1- kennis van de beginselen die voortvloeien uit de afbakening van staatsgezag
2- kennis wat er onder jurisdictie verstaan wordt en wat de grondslagen hiervan zijn
3- kennis wat er verstaan wordt onder immuniteit in het internationale recht en de
verschillende vormen hiervan
4- kennis van de privileges en immuniteiten van internationale organisaties
5- kennis over de aard en omvang van consulaire betrekkingen
6- kennis over de afbakening van staatsgezag buiten nationaal grondgebied
(inclusief zeerecht).
Literatuur
Nollkaemper, hoofdstuk 8 met uitzondering van 8.6.2, 8.6.3 en 8.6.4
Regelgeving
Weens Verdragenverdrag
Zeerechtenverdrag
,HOOFDSTUK 8 AFBAKENING VAN STAATSGEZAG
INLEIDING
De belangrijkste functie van het internationaal publiekrecht is het afbakenen van
het gezag van staten. In deze functie ligt ook de oorsprong van internationaal
recht = het recht van co-existentie.
Omdat er geen verdrag is dat een opsomming biedt van de wederzijdse rechten
en plichten die het gezag van staten afbakenen, moeten deze rechten en plichten
worden afgeleid uit de praktijk c.q. ze behoren dus tot het gewoonterecht.
Er zijn wel een aantal rechten en plichten die het gezag van staten afbakenen
opgenomen in het VN-Handvest en enkele andere verdragen. De belangrijkste is
de Declaration on Friendly Relations, aangenomen door de Algemene
Vergadering van de VN. Hierin zijn fundamentele rechten en plichten van staten
opgenomen.
De beginselen die het gezag van staten afbaken zijn:
1- Soevereine gelijkheid
2- Rechtsmacht en immuniteiten
3- Diplomatiek en consulair recht
4- Internationale gebieden
HET ALGEMEEN BEGINSEL VAN GEZAG
Aan elke staat komt het exclusieve gezag toe ten aanzien van zijn grondgebied
en de daar levende bevolking.
Uit dit algemene beginsel vloeien enkele meer concrete beginselen voort, die het
gezag van staten afbakenen:
1. Het internationaal recht verbiedt dat een staat geweld gebruikt tegen de
territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van andere staten.
, 2. Het internationaal recht verbiedt dat een staat intervenieert in de interne
aangelegenheden van een andere staat. Dus staten mogen zich niet door middel
van ‘methods of coercion’ in de interne aangelegenheden van andere staten
mengen. Dit is het beginsel van non-interventie en dit volgt direct uit de
soevereiniteit van staten. Het uitoefenen van dwang jegens een andere staat is
onverenigbaar met het recht van die staat om zelf interne politieke keuzes te
maken. Geweld is een vorm van interventie, het verbod op interventie is echter
niet tot het verbod op gebruik van geweld beperkt. Zo is het bijvoorbeeld
verboden om aan opstandelingen in een andere staat financiële of logistieke
steun te verlenen die tot doel heeft het beleid van de regering te beïnvloeden.
Uit het element van dwang als bestanddeel van interventie volgt dat het een staat
niet is verboden om zich kritisch uit te laten over de aangelegenheden in een
andere staat. Ook het stopzetten van export of import met als doel het beleid van
een andere staat te beïnvloeden is op zichzelf geen interventie.
3. Staten moeten zich ook onthouden van handelingen die schade toebrengen aan
het grondgebied of de bevolking van een andere staat. Een staat dient er dus ook
op toe te zien dat particulieren geen schade aan een andere staat veroorzaken.
Bijvoorbeeld dient een staat tegen groeperingen die een aanlag willen plegen
tegen een andere staat, en die op haar grondgebied actief is, op te treden.
Deze verplichting brengt tevens mee dat staten hun grondgebied niet mogen
(laten) gebruiken voor handelingen die schade aan het milieu van andere staten
kunnen veroorzaken.
RECHTSMACHT
Rechtsmacht = jurisdictie, duidt op de bevoegdheid van een staat om regels te
stellen of te handhaven met betrekking tot personen of gebeurtenissen.
Rechtsmachtig is noodzakelijk voor de soevereiniteit: het biedt een staat
bevoegdheden waarmee hij zijn soevereiniteit inhoud en betekenis kan geven.
Een staat kan zijn rechtsmacht op verschillende wijzen uitoefenen. Er kan
onderscheid worden gemaakt tussen de bevoegdheid tot het stellen van regels =
wetgevende rechtsmacht; de bevoegdheid tot rechtspraak = rechtsprekende
rechtsmacht en de bevoegdheid tot handhaving van regels = handhavende
rechtsmacht.
De reikwijdte van de rechtsmacht van een staat wordt bepaald door het
internationaal recht: staten mogen slechts regels stellen en handhaven in de mate
waarin het internationaal recht aan hen de rechtsmacht toekent.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AntonOudeMiddendorp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.