100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aardrijkskunde - Systeem Aarde $5.03   Add to cart

Summary

Samenvatting Aardrijkskunde - Systeem Aarde

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

De samenvatting is gebaseerd op het boek 'De Geo'. Ik heb deze samenvatting gebruikt voor mijn examens VWO 6. Stof ook te gebruiken voor VWO 5.

Preview 3 out of 18  pages

  • Yes
  • October 25, 2023
  • 18
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
1.1 Het ontstaan en de opbouw van de aarde
Deelvragen
1 Hoe kunnen wij het verre verleden van de aarde bestuderen en begrijpen?
2 Hoe is de aarde ontstaan en opgebouwd?

Het verleden van de aarde
Om de ontwikkelingen en de processen die geleid hebben tot de huidige landschappen te achterhalen, wordt een
speciaal principe gebruikt. Het actualiteitsbeginsel gaat ervan uit dat processen die we nu op aarde zien, vroeger
onder gelijke omstandigheden ook zo hebben gewerkt. Het heden vormt de sleutel tot het verleden.

De kraamkamer van de aarde
De zon is 4,6 miljard jaar geleden ontstaan uit samentrekking van gas en stof. In de nevel rondom de zon ontstonden
acht planeten, waaronder onze aarde. De zon vormt met miljarden andere sterren het Melkwegstelsel. In het heelal
bevinden zich talloze sterrenstelsels.

Schillen
De aarde is gelaagd, bestaat uit schillen en heeft vloeibaar water aan de oppervlakte. Bij de gelaagdheid kun je kijken
naar de chemische én fysische eigenschappen.
 Chemische samenstelling: door inslag van een grote meteoriet,
miljarden jaren geleden, smolt de aarde en ontstond door afkoeling een
gelaagdheid van schillen met verschillende chemische samenstelling:
o Binnenste laag (aardkern): 5.000-6.000 °C, ijzer.
o Aardmantel: 2.800-1.800 °C, magnesium en ijzer.
o Buitenste dunne laag:
aardkorst/continentale korst: 30-70 km dik, licht gesteente,
graniet.
oceanische korst: 1-7 km dik: zwaar gesteente: basalt.

 Fysische eigenschap van lagen: hardheid van lagen.
o De buitenste laag (lithosfeer: aardkorst en bovenlaag aardmantel)
is hard.
o Daaronder: asthenosfeer: zachtere laag: plastisch gesteente.
o Daaronder: binnen mantel: vast gesteente.
o Daaronder: buitenkern: vloeibaar.
o Binnenste laag: binnen kern: hard gesteente.

Inwendige warmte
De aarde krijgt warmte uit inwendige en uitwendige bronnen.
 Inwendige bronnen: bij het ontstaan uit hete nevelgassen kreeg de aarde warmte mee. Ook door vroegere
inslagen van meteorieten. Ten slotte wordt door radioactiviteit van gesteente nog steeds warmte afgegeven.
Daarom is de aarde nog geen koude planeet.
 Uitwendige warmte: zon. Grote invloed op uitwendige processen als exogene krachten.

1.2 Het verhaal van de gesteenten
Deelvragen
3 Welke soorten gesteenten komen voor op aarde?
4 Wat zegt een gesteente over de geologische geschiedenis van een gebied?

Bouwstenen
De lithosfeer is opgebouwd uit verschillende soorten gesteenten: qua kleur, samenstelling en eigenschappen. Een
gesteente bestaat uit een mengsel van vaste mineralen en/of organische stoffen. Een mineraal is een verbinding die
in de natuur voorkomt met bepaalde chemische/fysische eigenschappen (bijvoorbeeld kristalvorm of hardheid).

Soorten gesteenten
Er zijn drie hoofdgroepen: stollingsgesteenten, sedimentgesteenten en metamorfe gesteenten.
 Stollingsgesteenten: ontstaat door afkoeling en stolling van magma.

