1983 de term globalisering breekt echt door, door een artikel van Levitt; door specialisatie en
schaalvoordelen liggen er derhalve grote winsten voor het bedrijf in het verschiet.
Het TINA (there is no alternative) argument gaat sinds 2008 vaak niet meer op. Mede door
Trump en het coronavirus zijn bedrijven zich bewust geworden van de risico's van een groot
en complex netwerk.
In meer ontwikkelde landen is vaak de opinie dat de globalisering te snel gaat en in de
minder ontwikkelde landen is vaak de opinie dat het wat sneller mag. Terwijl eerst alleen
kritische geluiden kwamen uit arme landen. De Aziatische tijgers hebben de toon van het
debat veranderd.
Brede definitie globalisering: alles omvattend. Meerdere invalshoeken. Voorbeeld (Walters):
een sociaal proces waarbij de beperkingen van de geografie op de sociale en culturele
afspraken verdwijnen en waarvan mensen zich ook in toenemende mate bewust zijn. Een
wereld zonder grenzen. Het schaalniveau en context is belangrijk hoe men naar
globalisering kijkt.
Smalle definitie: Te meten en vinden bij economen en economische geografen.
Friedman: de niet te stuiten integratie van markten. Globalisering is al de zon: vaak fijn,
vooral met zonnebril, maar zelfs als je er tegen bent, kan je er niks aan doen. Innovatie
vervangt traditie. In sportterm: na Fosbury's rugsprong bij het hoogspringen deed niemand
het meer anders.
Harvey: globalisering is een vooropgezet plan.
Moore: De chips worden elk jaar 2x zo goed en de prijs gaat door de helft. Sommige
mensen willen deze trend stoppen.
Globalisering kan gezien worden als verlies van autonomie: Brexit.
Velen twijfelen of mensen wel een mondiaal bewustzijn hebben. De kans dat je de loterij wint
is nog steeds groter dan dat je slachtoffer wordt van een terroristische aanslag; toch voelen
mensen dit vaak niet zo → ook door de media → tip van sommige stop met het volgen van
nieuws.
Spaces of flow belangrijker dan spaces of places. Omvang ondergeschikt aan netwerk. Toch
zijn alle grenzen nog niet weg: denk aan de muur van Trump.
Universalisten: geen onderscheid tussen gender, ras etc.
Relativisten: cultuurverschillen.
,In onze ‘selfie-maatschappij’ gaat het erom bij welke groep je hoort (identiteit) en niet tussen
arbeid en kapitaal.
Globalisering wordt gezien als het voortschrijdende proces van internationale uitwisseling
van producten, kapitaal en ideeën. Al vanaf de 13de eeuw met bankiershuizen.
Vanaf 1800 mondiale concurrentie en daardoor kleinere prijskloof tussen internationale
goederen. Handel groeit sneller dan de productie. Vanaf 1800 geen marktintegratie alleen
exotische goederen.
Globalisering in fases: first wave → protectionism (WW1 & 2) → second wave (at the end
the end of the cold war) → third wave.
Migratie en groei gaan altijd hand in hand.
Rostow: traditional society → pre conditions take of → take of → drive to maturity → high
mass consumption. Bijzonder is de continuïteit.
The olive tree: traditionele: familie, stam, stad.
The lexus: het moderne.
Sceptici (vinden dat er niets nieuws aan de hand is) wijzen erop dat de meeste productie
regionaal zijn en niet mondiaal. Giddens: globalisering is bewust beleid van de moderne
natiestaten, niet van het uitdijende kapitalisme zoals marxisten vinden. Sceptici: ‘of
globalisering bestaat’ niet ‘hoe we het kunnen begrijpen’.
Ghemawat: wereld minder geïntegreerd dan we denken; 4 dimensies waarin dat zo is:
Gevaarlijke tendens van het overschatte globalisering:
1) nativisme: wij vs zij → Wilders.
2) secessionisme: neiging om af te scheiden → Schotland.
Transformisten (middenpositie): eens met sceptici dat het vaak overdreven wordt, maar zien
globalisering als niet onontkoombaar proces. Ze zien het vooral als een sociaal fenomeen.
Verandering van ruimte door tijd. Landsgrenzen zijn er nog degelijk: denk aan de oorlogen.
Dus:
1) Globalisering is onontkoombaar: Friedman.
2) Transformisten: wel onontkoombaar, maar overdreven
, 3) Sceptici: overdreven, vooropgezet. Harvey.
Positieve globalisten: technologie kan gevolgen van onontkoombare globalisering oplossen.
Absolute kostenverschillen:
1) natuurlijk kostenvoordeel: rozen beter in landen zonder temperatuurschommelingen.
2) verworven kostenvoordeel: kennis en vaardigheden.
Comparatieve kostenverschillen:
1) Het is voordeliger voor landen zich te specialiseren in producten waar ze comparatief
beter in zijn (ook in verhouding).
→ specialisatie loont en leidt tot schaalvoordelen; bijna iedereen profiteert. Argument van
voorstanders van globalisering.
Kritiek: het houdt geen rekening met machtsverschillen. En geen aandacht voor handel
tussen ondernemingen en dochter daarvan. Specialisatie heeft daarnaast bijvoorbeeld ook
geleid tot monoculturen in de landbouw → slecht voor het milieu.
Voorstanders globalisering: je kan beter wonen in een gebied waar het voor iedereen vooruit
gaat en dat, bijvoorbeeld, de rijken er verhoudingsgewijs nog beter uitkomen. Sceptici wijzen
er op dat rijken procentueel steeds meer gaan verdienen.
Pessimistische globalisten: benadrukken ongelijke verdeling. Ze onderkennen, maar
bestrijden. Markt is het beste systeem, maar moet tegenwicht krijgen van democratie. Het
gevaar is dat de markt de democratie verplettert: markt is sneller; een persoon kan
beslissen. Markt heeft behoefte aan geen grenzen, democratie wel. Integratie van markten
leidt tot 4 mechanismen:
1) winnaars en verliezers
2) marginalisering en uitsluiting
3) erosie van sociale voorzieningen
4) economische polarisatie versterkt
→ wijzen op een vorm van ‘global governance’.
Handel groeit sneller dan de productie.
Kapitaal en technologie zijn makkelijker mobieler dan arbeid. Percentages vergoeding voor
kapitaal en technologie (vaak voor hoogopgeleiden) omhoog en die van arbeid
(laagopgeleiden) omlaag. Timmers bewijs voor globalisering en inkomensverdeling tussen
groepen. Kapitaal rijken en hoger opgeleiden profiteren.
Golden Straitjacket: meegaan in de neoliberale wedloop en alle gevolgen worden
genegeerd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SGPLsamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.