Dit is een uitgebreide samenvatting van De Bestuurlijke Kaart van Nederland. In deze samenvatting worden alle 11 hoofdstukken behandeld. Ook voor niet bestuurskundige geeft deze samenvatting duidelijk weer hoe de bestuurlijke kaart van Nederland er uit ziet.
Hoofdstuk 11: De internationale context van Bestuur
1
, De Bestuurlijke Kaart van Nederland
Hoofdstuk 1: Het openbaar bestuur
Het openbaar bestuur kan je vanuit verschillende oogpunten bekijken:
Juridisch: alle organisaties waarvan het bestaan is vastgelegd in de grondwet.
Financieel: alle organisaties die gefinancierd worden vanuit algemene middelen(belastingen e.d.).
Doelstellingen: behartigt de organisatie het algemeen belang of behartigt de organisatie
deelbelangen?
Institutie: het geheel van aanvaarde en over langere tijd bestaande regels, normen en waarden die
gedrag en verwachtingen op een bepaald terrein bepalen.
Organisatie: bepaald vorm waarin een institutie bestaat.
Het maatschappelijk middenveld
Maatschappelijke organisaties die publieke taken uitvoeren zonder winstoogmerk. Ook zij zijn
onderdeel van de publieke sector.
Kenmerken van het openbaar bestuur in Nederland
Constitutionele monarchie: de koning is het staatshoofd, maar hij is gebonden aan de
grondwet.
Rechtsstaat: ook wel legaliteitsbeginsel genoemd. De overheid mag alleen handelen naar de
grondwet en mag niet willekeurig optreden.
Trias politica: de scheiding der machten; de uitvoerende macht, de wetgevende macht en de
rechtsprekende macht.
Scheiding van kerk en staat: er bestaat geen staatsreligie of staatskerk.
Parlementair stelsel: de bevolking kiest het hoogste bestuursorgaan. De macht ligt dus
eigenlijk bij de burgers. Er zijn drie pijlers:
1. Ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn verantwoordelijk voor het
optreden van het staatshoofd en voor het doen en laten van rijksambtenaren.
2. Vertrouwensregel: ministers worden geacht af te treden wanneer zij het
vertrouwen van de volksvertegenwoordiging (tweede kamer) hebben verloren.
3. Dualistisch parlementair stelsel: de volksvertegenwoordiging is onafhankelijk van
de regering en ministers kunnen geen deel uit maken van de Staten-Generaal.
Nederlandse burgers kiezen geen bestuurders, maar een volksvertegenwoordiging.
Evenredige vertegenwoordiging: het aantal zetels van de partij is afhankelijk van het aantal
stemmen wat de partij krijgt.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: de rijksoverheid draagt veel taken af aan lagere
overheden.
Geen constitutioneel hof: de wet wordt niet getoetst aan de grondwet.
Geen juryrechtspraak: er zijn geen jury’s betrokken bij de rechtspraak.
Functioneel bestuur: Naast de 3 bestuurslagen (Rijk, provincie, gemeente) bestaan er ook
organen die een wettelijk vastgesteld takenpakket hebben.
2
, De Bestuurlijke Kaart van Nederland
Thorbecke heeft in 1848 de grondslag gelegd voor de ministeriële verantwoordelijkheid en de
gedecentraliseerde eenheidsstaat. Daarnaast moet er in het Nederlandse openbaar bestuur steun
zijn onder de betrokken politieke actoren. Dit is draagkracht in de besluitvorming.
Hoofdstuk 2: De Nederlandse Staat.
Een staat heeft 4 kenmerken:
1. Er is een bepaald grondgebied (territorium).
2. Er is een bevolking.
3. Er is een wettelijke ordening met geweldsmonopolie van de staat.
4. Een staat is erkend door andere staten.
De Staat der Nederlanden is een rechtspersoon. Dit houdt in dat de staat de bevoegdheid heeft om
wetten te handhaven en de verplichting heeft zorg te dragen voor de veiligheid van haar burgers.
Het Koninkrijk der Nederlanden
- Bestaat uit 4 landen: Nederland, Curaçao, Aruba en Sint-Maarten
- Bestaat uit 3 gemeenten buiten NL: Bonaire, Saba en Sint-Eustatius
- De koning is het hoofd van het Koninkrijk
- In landen buiten Nederland wordt de koning vertegenwoordigd door een gouverneur.
- De regering van het Koninkrijk bestaat uit de koning en de Raad van Ministers. Deze raad is
door de koning zelf benoemd.
Sinds 1813 is Nederland een constitutionele monarchie. De koning is verbonden aan de grondwet.
Thorbecke was de architect van de grondwet in 1848. De uitgangspunten van deze grondwet waren:
1. Parlementaire Stelsel
- De koning is onschendbaar. De ministers zijn verantwoordelijk voor zijn doen en laten.
- De vertrouwensregel: het kabinet moet de steun van een meerderheid in de Tweede Kamer
hebben.
2. De Rechtsstaat
- Legaliteitsbeginsel: de staat regeert op grond van rechtsregels.
- Machtenscheiding trias politica
- Het bestaan van vrije en geheime verkiezingen
- Het bestaan van grondrechten
- Het bestaan van vrije en onafhankelijke media. Die kunnen dienen als waakhond van de
samenleving door misstanden aan de kaak te stellen.
3. De Gedecentraliseerde eenheidsstaat.
- Gemeenten mogen zelf regels opstellen met betrekking tot hun eigen grondgebied =
autonomie Algemene Plaatselijke Verordeningen (APV’S)
- Medebewind: Provincies en gemeente moeten verplicht regels van hogerhand instellen, maar
ze zijn wel vrij in de invulling ervan.
- Toezicht: de nationale overheid kan besluiten van lagere overheden vernietigen als deze in
strijd zijn met het algemeen belang of met de wet. Dit is vooral een preventieve maatregel
omdat lagere overheden hier rekening mee houden.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller andringajesse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.