100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide samenvatting Strafprocesrecht week 1 t/m 6 $9.50
Add to cart

Summary

Uitgebreide samenvatting Strafprocesrecht week 1 t/m 6

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting Strafprocesrecht week 1 t/m 6. Bevat: - Aantekeningen Hoorcolleges - Uitgewerkte Jurisprudentie - Literatuur uit het boek - Samengevatte artikelen (Crijns en Dubbelaar, Borgers, Stevens en Verhoeven, Claessen en de Vocht, Borgers en Geelhoed).

Preview 4 out of 42  pages

  • October 25, 2023
  • 42
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
WEEK 1
HOORCOLLEGE

Belangrijke wetten uit EVRM:
- Art. 5 > recht op vrijheid en veiligheid
- Art. 6 > recht op een eerlijk proces
Art. 8 > recht op eerbiediging van privé Hoofddoel strafproces: zorgen voor juiste toepassing
van het materiële strafrecht, dus;
- Zorgen dat schuldigen worden bestraft
- Zorgen dat onschuldigen niet worden bestraft
Andere doelen:
- Eerbiediging van rechten en vrijheden verdachte, slachtoffers, getuigen en andere
betrokkenen
- Procedurele rechtvaardigheid
- Demonstratiefunctie, demonstreren dat het recht z’n beloop krijgt

Accusatoir vs. Inquisitoir model (zijn altijd modellen, komen niet volledig overeen met de
werkelijkheid.
Accusatoir > aanklager en verdachte staan naast of tegenover elkaar, gaan met elkaar de
rechtsstrijd aan (Engeland, VS). Gelijkwaardige procespartijen, rechter is lijdelijk. Er wordt
gezocht naar de formele waarheid, wat er uit de strijd tussen de twee partijen komt wordt
beschouwd als waarheid. Rechter kan niet zelf zeggen dat er nog getuigen verhoord moeten
worden o.i.d.
Inquisitoir > meer procespartijen, aanklager (OvJ) maakt deel uit van de magistratuur.
Verdachte is voorwerp van onderzoek en de rechter heeft een actieve rol. Er wordt gezocht
naar de materiële waarheid, wat is er echt gebeurd.
Nederland heeft niet persé een inquisitoir systeem, maar komt daar wel vandaan, vindt daar
zijn oorsprong.

Bronnen van strafprocesrecht:
- Grondwet
- EVRM, EU-recht en internationale verdragen
- Wetboek van Strafvordering
- Bijzondere wetten (bijv. opiumwet)
- AMvB’s en beleidsregels
- Jurisprudentie
- Beginselen van een goede procesorde
- - familie- en gezinsleven
- Art. 14 en Twaalfde Protocol > discriminatieverbod

Nemo tenetur en zwijgrecht vloeien uit art. 6 voort, net als onschuldpresumptie en
verdedigingsrechten (o.a. rechtsbijstand en getuigen ondervragen).
Er is een Europees Openbaar Ministerie die zich alleen kunnen bemoeien met fraude en
corruptie met EU-gelden.

Beginselen behoorlijke procesorde:
 Vertrouwensbeginsel
 Gelijkheidsbeginsel
 Verbod van détournement de pouvoir (zuiverheid van oogmerk)
 Behoorlijke en billijke belangenafweging (proportionaliteit en subsidiariteit)

,Fasen van het strafproces: opsporing > vervolging > berechting > tenuitvoerlegging.
Proces loopt niet altijd precies zo.

Opsporingsonderzoek > het onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de
OvJ met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.
Vervolging > is niet duidelijk omlijnd door de wetgever, vroeger was het het betrekken van
een rechter in een zaak, door te dagvaarden of door instellen van een gerechtelijk
vooronderzoek door de RC.

