100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Filosofie 2e bachelor KdG $11.32   Add to cart

Summary

Samenvatting Filosofie 2e bachelor KdG

 24 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Een duidelijke samenvatting van Filosofie in de tweede bachelor Orthopedagogie op KdG. Cursus gegeven door Joris Tielens. Ik heb geprobeerd zo duidelijk mogelijk alles uit de cursus uit te leggen op zo weinig mogelijk bladzijden. Ik gebruikte deze samenvatting zelf ook op het open boek examen.

Preview 3 out of 22  pages

  • October 25, 2023
  • 22
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Filosofie

Filosofie: wat en waarom
1. Inleiding

“Dus als ik het goed begrijp, doet U iets, weet U waarom U het doet, maar weet U niet waarom U weet dat U
weet wat U doet?” – typisch filosofisch citaat

“De mens te leren hoe hij kan leven zonder zekerheid, maar zonder zich, anderzijds te laten verlammen door
onzekerheid, dat is misschien wel het voornaamste dat de filosofie tegenwoordig (…) kan doen.” – Russel (één
van de grotere filosofen van de vorige eeuw)
= leren te leven in onzekerheid, maar ook niet verdwalen in die onzekerheid

Engels filosoof Bertrand Russel:
Filosofie heeft de taak om onzekerheden te verdragen, maar anderzijds ook op te zoeken. Mensen moeten leren
omgaan met het feit dat wetenschappen slechts weinig kunnen verklaren en dat de kans reëel is dat ze nooit
alles gaan kunnen verklaren. Anderzijds moeten we niet wachten tot de angst of onzekerheid ons onder het vel
zit, we kunnen er zelf naar op zoek gaan, gestimuleerd door vragen die filosofen opwerpen.
Filosofen lachen vanaf de zijlijn met de stelligheid en de beslistheid waarmee anderen uitspraken doen en
beweren zeker te zijn over alles in het leven. Ze genieten van zekerheden te doorprikken.



2. De oorsprong van de filosofie: de verwondering

Kunstwerk “De wandelaar boven de nevelen” –
Duitse schilder Friedrich (1818)

Dit was volgens filosofen in die tijd het ‘sublieme’:
grandioze natuurtaferelen, het overweldigende, het
gevoel van een religieuze/overweldigende ervaring.

Friedrich weerspiegelt zichzelf hierin: heftige
emoties, depressies, trauma’s…



2.1 Van Mythos naar Logos

Mythen kunnen strikt 3 functies hebben, die elkaar niet uitsluiten:

 Antwoord op existentiële vragen zoeken (vragen van geboorte tot dood)
 Richtlijnen op praktisch-ethisch vlak (Mythen voeren invloed uit op het handelen van de mens door
bepaalde regels en visies op te leggen. Zie *)
 Kennis omtrent de leefwereld (vragen beantwoorden omtrent de zichtbare werkelijkheid: hoe komt het
dat het regent? Hoe komt het dat de zon schijnt? …)

*Mythen zijn van achter naar voren geschreven: vanaf het moment dat ze geschreven zijn, spreken ze over het
begin van de geschiedenis. Zaken die in de samenleving cruciaal zijn, krijgen een bijzonder statuut door ze te
funderen in de tijd waarin de mensen nog niet op de aarde rondliepen. Door te verwijzen naar het bijzondere
verleden, rechtvaardigt men keuzes of gedrag in het heden.

Zie voorbeelden (toepassing scheppingsverhalen) in cursus: blz. 7-11.

,… naar Logos

 Mythen construeren mens-, wereld- en godsbeelden (= magisch denken)
Mensen creëren magische rituelen waarmee ze de werkelijkheid zouden kunnen controleren, antwoord
geven op fundamentele vragen. Manieren en fenomenen werden op andere plaatsen in de wereld
verschillend verklaard of met verschillende hoofdrolspelers in de verhalen of… Dit zorgde voor:
 Botsing van verklaringen doen rationeel denken van de Westerse filosofie ontstaan
Een denkend at de werkelijkheid probeert te verklaren aan de hand van voor iedereen even
waarneembare gegevens en door gebruik te maken van het redelijk denken. = °Westerse filosofie
 Narratief denken wordt systeemdenken
Verhalen over Goden worden vaak onderling verstoord. De mens wil zelf fenomenen verklaren door
middel van logisch na te denken en te experimenten.
= Overgang Mythos naar Logos (reden en kennis over de wereld van de mens)



2.2 Filosofie: De oorsprong

“Niets past beter bij een filosoof dan het gevoel van de verwondering. Een andere oorsprong dan dit gevoel heeft
de filosofie niet.” – Socrates
Filosofie ontspring aan het gevoel van de verwondering, houding van onwetendheid.

