Heel hoofdstuk 1 'De kredietcrisis' uit Economische crisis LWEO van economie samengevat waaronder ook informatie uit de opdrachten (zie ook de bundel Economische crisis voor het gehele boek). De stof is 'up to date' dus ook informatie uit de appendix is erin opgenomen. Ik heb zelf figuren zoals tab...
Economie, economische crisis H1
De overheid stimuleert het kopen van een huis doordat je de hypotheekrente van je loon af mag
halen vóórdat er belasting over geïnd wordt.
Bij veel goederen leidt een hogere prijs tot een hoger aanbod, maar omdat het bouwen van huizen
lang duurt, reageert het aanbod van nieuwbouwwoningen met vertraging. De prijsschommelingen
ontstaan vooral door veranderingen aan de vraagkant. De vraag is gevoelig voor de verwachte
prijsontwikkeling. Als de huizenprijzen aan het stijgen zijn, zullen de twijfelaars nu een huis kopen,
voordat de prijzen verder stijgen.
Selffulfilling prophecy: een voorspelling op grond waarvan mensen zich zo gaan gedragen dat de
voorspelling ook werkelijk uitkomt. Dat vindt o.a. plaats op de huizenmarkt. Omdat de vragers
handelen naar verwachting, neemt de vraag verder toe en stijgen de prijzen inderdaad.
Hypotheeklening: een langdurige lening met een onroerend goed als onderpand. Bij het vaststellen
van deze lening wordt gelet op inkomen (hieruit worden de hypotheeklasten betaald) en eigen
vermogen, hoe groter dit vermogen hoe kleiner het risico. Er zijn verschillenden leningen:
- Variabele rente, de rente ervan schommelt mee met de marktrente
- Vaste rente, de rente ligt voor een bepaalde periode vast (een half jaar, 2 jaar, 30 jaar enz.)
- Naast de rente kan je ook variëren in aflossen. Zo heb je leningen waarbij je niet aflost, hierbij wordt
zo veel mogelijk geprofiteerd van de hypotheekrenteaftrek. Het gevolg is dat huishoudens een hoge
schuld hebben. Daarom heeft de overheid bepaald dat voortaan in ieder geval een deel van de schuld
afgelost moet worden.
Om het woningbezit te stimuleren verstrekt de Nederlandse overheid hypotheekgaranties aan
banken. Tegen betaling van een geringe premie stelt de overheid zich bij een wanbetaling garant voor
de verplichtingen van de huizenbezitter. Hierdoor wordt het risico voor de banken lager en kunnen ze
een lagere rente verstrekken.
Rendement: de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag
Nominale rendement: de opbrengt van het belegde bedrag
Reële rendement: het nominale rendement gecorrigeerd met de inflatie
Geldillusie: wanneer mensen alleen kijken naar de nominale waarde van het geld en geen rekening
houden met de verandering van de reële waarde van het geld.
Tijdens de kredietcrisis bleek dat sparen bij een bank niet zonder risico is. Sommige banken gingen
failliet waardoor spaarders veel geld kwijt raakten.
Sparen: het niet besteden van inkomen. Wil je verdienen op je spaargeld dan moet je het niet op een
betaalrekening zetten waarop je nauwelijks rente ontvangt, maar je moet beleggen.
Beleggen: het aanbieden van geld op de vermogensmarkt met de bedoeling een opbrengst te
verkrijgen
Vermogensmarkt: het geheel van vraag naar en aanbod van vermogen. De aanbieders, beleggers, zijn
de gezinnen, de bedrijven en soms de overheid als ze een overschot heeft. Je kan in veel
verschillende zaken beleggen: onroerend goed(huis), kunst of in financiële waarden (aandelen,
obligaties). Het meest eenvoudig is storten op een spaarrekening. Wie langere tijd afstand wil doen
van zijn geld kan kiezen voor een spaardeposito: een vaste rente en een vaste looptijd, variërend van
een maand tot tien jaar. Je kan hierbij niet aan je geld komen
De actievere beleggers kopen aandelen en obligaties op de effectenbeurs. Pensioenfondsen zijn
institutionele beleggers die de premies beleggen op de financiële markten.
De vragers naar vermogen zijn de bedrijven, de gezinnen en de overheid. Bedrijven hebben een
aantal mogelijkheden om vermogen aan te trekken: leningen afsluiten bij banken of aandelen en
obligaties uitgeven. Hierbij maak je verschil tussen eigen en vreemd vermogen.
- Het eigen vermogen wordt verschaft door de eigenaars van de onderneming en is permanent
beschikbaar. Het wordt bij vennootschappen (bv,nv) verkregen door aandelen uit te geven.
- Het vreemd vermogen zijn leningen die op korte of lange termijn terugbetaald moeten
worden. Een voorbeeld daarvan is een obligatielening
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritheijmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.