LITERATUUR
H1 – Inleiding
Het Strafprocesrecht bestaat uit een geheel van regels die betrekking hebben op de
toepassing van het strafrecht in een concreet geval. Is dus iets anders dan het materiële
strafrecht, waarin wordt bepaald welke de strafbare feiten zijn en met welke straffen zij
kunnen worden bestraft. In het strafprocesrecht worden bevoegdheden toegekend en wordt de
uitoefening daarvan geregeld. De kern van het strafprocesrecht is gericht op de
totstandkoming van de rechtelijke beslissing.
Het hoofddoel van het strafproces is het verzekeren van een juiste toepassing van het
abstracte materiële strafrecht.
Dubio pro reo-beginsel = de verdachte krijgt het voordeel van de twijfel.
Doelen die nagestreefd moeten worden zodra er sprake is van een strafproces:
- Eerbiediging van de rechten en vrijheden van de verdachte
- Eerbiediging van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen
- Procedurele rechtvaardigheid
- Demonstratiefunctie (zitting dient openbaar te zijn)

Rule of law = overheid staat niet boven de wet, maar is daaraan onderworpen.

Bronnen van het strafprocesrecht:
1. Wetgeving
a. Het wetboek van strafvordering
b. Bijzondere wetten
c. De grondwet
d. Algemene maatregelen van bestuur; ministeriële beschikkingen
2. Beleidsregels (regels binnen OM, Hoge Raad en dergelijke)
3. Internationaal recht
a. Verdragsrecht
b. Supranationaal recht: EU-recht
4. Jurisprudentierecht
5. Beginselen (van een goede procesorde, opgesteld door de Hoge Raad). Ook andere
beginselen zoals rechtszekerheidsbeginsel en legaliteitsbeginsel.

Legaliteitsbeginsel = geen straf zonder wettelijke grondslag.

H2 – Karakter en gang van het Nederlandse strafproces
Twee procesmodellen:
1. Inquisitoire procesmodel > wordt geassocieerd met de pijnbank, staat in kwade reuk.
Rechters hebben een actieve rol bij het onderzoeken van de zaak, zij oordelen daarbij

, op basis van de materiële waarheid. Verdachte is geen procespartij met eigen rechten
en bevoegdheden, maar voorwerp van het onderzoek.
2. Accusatoire procesmodel > VK, VS. Kenmerkend is dat de inzet van het geding wordt
gezien als een conflict tussen twee partijen. Aan de ene kant een private of openbare
aanklager, aan de andere kant de aangeklaagde (de verdachte). De aanklager
formuleert de beschuldiging en moet die zien te bewijzen, de aangeklaagde verdedigt
zich tegen de aanklacht. Rechter heeft een passieve, lijdelijke rol.
Voor voor- en nadelen beide procesmodellen zie blz. 34.

Hoofdrolspelers Nederlands strafproces: rechter, officier van justitie, verdachte en de
advocaat van de verdachte.
Het strafproces in fasen:
1. Opsporing
 Opsporingsonderzoek wordt verricht onder het gezag van de officier van justitie
(art. 132a Sv). Er kan van opsporing worden gesproken vanaf het moment waarop
het vermoeden rijst dat een strafbaar feit is begaan. Kan op verschillende
manieren: aangifte, feit is door autoriteiten zelf ontdekt. Art. 141 en 142 Sv geven
een opsomming van de personen die met opsporing zijn belast.
2. Vervolging
 Het vervolgen van strafbare feiten is in beginsel de uitsluitende bevoegdheid van
het OM (vervolgingsmonopolie). 3 vormen van buitengerechtelijke afdoening:
o Strafbeschikking (art. 257a Sv)
o Transactie
o Voorwaardelijk sepot (van vervolging afzien als de verdachte bereid is zich
te houden aan bepaalde, door de OvJ gestelde voorwaarden te houden
3. De berechting in eerste aanleg
 Vangt aan door een dagvaarding, die bevat de tenlastelegging. Na dagvaarding >
behandeling van de zaak door de rechtbank, bestaande uit:
o Onderzoek op de terechtzitting > het eigenlijke strafproces, verdachte en
deskundigen worden ondervraagd, enz. Eindigt op het moment dat de
voorzitter het gesloten verklaard.
o Beraadslaging > de rechtbank vormt een oordeel over de zaak, aan de hand
van formele en materiële vragen zoals neergelegd in art. 348 en 350 Sv. De
beantwoording van deze vragen leidt tot de uiteindelijke beslissing, de te
geven einduitspraak. Beraadslaging is niet openbaar en vindt plaats in e
raadkamer.
o Einduitspraak > met de einduitspraak wordt het rechtsgeding afgesloten.
De uitspraak moet in openbare zitting worden gedaan.
4. Hoger beroep en cassatie
 Zowel verdachte als het OM kunnen in hoger beroep gaan, dan kijkt het Hof
opnieuw naar de zaak. Tegen die uitspraak kan nog cassatie worden ingesteld bij
de Hoge Raad.

