Diffusie is: moleculen bewegen continu die verplaatsen zich in de richting van de laagste concentratie.
Moleculen zullen van de hoge concentratie zichzelf verplaatsen naar de lage concentratie. Tot dat aan
kanten beide de concentratie gelijk is.
Bij gaswisseling is partiële druk van groot belang. Daarmee wordt de snelheid van de diffusie bepaald.
Partiële druk is: De druk per gas type. De druk die wij in ademen is ongeveer 760 mmHg. Van alles
wat wij in ademen, ademen wij 20,9% zuurstof in. 20,9 % van de 760 mmHg is 159 mmHg dat is de
partiële druk. Hiermee wordt de diffusie bepaald worden. Druk hoog aan de ene kant en lage druk
aan de andere kant Zal ervoor zorgen dat de diffusie snel zal zijn dan dat die get allen dichter bij
elkaar zitten.
Externe respiratie: lucht alveoli (longblaasje) < > alveolaire capillairen. Druk in capillaire is laag zo kan
de zuurstof vanuit de alveoli zich verplaatsen naar de capillaire. Tot de druk gelijk wordt.
Interne respiratie: capillairen grote bloedsomloop < > interstitiële vloeistof. Gas uitwisseling naar het
weefsel. Zuurstofdruk in het weefsel is laag, zo kan het zuurstof zich diffunderen naar het weefsel.
Zuurstoftransport: zuurstof is slecht oplosbaar in het plasma en wordt dus vervoerd via de rode
bloedcellen (erytrocyten) en gebonden aan hemoglobine. HB + O2 is uitwisselbaar met HbO2 dit is de
gebonden vorm. Hoeveelheid O2 binding: Zuurstof druk hoog in de omgeving dan zal er meer
zuurstof gebonden worden, is de zuurstof druklaag dan al er minder zuurstof gebonden worden.
Hoeveelheid O2 afgifte: afhankelijk van de activiteiten van het weefsel. Bij activiteit heb je een lagere
po 2, bij hogere PH en temp wordt er meer zuurstof afgegeven.
Koolstof dioxidetransport: 7% opgelost in bloedplasma, 23% gebonden aan hemoglobine, de rest
omgezet in de rode bloedcel naar koolzuur dit wordt snel omgezet in bicarbonaat. CO2 + H20
omgezet in koolzuuranhydrase naar H2CO3 dat is koolzuur dat wordt gelijk omgezet in H+ + Hco3. Is
ook omkeerbaar.
Kennisclip 2 Zuur-base evenwicht
Zuurbase evenwicht is het evenwicht tussen de zuren en base in een bepaalde oplossing. Dat wordt
uitgedrukt in PH (de zuurgraad). PH staat voor de concentratie waterstofionen H+ ionen. PH ligt
tussen de 0 en 14 is de PH Kleiner dan 7 is de oplossing zuur is het boven de 7 dan is de oplossing
base. Voor de homeostase in het bloed moet de PH tussen de 7.35 en 7.45 zitten. Lager dan 7.35 heet
dat acidose. Hoger dan 7.45 heet dat alkalose. Wanneer hier sprake van is kan dit de stabiliteit van
celmembranen verstoren, eiwitstructuren veranderen en enzymen worden beïnvloed. Het
zenuwstelsel en bloedvatstelsel zijn gevoelig voor veranderingen van de PH. Ernstige acidose kan je in
een coma raken. Als de PCO2 Koolstofdioxide concentratie stijgt worden extra waterstofionen en
bicarbonaat ionen afgegeven en daalt de PH. Als de PCO2 koolstofdioxide concentratie daalt, wilt het
lichaam koolstofdioxide vasthouden of aanmaken en gaan waterstofionen zich binden aan
bicarbonaat zodat kooldioxide wordt gevormd.
PCO2 is de belangrijkste factor die van invloed is op de PH in de weefsels. Om homeostase te
bereiken maakt het lichaam gebruik van meerdere buffer systemen om waterstofionen te binden of
los te laten zo kunnen zuren tijdens een normale stofwisselingsreacties ontstaan tijdelijk
geneutraliseerd worden.
,Eiwit buffer: reguleert de PH binnen en buiten de cel (intra als extracellulaire)
Bij een hoge bloed PH kan dit zuur aan base binden en zo neutraliseren. In geval van een acidose (te
veel aan waterstofionen) zal bicarbonaat zich binden aan het overschot waterstofionen. Er ontstaat
dan een koolzuur dat zich splitst in kooldioxide en water. Het kooldioxide wordt uitgeademd. Bij
alkalose (te kort aan waterstofionen) zal koolzuur zich splitsen in waterstof en bicarbonaat.
Bicarbonaat wordt via de nieren uitgescheiden en waterstofionen vastgehouden. Hiermee stijgt het
concentratie waterstofionen in het lichaam waardoor de PH daalt en homestase wordt bereikt. De
uiteindelijke langer termijn oplossing de PH binnen de normaalwaarde te houden worden verzorgd
door het ademhaling stelsel en de nieren.
Het ademhaling stelsel zorgt voor de mate van uitscheiding kooldioxide door de longventilatie te
reguleren. Omdat kooldioxide snelde celmembraan passeert is de PH in de cellen gemakkelijk via het
kooldioxide te reguleren. Het lichaam maakt in grote hoeveelheden kooldioxide aan, grote
hoeveelheden uitgeademd. Daardoor kunnen afwijkingen in het zuur-base evenwicht worden
gecorrigeerd. Bij toename van een ventilatie wordt meer koolzuur afgegeven waardoor de PH stijgt,
afname ventilatie geven de longen minder koolzuur af waardoor de PH daalt. De nieren verzorgen de
mate waarin bicarbonaat en waterstofionen worden uitgescheiden. De nieren kunnen zure – base uit
scheiden hebben voor meer tijd nodig.