, o Dieptegesteente: ontstaat als het vloeibare magma heel langzaam stolt. Omdat er dan voldoende
tijd en ruimte is, kunnen zich grote kristalen vormen. Het dieptegesteente graniet is een mengsel
van mineralen. Graniet is de belangrijkste bouwsteen van continenten.
o Uitvloeiingsgesteente: ontstaat als het hete magma bij een vulkaanuitbarsting als lava uit de krater
over de hellingen van een vulkaan stroomt. Door de koude buiten tempratuur koelt de massa snel af
een stolt. Zo wordt basalt gevormd, in dit zit relatief veel ijzer en magnesium.
o Ganggesteenten: zijn een tussenvorm van diepte- en uitvloeiingsgesteente. Zo ontstaan door
afkoeling van gesmolten magma in vulkanische gangen onder het aardoppervlak. Sommige kristalen
hebben wel tijd gehad om te groeien, terwijl een ander deel snel stolt. Een voorbeeld is andesiet.
 Sedimentgesteenten: ontstaan doordat afzettingen van zand of klei in lagen worden neergelegd en
samengeperst.
o Klastische sedimentgesteenten: door druk van bovenliggende lagen worden zand en klei verhard tot
zandsteen/kleisteen.
o Chemische en organische sedimentgesteenten : door neerslaan van mineralen, druk en verharding
(zout in zee wordt steenzout) of ophoping van organisch materiaal (kalk in zee wordt kalksteen).
 Metamorfe gesteenten: ontstaat door grote druk en hoge temperaturen verandert de samenstelling van het
oorspronkelijke gesteente in een ander gesteente. Dit kan gebeuren door gebergtevorming of druk van
tientallen kilometers dikke lagen. De mineralen vallen uiteen en de moleculen organiseren zich in nieuwe
kristallen. De samenstelling van het gesteente veranderd. Zandsteen wordt kwartsiet; kleisteen wordt
leisteen, komt de leisteen onder nog grotere druk wordt het schist; kalksteen wordt marmer.

Wat een steen kan vertellen
De gesteentekringloop laat zien dat het ene hoofdtype van gesteente kan
overgaan in een ander hoofdtype van gesteente. Dit gebeurt diep in de
mantel, dan wel dicht bij het aardoppervlak. Deze processen kosten erg veel
tijd. Zo kan kalksteen, in zee gevormd, door gebergtevormende krachten
veranderen in marmer en vervolgens door erosie van bovenliggende lagen
hoog in de bergen teruggevonden worden.

1.3 Schuivende continenten
Deelvragen
5 Hoe oud is de aarde en hoe kunnen we dat meten?
6 Welke theorieën bewijzen de beweeglijkheid van de platen?

De leeftijd van de aarde
Ouderdom van de aarde kan bepaald worden met volgende feiten:
 sedimenten worden altijd horizontaal neergelegd. Daarna eventueel nog geplooid of gekanteld door druk.
 superpositie: de onderliggende gesteentelaag is ouder dan de bovenliggende laag.
Zo kun je de relatieve ouderdom bepalen (hoe dieper, hoe ouder). Lagen kunnen wegslijten en door
gebergtevorming omhooggeduwd worden. Dit kost veel tijd: de aarde is oud. Zo heeft men eerst een relatieve
geologische tijdschaal opgesteld.
Via radioactief verval van elementen in gesteenten kun je de absolute ouderdom van gesteenten bepalen: de
ouderdom van de aarde werd op 4,6 miljard jaar vastgesteld. De relatieve geologische tijdschaal kon aangepast
worden. Het werd een absolute tijdschaal.

De schuivende continenten van Wegener
Vroeger zag men al de overeenkomst in vorm tussen Zuid-Amerika en Afrika. Wegener ontdekte dat de flora en
fauna (=planten en dieren) van verschillende continenten duidelijke overeenkomsten vertoonden en dat de
puzzelstukjes in elkaar passen. De gesteenten van Zuid-Amerika en Afrika sluiten op elkaar aan. Er zijn aanwijzingen
van gelijktijdige vergletsjering gevonden op de continenten.
Conclusie: de continenten zaten vroeger aan elkaar vast, en hebben zich daarna bewogen ten opzichte van elkaar.
Wegener wist geen verklaring voor de beweging van de continenten te geven.