Fasen binnen het filosoferen:

 Wonder: iets vreemd/onbekend ervaren, buiten het vertrouwde, zowel het schone als het verafschuwde
(kinderen)
 Wonde: verwondering wordt ingeruild voor de harde werkelijkheid, inzicht dat men het vertrouwde
moet herzien, crisis, wat lijkt is niet zo (volwassenen)
 Bewondering: de werkelijkheid is veelzijdig en complex, zowel de mooie als de schaduwkanten van het
leven, door oppervlakkigheid heen kijken (verdere volwassenheid)

Door de houding van verwondering ontdekt men nieuwe inzichten die kunnen leiden tot
verandering/vernieuwing in de wereld. Verwondering is de bron van het filosofisch denken.

Iedere filosoof benadert de werkelijkheid vanuit een persoonlijke verwondering en een specifieke vraag,
waardoor hij zich onderscheidt van een andere filosoof.


Eigenschappen van het filosofisch denken:

- Filosofisch denken of filosoferen is een werkwoord.
Zelf actief nadenken/filosoferen en dit vergelijken met andere filosofen.
- Filosofisch denken is een fundamenteel of radicaal denken.
Naar de wortels van de werkelijkheid zoeken. Doordringen door de fundamenten van de werkelijkheid.
- Filosofisch denken houdt een spiegel voor.
Diepe vragen stellen die op weerstand en verzet zullen stuiten. Dingen beschrijven die in het
dagdagelijkse voorbij gaan.
- Filosofisch denken is ook epochaal.
Filosoferen ontstaat wanneer de mensen de dagdagelijkse dingen gaan onderbreken door het stellen
van filosofische vragen.




2.3 Filosofie: De moeder van alle wetenschappen

, “Waar filosofie ooit de moeder was van alle wetenschappen, is ze vandaag eerder de ‘alleenstaande’ en wijze
moeder die tracht haar kroost bij elkaar te houden.”

In de klassieke oudheid was er geen verschil tussen filosofie en exacte wetenschap. Aristoteles was
bijvoorbeeld natuurkundige en historicus. Men hield filosofie vaak tegenover theologie.

16e eeuw: natuurwetenschappen werd een aparte discipline, koppelt zich los van filosofie.

1800: ontstaan discipline geschiedenis.

20e eeuw: °maatschappijwetenschappen (psychologie, sociologie…)

Heden: Filosofie (moeder) stelt kritische vragen (interesse) aan elks van haar sectoren/kinderen (economie,
psychologie…). Wetenschappen bestuderen hun eigen deeltjes. Filosofie bestudeert hoe deze allemaal
samenhangen, hoe de werkelijkheid in zijn geheel is.

Filosofie = houden van of begeren van wijsheid; samenhouden alle wetenschappen en kritische vragen stellen
om deze individuen te doen nadenken; analyseren en doorgronden van heel gewone ideeën die we dagelijks
zonder nadenken gebruiken
Bv. Wat is een getal? Waardoor betekent een woord iets? Wat is tijd? …



2.4 Dus wat is filosofie?

- Containerbegrip (= geen concrete definitie)
Een manier van kijken, manier van met elkaar in gesprek gaan, manier om dingen te bespreken,
overdenken, onderzoeken, die voldoet aan de volgende wezenlijke kenmerken.
o Ze vertrekt vanuit de bereidheid om zichzelf altijd en overal kritisch in vraag te stellen.
o Ze gebruikt enkel rationele argumenten.
o Ze is gericht op ultieme vragen.
- Twee manieren om naar filosofie te kijken
 Theoretische filosofie/wijsheid: product
= ontwikkelen van goede, samenhangende theorieën over de werkelijkheid; discussie
= theorievorming, logische samenhang, volledigheid, verklaring, oorspronkelijkheid en vernieuwing
= minder bekommerd om onmiddellijke inhoudelijke relevantie, bruikbaarheid, toepasbaarheid van
de verworven inzichten in het dagelijks leven
= body of knowledge
 Praktische filosofie/wijsheid: proces
= onderzoek naar rationele, onderbouwde, overtuigende en betrouwbare antwoorden
= klemtoon op het eigen denken, zelf ontwikkelen van nieuwe inzichten, verwerven van
vaardigheden die het zelf helder, nauwkeurig in kwaliteitsvol leren denken kunnen versterken
= al doende inspanningen leveren/tot inzichten komen, praktische wijsheid (= meesterschap)
= niet echt coherent beeld van de werkelijkheid schetsen, maar wel problemen op een degelijke
manier begrijpen en eventueel oplossen

 Artificieel (kunstmatig) onderscheid:
 Gelijkenis
Streven naar wijsheid, inzicht in de wereld en hanteren dezelfde instrumenten (vrij onderzoek, het
gebruik van ratio)
 Verschil
Theorievorming zorgt voor blinde vlekken in het menselijk denken en praktische filosofie is meer
gericht op bruikbare antwoorden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxinedehouwer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.32  1x  sold
  • (0)
  Add to cart