Aardrijkskunde, Geschiedenis, Natuur en Techniek
All documents for this subject (4)
32
reviews
By: moniqueprins • 3 year ago
By: irismoor26 • 3 year ago
By: matthe_kooi • 3 year ago
By: jacco_101 • 4 year ago
By: Mariececile93 • 4 year ago
By: lengtes200 • 4 year ago
By: rubenvanscherpenberg • 2 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
RCE
Reviews received
Content preview
1. Planten
1.1 Indeling van het plantenrijk
Verschillende planten hebben een groene kleur door het bladgroen dat in de cellen van planten zit.
Als een plant bladeren heeft, zit het bladgroen voornamelijk in de bladeren.
Bladgroen speelt een belangrijke rol bij de fotosynthese. Dit is het proces dat planten in staat stelt
om m.b.v. zonlicht hun eigen voedsel te maken. Hierdoor vormen planten een onmisbare schakel in
bijna alle voedselketens.
De diversiteit van soorten in het plantenrijk kun je indelen in een aantal hoofd- en subgroepen. Deze
indeling is gebaseerd op de mate van verwantschap tussen soorten.
Wieren (algen)
- Vormen de hoofdgroep met de eenvoudigste bouw.
- Je kunt ze onderscheiden doordat ze geen echte wortels, stengels en bladeren hebben.
- Ze leveren meer dan de helft van de zuurstof in de atmosfeer, omdat ze in groten getale in
water voorkomen.
- Er zijn eencellige wieren (algen) en meercellige wieren
- Bekende zeewieren: bruine blaaswier en groene zeesla.
- Bekende zoetwatersoorten: kranswier en flap (verzamelnaam voor draadvormige wieren).
- Op het land: boomalgen
- Korstmos is een samenlevingsvorm tussen een alg en een schimmel. (symbiose)
- Korstmossen horen niet tot de groep van de mossen!
Varens, maar ook mossen en paardenstaarten platen zich geslachtelijk voort d.m.v. sporen. Zij horen
daarom bij de groep van de sporenplanten.
Mossen
- Dit zijn landplanten, maar ze hebben wel een vochtige leefomgeving nodig.
- Ze hebben geen transportsysteem van vaatbundels waarmee ze water vanuit de bodem naar
boven kunnen transporteren. Ze hebben geen echte wortels, maar een soort haartjes
waarmee ze zich aan de bodem vasthechten. Dit speelt geen rol bij de wateropname.
- Ze nemen het water rechtstreeks op via hun blaadjes.
- Om het benodigde water goed vast te houden en verdamping tegen te gaan, zie je dat
mosplanten in groepen bij elkaar groeien.
- Mosplanten produceren zogenoemde sporendragers. Ze zien eruit als een soort doosje op
een steeltje. In het doosje worden de sporen gevormd. Ze bestaan slechts uit wat erfelijk
materiaal, omgeven door een omhulsel.
- Bij droog weer springt de sporendrager open en worden de lichte sporen als een soort stof
via de lucht verspreid.
Paardenstaarten
- In vergelijking met mossen zijn paardenstaarten en varens beter aangepast aan een droger
landleven. Ze hebben echte wortels en hun bladeren en stengels hebben een wasachtige laag
die uitdroging tegengaat. Hun stengels en bladeren bevatten vaatbundels waarmee water en
voedingsstoffen door de plant kunnen worden getransporteerd.
- Ze kunnen hierdoor ook in de hoogte groeien en zijn beter in staat om zonlicht te benutten.
- Fossiele brandstoffen als steenkool ontstonden gedurende een proces van duizenden jaren,
doordat er steeds een nieuwe laag van dode stammen overheen kwam en de onderste laag
samendrukte.
1
,Varens
- Groeien uit een wortelstok en hebben meestal grote veernervige bladeren.
- Aan de onderkant van de bladeren ontstaan op een gegeven moment de sporendragers.
Zaadplanten
- Net als paardenstaarten en varens hebben zaadplanten een uitgebreid wortelstelsel en
vaatbundels die water en voedingsstoffen door de plant kunnen voeren.
- Paardenstaarten, varens en zaadplanten kun je vanwege de vaatbundels ook indelen in de
groep van de vaatplanten.
- Zaadplanten zijn het best aangepast een droog landleven. Ze kunnen het grootst worden, bijv.
loof- en naaldbomen.
