100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Geschiedenis - HC 4 Duitsland in Europa $4.88   Add to cart

Summary

Samenvatting Geschiedenis - HC 4 Duitsland in Europa

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting Geschiedenis, voor VWO 5/6. Examenstof. Beknopte samenvatting waar alles in staat wat je moet weten voor je examens.

Preview 2 out of 5  pages

  • October 25, 2023
  • 5
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa
(1918-1945)?
Kenmerkende aspecten
37 De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
38 Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme
39 De crisis van het wereldkapitalisme
40 Het voeren van twee wereldoorlogen
41 Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
42 De Duitse bezetting van Nederland

In 1918 verloopt de oorlog niet goed voor Duitsland, want door de zeeblokkade ontstaat er voedselschaarste en
Duitsland verliest veel grond. VS wil een democratische hervormingen (=volk krijg macht), voordat er
vredesonderhandelingen worden gedaan. De keizer stelt een nieuwe regering aan die de vredesonderhandelingen
moeten starten. Ondanks deze vredesonderhandelingen moet het Duitse vloot tegen het Britse vloot  de Duitse
matrozen weigeren dit  dit is het begin van de opstand. Er komt een nieuwe sociaal democratische regering
(verkiezingen en hervormingen voor gelijkheid)  de keizer treedt af  Duitsland word een republiek. In november
tekent de regering een wapenstilstand. Na de wapenstilstand wil de regering een parlementaire democratie
opbouwen (regering wordt gekozen door verkiezingen, de macht ligt bij het volk).

Er was weinig vertrouwen in de leiders van de republiek door de wapenstilstand. Er zijn ook veel tegenstanders voor
een parlementaire democratie:
- De oude conservatieve elite willen geen verandering (=machthebbers, die minder macht voor politieke
partijen willen en meer macht voor de elite)
- Extreem-rechtste nationalistische groepen (veel oude soldaten), zij zijn teleurgesteld door de
wapenstilstand, ze hebben Duitsland verraden door zich over te geven (dolkstootlegende)
- Communisten (wel revolutie, geen verkiezingen), zij willen de macht grijpen in Berlijn, waardoor de regering
vlucht en de opstand mislukt. De republiek van Weimar ontstaat.

Dolkstootlegende: Het Duitse leger had de Eerste Wereldoorlog kunnen winnen, maar het is verraden door de
sociaaldemocratische regering die de wapenstilstand tekende. De regering is verantwoordelijk.

Na de eerste wereldoorlog volgt Vrede van Versailles (1919). Belangrijkste bepalingen:
- Duitsland krijgt alle schuld voor het uitbreken van de oorlog
- Duitsland moet veel herstelbetalingen betalingen
- Duitsland moet veel grondgebied afstaan
- Duitsland mag maar een klein leger hebben.

De Duitse economie had te lijden van de hoge herstelbetalingen en het verlies van grondstofrijke gebieden. De
Duitse economie moet geholpen worden, dus in 1924 komt de Amerikaanse bankier Charles Dawes met het
Dawesplan:
- De VS leent geld aan Duitsland (hierdoor kan de Duitse economie weer groeien en herstelbetalingen kunnen
dan betaald worden)
- De herstelbetalingen worden gekoppeld aan de draagkracht van de Duitse economie

Van 1924 tot 1929 is er een groot economisch herstel in Duistland. Ook worden de Buitenlandse betrekkingen
verbeterd worden door de verzoeningspolitiek met Frankrijk:
- Duitsland accepteert de grenzen met Frankrijk en België die in de Vrede van Versailles waren bepaald
Duitsland treedt toe tot de Volkenbond (er ontstaat niet gelijk oorlog)

1929: Beurskrach leidt de economische wereldcrisis in Duitsland in, de internationale handel valt stil. De VS wil het
geleende geld van het Dawesplan terug.  Duitsland wordt extra hard getroffen door de economische crisis.

Gevolg van de economische crisis  veel regeringswisselingen. De democratische regering van Republiek van
Weimar vindt geen oplossing  vertrouwen in de parlementaire democratie verdwijnt  antidemocratische
partijen NSDAP (nationaalsocialisme) (Hitler) en KPD (communisme) krijgen steeds meer aanhangers.

