attributies. Onderzoek laat zien dat we geneigd zijn
ons eigen succes toe te schrijven aan persoonsgebonden factoren (ik heb aanleg voor pianospelen),
en ons falen aan situationele factoren (ik zakte voor dat tentamen omdat er zo veel herrie was in de
zaal)
Gevoelens die kleuren oproepen zijn universeel (overal op de wereld hetzelfde)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinevennema. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.