- Doordat bomen een speciale verstevigde stengel hebben, kunnen zij boven andere planten
uit groeien en meer zonlicht opvangen. Ze moeten dan een stevig wortelstelsel hebben om
voldoende water op te kunnen nemen en zichzelf in de bodem te verankeren.
- Karakteristiek is dat ze zich kunnen voortplanten d.m.v. zaden. Een zaad is veel groter dan een
spore en bevat een embryonaal plantje met voedsel voor de kiemperiode.
- Tijdens de kiemperiode barst de zaadhuid open en ontwikkelt het embryonaal plantje zich tot
een kiemplantje met een wortel, stengel en bladeren.
- Er zijn twee subgroepen:
o Coniferen (naaktzadigen):
Ze hebben geen bloemen en vruchten. Hun zaden ontwikkelen zich op de
houtige schubben van kegels (bijv. dennenappels of sparappels).
Bijv. naaldbomen.
Naaktzadigen: omdat de zaden zich niet in een vrucht ontwikkelen, maar
open en bloot op de schubben van de kegels liggen.
o Bloemplanten (bedektzadigen):
Maken 80% van alle plantensoorten op aarde uit.
Bijv. loofbomen, struiken en kruidachtige planten.
Ze hebben bloemen die een centrale rol spelen bij de voortplanting.
Na de bestuiving vindt de bevruchting plaats in het vruchtbeginsel van de
bloem. Het zaad kan zich nu ontwikkelen in het vruchtbeginsel. Het
vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht met daarin het rijpe zaad.
Vruchten kunnen sappig of droog zijn.
1.2 De bouw van zaadplanten
Planten kunnen sneller groeien als de omstandigheden gunstig zijn. Er moet aan een aantal
belangrijke groeivoorwaarden zijn voldaan:
- Licht
- Koolstofdioxide
- Zuurstof
- Water
- Voedingszouten
- Warmte
Fotosynthese
- De belangrijkste functie van bladeren is het aanmaken van voedsel voor de eigen plant d.m.v.
het proces fotosynthese. Dit vindt plaats in de zogenoemde bladgroenkorrels, die zich
bevinden in de cellen van bladeren (en vaak ook in de stengel).
- Bladgroenkorrels zorgen ervoor dat de meeste bladeren groen zijn, omdat zij alle kleuren van
zonlicht dat erop valt absorberen, behalve het groene licht.
2
, - M.b.v. de energie uit het geabsorbeerde zonlicht kunnen de bladgroenkorrels uit eenvoudige
grondstoffen energierijkers suikers vormen (= assimilatie - aanmaak). Als belangrijk
bijproduct ontstaat zuurstof.
- Een plant gebruikt de suikers als bouwstof voor de opbouw van zijn eigen weefsels. De
voedingszouten die de wortels opnemen uit de bodem zijn ook belangrijke bouwstoffen.
- De suikers dienen ook als brandstof. De verbranding van suikers is het omgekeerde van het
fotosyntheseproces. De suikers worden m.b.v. zuurstof afgebroken tot koolstofioxide en
water, waarbij de vastgelegde energie vrijkomt (= dissimilatie - afbraak). De vrijgekomen
energie wordt o.a. gebruikt bij de groei van een plant en de vorming van bloemen, vruchten
en zaden.
- Voordat er fotosynthese in een blad kan plaatsvinden, moet er voldoende licht,
koolstofdioxide en water zijn.
Blad
Een blad heeft meestal een brede, platte vorm, waardoor er een groot oppervlak ontstaat waarmee
licht kan worden opgevangen. Ze overlappen elkaar vaak bijna niet, waardoor een zo groot mogelijk
bladoppervlak blootgesteld wordt aan zonlicht.
Een blad is meestal vrij dun, zodat de koolstofdioxide snel in de cellen met bladgroenkorrels kan
komen. De benodigde koolstofioxide kan niet zomaar door de opperhuid van het blad heen dringen.
Daarvoor heeft het blad openingen in de opperhuid, de zogenoemde huidmondjes, die geopend of
gesloten kunnen worden. Ze zitten vooral aan de onderkant van het blad.
Cellen
De meeste cellen hebben een vergelijkbaar bouwplan:
- De celkern bevat het erfelijk materiaal in de vorm van chromosomen en speelt een belangrijk
rol bij de processen in de cel.
- Het celplasma bevat water en eiwitten en nog verder ingezoomd de organellen,
celonderdelen die een specifieke functie in de cel vervullen.