Buffers kunnen uitgeput raken zeker als het probleem niet wordt opgelost waardoor verandering in
de PH niet kunnen wegvangen. Dan kan er een acidose of alkalose ontstaan. Longen spelen een rol
vanwege het kooldioxide die we kunnen uitademen en de nieren omdat ze kunnen regelen hoeveel
bicarbonaat wordt uitgescheiden.
Acidose
Respiratoir is met betrekking tot de longen
Respiratoire acidose
Hypoventilatie, insufficiënte ademhaling
Metabole compensatie door de nieren (bicarbonaat vasthouden)
Hyperventilatie
Metabole compensatie door nieren (bicarbonaat uitscheiden)
Metabole alkalose
Nieren, stofwisseling
Respiratoire compensatie door longen (Hypoventilatie)
,Kennisclip 3 Pneumonie
Pneumonie ontsteking lage luchtwegen. komt voor bij kinderen en ouderen. Bij kwetsbare ouderen is
het wacht een oorzaak van overleiden. Een pneumonie wordt veroorzaakt door micro-organismen.
Dit kan een virus, schimmel of bacterie zijn. CAP = community aquired pneumonia = in eigen
omgeving ontstaan. HAP= Hospital aquired pneumonia = ontstaan in zorginstelling resistent zijn voor
veel soorten antibiotica moeilijk te behandelen.
In de meeste gevallen zorgt het immuunsysteem ervoor dat er geen ontsteking ontstaat. Door de
ontsteking verdikt het aveolaire membraan en zullen de alveoli zich met vocht vullen. Dit noemen we
invultraat dit kan op 1 plek zitten of meerdere. Door de verdikking en het vocht wordt de diffusie van
zuurstof en koolstofdioxide moeilijker dit betekent dat zuurstof moeilijker wordt opgenomen en
koolstofdioxide moeilijker wordt uitgeblazen.
Chronic obstructive pulmonary disease = verzamelnaam voor chronische bronchitis en
longermfyseem. Het zit in de lage luchtwegen.
Risicofactoren: roken, inademen schadelijke deeltjes, erfelijk, leeftijd, schade eerdere aandoening
Chronische bronchitis: er is spreken van een chronische ontstekingsreactie. veel gevallen wordt het
veroorzaakt door prikkeling die ontstaat door het inhaleren van sigarettenrook. Door de prikkeling
ontstaat oedeem en gaat het weefsel zwellen. Het gladde spierweefsel gaat verkrampen. De slijm
klieren nemen in omvang toe en er wordt extra mucus geproduceerd. Door de ontsteking neemt ook
de activiteit van het trilhaar epitheel af.
Longemfyseem: beschadiging van de alveolie hier door breken de wanden van de alveolie af. De
elasticiteit neemt af en de oppervlakte van gaswisseling ook. Wanneer meerdere alveoli samen 1.
worden heet dat bullae. Het kan gebeuren dat de bronchiën dicht vallen en de zuurstof niet ververst
kan worden dit heet air trapping.
Hypoxie= laag O2
Hypercapnie= hoog O2
, Ademhalingsfrequentie moet omhoog om CO2 af te blazen. sommige hebben chronische hypercapnie
en raken gewend aan deze afwijkende waarden. Dit zorgt ervoor dat het ademhalingscentrum niet
goed reageert op CO 2 gehalte in plaats hiervan reageert het alleen op het zuurstofgehalte in het
bloed. Gevaarlijk is dan dat de toediening van zuurstof bij copd patiënten er toe kan leiden Co 2 nog
verder op loopt. Er ontstaat dan verzuring. Copd patiënten hebben een streef saturatie van 90%.
Dieren maken meer erytropoëtine aan. Dit is aanmaak rode bloedcellen in het beenmerg.
Klaplong, valt de long in elkaar doordat er vocht of lucht in de pleuraholte zit. Normaal is er een
negatieve druk in deze holte een soort vacuüm. Bij een pneuma thorax valt de negatieve druk weg
door een beschadiging aan de pleura en daardoor klopt de long in elkaar.
Etiologie: spontane pneumothorax, traumatische pneumothorax en een spanningspneumothorax.
Spontane pneumothorax
Primaire
Kan bij iedereen gebeuren
Secondaire
Onderliggende aandoeningen
Traumatische pneumothorax
ontstaan door een trauma
auto ongeval, steek of schotwonden, gebroken rib long perforeren
Hemothorax is als er bloed bij is door bijvoorbeeld een medische ingreep.
Symptomen: geen, benauwdheid, pijn
Diagnostiek: anamnese, lichamelijk onderzoek ( auscultatie, percussie), x thorax
Behandeling: zuurstof, thorax drain, Vats ( video assistent thorax Oscoptische surgion)
Spanningspneumothorax
Direct levensbedreigend, veroorzaakt door thorax letsel of mechanische beademing. lucht
komt er wel in maar niet uit, de spanning loopt dus op. Het hart en de andere long komen
onder hoge druk te staan.
Symptomen: toenemend benauwd, pijn, sianotisch, lucht kan in belletjes onder de huid zitten zodat
de patiënt opzwelt. Subcutaan emfyseem. hartslag en bloeddruk afnemen, bewustzijn dalen
Behandeling: drain of holle naald.
Kennisclip 6 Pulmonale hypertensie
Hoge bloeddruk in de longen. in de longen ligt het bloed veel lager dan in de rest van het lichaam
namelijk mmHg – gemiddeld 14 mmHg. Als de longen boven de 25 mmHg is in rust dan
spreken we van pulmonale hypertensie. Het rechter ventrikel is daar niet op gebouwd en heeft niet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s1142945. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.