H3 – Kennismaking met het EVRM
Het doel van het Europees Verdrag is het verzekeren van de daarin opgenomen fundamentele
rechten en vrijheden. De bescherming die het verdrag de burger beoogt te bieden, is daarbij
vooral een bescherming tegen willekeur. Het EVRM is een volkenrechtelijk verdrag, gesloten
tussen staten. Elke burger die meent het slachtoffer te zijn geworden van een
verdragsschending door een verdragsluitende partij, kan daarover een klacht indienen bij het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) te Straatsburg. Dat Hof toetst dan of op

, het recht van de klager inderdaad een willekeurige inbreuk is gemaakt. Zijn oordeel is
bindend voor de aangeklaagde staat (art. 46 EVRM).

De partijen die in Straatsburg tegenover elkaar staan, zijn een individuele burger (de klager)
en een staat, vertegenwoordigd door de regering.

Schets van enkele verdragsrechten:
Art. 5 EVRM > streng regime, laat vrijheidsbeneming alleen in een limitatief aantal gevallen
toe. De vrijheidsbeneming moet vallen onder één van de zes gevallen benoemd in lid 1. Dit
artikel is voor het Nederlandse strafprocesrecht vooral van belang als het gaat om arrestatie en
voorarrest.
Art. 6 EVRM > recht op een eerlijk proces. Voorop staat het voorkomen van willekeurige
bestraffing. Volgens het artikel is het recht van de verdachte om zich te verdedigen de
belangrijkste waarborg hiervoor. Het nemo tenetur-beginsel vindt ook zijn grondslag in dit
artikel.
Art. 8 EVRM > het recht op privacy. Kent vele facetten en is moeilijk te omlijnen. De
overheid moet zich onthouden van het maken van een inbreuk op de privacy. Inbreuk mag
wel, op voorwaarden bij de wet bepaald.

H4 – Het strafprocessuele model
De behandeling ter openbare terechtzitting (de berechting) verloopt volgens een vast wettelijk
patroon.
Beraadslaging = anders dan de zitting en de uitspraak niet openbaar, maar vindt plaats in de
raadkamer. De wetgever heeft een structuur voorgeschreven waarbinnen de rechter tot zijn
eindoordeel moet komen. Die structuur is neergelegd in de artt. 348 en 350 Sv. Deze
wetsbepalingen behoren tot de kern van het Nederlandse strafprocesrecht.
Formele vragen van art. 348 Sv:
1. Is de dagvaarding geldig?
 Verdachte heeft rechrt om bij zijn berechting aanwezig te zijn.
2. Ben ik, rechter, bevoegd om over de aan mij voorgelegde zaak te oordelen?
 Is de zaak bij de juiste rechter aangebracht? Absolute en relatieve competentie.
3. Is het OM/de OvJ ontvankelijk in de door hem ingestelde vervolging?
 Als zaak verjaard is heeft OM vervolgingsrecht niet meer.
4. Zijn er redenen om de vervolging te schorsen?
 Zoals bijv. art. 16 Sv.

Materiële vragen van art. 350 Sv:
1. Is het feit bewezen? (Zo ja, door naar 2)
2. Levert het bewezene een strafbaar feit op? (Zo ja, door naar 3)
3. Is de dader strafbaar? (Zo ja, door naar 4)
4. Welke sanctie dient te worden opgelegd?

De vragen moeten op volgorde beantwoord worden. Als een van de formele vragen
vervolging belet, ga je niet door naar de materiële vragen.

Verschillende mogelijke einduitspraken: veroordeling, vrijspraak, en ontslag van alle
rechtsvervolging.

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting (OTT), verzamelt de rechter het materiaal dat hij
nodig heeft om over de verschillende formele en materiële vragen een beslissing te kunnen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noat. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51036 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$9.50
  • (0)
Add to cart
Added