- De cel wordt begrens door een celmembraan, die het transport van en naar de cel reguleert.
- Een plantencel heeft daarnaast nog een extra begrenzing in de vorm van een celwand. Dit
zorgt voor extra stevigheid en kan ook verhouten.
- Dierlijke cellen bevatten weinig of geen vacuolen, Een plantencel juist wel. Een vacuole is een
blaasje gevuld met water en onopgeloste stoffen als zouten, reservestoffen en afvalstoffen.
Als een vacuole goed gevuld is, omdat een plant voldoende vocht heeft kunnen opnemen,
geeft deze een extra druk op de celwand.
- Bladkorrels kunnen zich ook ontwikkelen tot kleurstofkorrels, die kleur geven aan een plant.
De bouw en functie van wortels
- Functies van het wortelstelsel:
o Verankeren de plant stevig in de grond
o Nemen water en voedingszouten op uit de bodem.
o Opslagplaats van reservevoedsel
- Soms heeft een plant één hoofdwortel met zijwortels. Soms groeien vele kleinere wortels de
grond in.
De bouw en functie van stengels
- Draagt de bladeren, die daardoor een gunstige plaats kunnen innemen t.o.v. het licht.
- Geeft stevigheid aan een plant.
- Transport van water en voedingsstoffen
3
, De stengel bevat een uitgebreid stelsel van vaatbundels. Ze bestaan uit twee soorten vaten:
- Bastvaten: Liggen het dichtst bij de buitenkant van de stengel en vervoeren suikers vanuit de
bladeren naar de rest van de plant.
- Houtvaten: Liggen meer naar het midden van de stengel en vervoeren water en zouten vanuit
de wortels omhoog.
- Cambium: Een dun laagje cellen tussen de bast- en houtvaten, dat voortdurend nieuwe cellen
aanmaakt.
Bomen
- Hebben hetzelfde basisbouwplan van wortels, stengels en bladeren als andere zaadplanten,
maar hebben de mogelijkheid om ‘hogerop te komen’ doordat zij beschikken over een extra
stevige en houtachtige stengel (de stam).
- De levende laag van bastvaten wordt elk jaar vernieuwd, maar de laag met houtvaten blijft
bestaan, ook al zijn de cellen afgestorven. Dat komt doordat de celwanden verstevigd zijn
met taai houtstof en de oude cellen ook opgevuld worden met deze houtstof.
- De lagen met houtvaten geven de boom de noodzakelijke stevigheid.
- Het wortelstelsel hoeft niet diep te zijn, ze kunnen ook zijwaarts groeien.
- Naarmate het groeiseizoen vordert, groeit de boom steeds langzamer en worden er steeds
kleinere houtcellen aangemaakt, die er donkerder uitzien. Zo ontstaan jaarringen.
- Schors beschermt de boom tegen uitdroging, aanvallen van dieren en schimmelgroei.
- Belangrijke boomtypes:
o Loofbomen
Behoren tot de groep van de bloemplanten.
Vaak platte, brede pladeren: enkelvoudig of samengesteld.
o Naaldbomen
Smalle, harde bladeren in de vorm van naalden.
Ze behoren tot de groep van de coniferen.
Bijv. de fijnspar. Bij een spar zitten de naalden individueel aan de takken en
bij een den zitten de naalden in paren aan takken. Bij een lariks zitten de
naalden in groepjes aan de tak.
Bescherming
Planten beschermen zich tegen invloeden van buitenaf door middel van verschillende aanpassingen:
- Mechanische afweer
o Groeivormen als stekels (in aanleg een blad) of doorns (vervormde tak die heel
puntig eindigt) op een stengel, of brandharen op bladeren.
- Chemische afweer
o Planten die giftig zijn en daardoor niet aantrekkelijk om te eten.
- Indirecte afweer
o Aantrekkelijk maken voor de vijanden van hun grootste belagers.
1.3 De voortplanting van bloemplanten
Er valt een onderscheid te maken tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting:
- Ongeslachtelijke voortplanting:
o Een deel van de plant kan uitgroeien tot een nieuwe plant.
o Nakomelingen die op deze manier ontstaan beschikken over hetzelfde erfelijk
materiaal.
- Geslachtelijke voortplanting:
o Er vindt versmelting plaats van een mannelijke – en een vrouwelijke geslachtscel.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RCE. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.