Paleomagnetisme
Ontdekking in 1960 van Mid-oceanische bergrug. Paleomagnetisme: met deze methode kan men het
aardmagnetisch veld in oude gesteenten vaststellen. Aangezien het magnetische noorden en zuiden regelmatig zijn

, omgeslagen, is die wisselende gerichtheid naar het magnetisch noorden ook in stollingsgesteenten aan weerszijden
van de mid-oceanische ruggen te ontdekken. Het patroon was perfect symmetrisch.

De oceaanbodem spreidt zich uit
Conclusie: magma komt bij de bergrug onder zee omhoog, stolt en wordt door nieuw magma weggeduwd naar
weerszijden. Het gesteente wordt ouder, verder van de bergrug vandaan. De oceanische plaat groeit zo naar twee
kanten toe en wordt steeds breder. Bij de mid-oceanische rug jong, verder van de rug vandaan ouder. Dit noem je
seafloor spreading.
Satellieten kunnen tegenwoordig de afstanden tussen de continenten zeer nauwkeurig opmeten: elk jaar wordt de
oceaanbodem een paar centimeter breder. Zo werd de theorie van de schuivende continenten of de
platentektoniek bewezen. Wegener was de grondlegger.

De motor van de plaatbewegingen
Een plaat bestaat uit de aardkorst en het harde gedeelte van de
aardmantel. Samen de lithosfeer. De beweging van de platen wordt
aangedreven door inwendige warmte.
De platen, lithosfeer, bewegen: heet gesteente uit het binnenste
van de aarde stijgt langzaam op, koelt af en spreidt zich onder de
lithosfeer naar twee kanten. De lithosfeer wordt zo meegetrokken.
Na afkoeling zal het gesteente weer in de diepte zakken. Deze
kringlopen zijn de convectiestromen. Soms breekt een magmabel
door de lithosfeer heen en kan het magma via breuken aan het
aardoppervlak komen: vulkanisme.

1.4 Plaatgrenzen en aardbevingen
Deelvragen
7 Welke typen plaatbewegingen zijn er?
8 Welke geologische verschijnselen vind je bij de verschillende typen breukzones en hoe is dat te verklaren?
9 Welk verband is er tussen aardbevingen en de platentektoniek?

Aardbevingen
Platen (met een stuk oceaan en/of continent) bewegen ten opzichte van elkaar. Als de gesteenten onder druk
komen te staan en de energie zich ophoopt, kunnen onverwachte verschuivingen plaatsvinden: aardbevingen. De
plaats van de beving in de aardkost heet hypocentrum. Boven het hypocentrum ligt aan het aardoppervlak het
epicentrum.

Richter en Mercalli
De kracht van de aardbeving wordt gemeten met de schaal van Richter in magnitudes (een beving van 4 is tien keer
zo sterk als een magnitude van 3). De intensiteit en de schade van een beving wordt gemeten met de schaal van
Mercalli.

Plaatgrensen
Drie typen bewegingen van platen leiden tot drie typen
breuklijnen.
 Divergente plaatgrens (uit elkaar):
o Twee oceanische platen bewegen van elkaar
af. Magma komt op de rug te liggen en stolt.
Door de zwaartekracht zakt het materiaal
verder van de rug: ridgepush. Zo ontstaat
nieuwe korst. Vulkanen zijn hier niet explosief. Aardbevingen zijn
niet zwaar.
o Twee continentale platen bewegen uit elkaar. De bodem zakt weg.
In de breukzone ontstaat een slenk. Het deel dat omhooggaat heet
een horst. Samen vormen ze een breukgebergte.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnoukVos08. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81311 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.03
  • (0)
  Add to cart