Voor tweedejaars pabostudenten een samenvatting van perspectieven op bewegen en de blauwe map bewegingsonderwijs in het speellokaal. Hierbij heb ik ook de reader die via de ELO aangeraden wordt verwerkt in dit bestand. Ideaal voor als je weinig tijd hebt!
Hoofdstuk 1: Kijk op bewegingsonderwijs
Waarom is het bewegingsonderwijs belangrijk? Het kunnen meedoen aan bewegingsactiviteiten
geeft kinderen de mogelijkheid met andere kinderen te spelen en zich te ontwikkelen op allerlei
terreinen buiten het bewegen.
Paragraaf 1.2
Doelstellingen:
1. Leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten
2. Leren met anderen deel te nemen aan bewegingssituaties.
3. Leren op eigen wijze met anderen deel te nemen aan bewegingssituaties.
In het onderwijs heb je te maken met onderlinge verschillen qua niveau en interesse. Dit maakt dat
er verandering nodig is ten opzichte van regels en arrangementen. Deze veranderingen willen ervoor
zorgen dat iedereen een uitdagende bewegingssituatie aangeboden krijgt.
Paragraaf 1.4.
De doelstellingen van eerder kunnen we vertalen naar de activiteiten van de leerkracht.
Leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten geeft aan dat dit zich vooral richt op het optimaliseren
van een bewegingsactiviteit: het begeleiden van het bewegend gedrag van de kinderen met als doel
dat ze beter kunnen deelnemen.
Leren met anderen deel te nemen heeft betrekking op het organiseren van een bewegingssituatie:
het inrichten, instrueren en organiseren van een les zodat alle kinderen met anderen kunnen
deelnemen.
Leren op eigen wijze doelt op het ontplooien van de wijze waarop een kind een situatie doet.
Aandacht geven aan de beleving zou er voor kunnen zorgen dat kinderen hun eigen
leermogelijkheden leren waarderen en behouden en hiervan gaan genieten.
Kort:
Leren deelnemen = optimaliseren
Leren met anderen = organiseren
Leren op eigen wijze = ontplooien
Naast de doelen om een organisatie van een bewegingssituatie van de grond te laten komen heb je
ook losse leerdoelen voor de kinderen. Dit noem je reguleringsdoelen. Voorbeeld; kinderen kunnen
helpen bij het herstellen van het arrangement bij trampolinespringen of het samenstellen van
eerlijke partijen bij een spel.
Ook besteed je aandacht aan het optimaliseren van de activiteit, je wilt dat ze leren deelnemen. Deze
leerdoelen voor de leerlingen heten bewegingsdoelen. Voorbeeld; kinderen kunnen vanuit een rustig
tempo en aanloop met beide voeten tegelijk in de minitrampoline springen om zo een korte
zweeffase te everkrijgen en tot slot veilig landen op de mat.
De derde categorie heeft te maken met de eigen wijze waarop er deelgenomen wordt. Deze doelen
noemen we belevingsdoelen. Voorbeeld; wanneer het kind zelf aangeeft dat hij het schommelen te
hoog vindt gaan of dat een kind als tikker accepteert dat hij ook wel eens verliest. Ook als een kind
wilt genieten van het feit dat hij zo hoog schommelt valt onder het ontplooien van de eigen wijze.
1
, Organiseren van een Optimaliseren van een Ontplooien van de
bewegingsactiviteit bewegingsactiviteit eigen wijze van
deelname aan een
bewegingsactiviteit.
Doelstelling Leren met anderen Leren deelnemen aan Leren op eigen wijze
deel te nemen aan bewegingsactiviteitten. met anderen deel te
bewegingssituaties nemen aan
bewegingssituaties.
Doelen Reguleringsdoelen Bewegingsdoelen Belevingsdoelen
Leerkrachtperspectief Het op gang houden Het vergroten van de Het waarderen van
van de les bewegingsmogelijkheden de beleving van de
van de kinderen. kinderen.