De NSDAP groeit uit tot een massapartij. Redenen:
- Vermogen van Hitler om grote groepen mensen toe te spreken

, - Massaal en doeltreffend gebruik van propaganda
- Machtsvertoon van de SA, een paramilitaire ‘knokploeg’
- Er komt geen oplossing voor de economische crisis en Hitler maakt een aantal beloftes:
o Herstel van de economische crisis
o Verwerping van het verdrag van Versailles
o Een stabiele regering onder leiding van sterk leiderschap

Nationaalsocialisme: politieke stroming die een combinatie is van het fascisme (=ultra nationalisme, ongelijkheid
tussen mensen, één sterke leider, anti communisme, handen op gevoel i.p.v. op verstand, geweld is een goede
oplossing) en het antisemitisme (=het bekladen en vernielen en belachelijk maken van joden). Ook is er
levensruimte (lebensraum) voor het Duitse volk en rassenleer (=mensen die worden ingedeeld op hun uiterlijk)

Door de economische crisis en de beloften van Hitler werd de NSDAP steeds groter  in 1933 wordt Hitler (met
steun van de conservatieve elite) benoemd tot kanselier en schrijft nieuwe verkiezingen uit.

Rijksdagbrand (1933): Brand in het gebouw van het Duitse parlement  de KPD krijgt de schuld van Hitler, maar de
schuld is nooit bewezen  burgerrechten worden afgeschaft door noodverordening (land in gevaar, dus) :
- Duizenden communisten worden vastgezet
- Beperking persvrijheid en vrijheid van meningsuiting

Na de nieuwe verkiezingen heeft de NSDAP nog geen absolute meerderheid  parlement stemt in met
machtigingswet:
- Regering kan zelf wetten maken, zonder de Rijksdag (Duitse volksvertegenwoordiging)
- Wetten mogen afwijken van de Duitse grondwet
 Einde van de democratie en van de Republiek van Weimar

Onder leiding van de NSDAP wordt Duitsland een totalitaire staat: één partij met één sterke leider,
propaganda/censuur en onderdrukking

Vanaf 1933: Nazificatie, organiseren van een samenleving volgens de ideologie van het nationaalsocialisme, door:
- Terreur en onderdrukking van de mensen die anders dachten
- Censuur van kunst en media
- Grootschalig gebruik van propaganda, onder andere door nieuwe communicatiemiddelen

De onderdrukking waren: de concentratiekampen, afnemen burgerrechten van de joden
De slachtoffers van de onderdrukking waren: politieke tegenstanders en mensen die niet passen in de Duitse
Volksgemeinschaft (=ideale en harmonieuze samenleving die raszuiver is en zonder tegenstelling (de echte
Duitsers)), dus niet de joden en homo’s etc.
Veel Duitsers steunden het regime vanwege snel economisch herstel. De werkloosheid daalt door: de opleving van
de wereldhandel en de grote investeringen van de overheid in de economie.

Buitenlandse politiek van Hitler tot 1939:
- Aansluiting van Duitstalige gebieden (Oostenrijk, Tsjechië)
 Reactie van Groot-Brittannië: appeasementpolitiek (doel: oorlog voorkomen, dit doen ze door toe te geven
aan de eisen van Hitler)

1938: conferentie van München  Hitler wil aansluiting van Sudetenland bij Duitsland. Uitkomst: Hitler mag
Sudetenland innemen als hij belooft om de rest van Tsjechoslowakije niet in te nemen. De Sovjet-Unie was niet
uitgenodigd  Molotov-Von Ribbentroppact:
- Duitsland en de Sovjetunie vallen elkaar niet aan
- (geheime) verdeling van Polen tussen Duitsland en Sovjetunie
 1939: Duitse inval in Polen  Einde van de appeasementpolitiek  begin van de tweede wereldoorlog
(stoppen met alles te doen voor Hitler)

Duitsland verovert snel grote delen van Europa. Gevolgen voor de bevolking van veroverde gebieden:
- Rechtstaat wordt buiten werking gesteld  burgerrechten gelden niet meer
- Invoering van arbeidsdienst  dwangarbeid in landbouw en industrie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnoukVos08. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75057 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.88
  • (0)
  Add to cart