Vraag die je jezelf kan ‘Hoe loopt de ‘Hoe lukt de activiteit?’ ‘Hoe beleven de
stellen organisatie?’ kinderen de
bewegingssituatie?’
Wanneer er les gegeven wordt is de kern van de les altijd het punt wat in contact staat met kinderen
maar voor de les en hierna zijn nog twee belangrijke fases te onderscheiden:
Fase 1: Voorbereiden:
- Bepalen van de lesinhoud door standaard methodes, open methodes of tussenvormen. Standaard
methodes zijn handig in gebruik maar heeft soms meer ruimte nodig dan de school biedt. Bij open
methodes ligt er van te voren niet vast wat er aangeboden wordt. Alleen de richtlijnen staan hierin.
Tussenvormen zijn bijvoorbeeld 4 open lessen en 4 vaste.
- Beginsituatie bepalen: Welke materialen zijn er, hoe groot is de gymzaal, hoe groot zijn de klassen,
hoeveel tijd heb ik voor 1 les, welke regels zijn er? Dit heb je nodig om vast te stellen wat er niet
mogelijk is.
Gebruik AARDE als voorbereiding:
Activiteitsomschrijving: Wat gaat er bewegend gebeuren, de activiteit.
Arrangement: Opstelling van materialen / personen.
Regels: Afspraken over functies – functiewisselingen – schoolregels
Doelen: Datgene wat de leerkracht wilt bereiken.
Extra’s: Achter de hand hebt om moeilijker/makkelijker te maken van
activiteiten.
Het arrangement bestaat uit:
• Materiaal – basismateriaal
• Regelmateriaal – materiaal om de regels mee te verhelderen
• Deelnemers – verschillende functies
• Aantal deelnemers per functie
• Opstellingen – opstelling van materiaal ten opzichte van elkaar en in de zaal ten opzichte van
andere activiteiten. (Vaak door een tekening weergeven)
Regels verhelderen de samenwerking tussen de begeleider en de kinderen en ook om de kinderen
onderling. Regels moeten passen bij denkniveau en samenwerkingsniveau van de deelnemers. Je kan
regels onderscheiden:
Startregel: Starten van de activiteit Je mag pas beginnen met aanloop na signaal.
Stopregel: Beëindigen activiteit Als alle blokjes zijn omgelegd stopt het spel.
Functieregels: Uitvoeren van een functie Weet wat je moet doen als je een functie hebt. (pillon
omleggen als tikker zijnde of wachten op de bank als wachter.)
Wisselregels: Wisselen van functies Weet wanneer je mag wisselen van functie (als de
balanceerder op de wachtbank zit mag de volgende starten.)
Doelen:
Er zijn talloze doelen te formuleren bij een bepaalde bewegingssituatie maar dit is natuurlijk
onmogelijk voor de leerkracht.Voor doelen voor specifieke activiteiten kan het SMART principe zeer
helpen. Hier worden eisen aan een doel gestelt om te kijken of dit een goed doel is.
Specifiek (S) is voor een activiteitsomschrijving
Meetbaar (M) of observeerbaar is wanneer het doel bereikt zou zijn
Acceptabel (A) is voor de deelnemers die het doel willen behalen
Realistisch (R) gelet op de haalbaarheid
Tijd (T)-gebonden
Doelen kunnen voor een korte en lange periode gestelt worden dit noem je procesdoelen.
Productdoelen zijn voor een concrete lesactiviteit, kortere tijd.
Extra’s:
Hier vallen alle mogelijke leerhulp en vervolgmogelijkheden onder die passen bij de
beweginggsituatie. Om overzicht te bewaren kan het handig zijn je extra’s te koppelen aan 3 doelen:
- Meer / minder zelfstandig reguleren van de activiteit
- Makkelijk / moeilijker maken van de activiteit
- Verminderen / bekrachtigen van de beleving (bijv. met z’n tweeën schommelen i.p.v. nog hoger)
Leerhulp bedenk je vooraf op grond van je verwachtingen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauravt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.
