Summary cell biology part of From Molecule to Mind course in master Neurosciences VU
lomoarcpsd|18743735 complete test bank: Essential Cell Biology, 4th Edition 4th Edition By Bruce Alberts (Author) Graded A+ Latest Update
All for this textbook (13)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Farmaceutische Wetenschappen
Cellulaire Biochemie (X_430624)
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
danielleband
Reviews received
Content preview
Samenvatting Cellulaire Biochemie
Hoofdstuk 1
Organismen in twee groepen
o Eukaryoot = wel celkern, organellen die niet in prokaryoten zitten
- eubacteriën (bacteriën) = maken mensen ziet
- archeabacteriën (archea) = leven in omstandigheden waar de meeste cellen niet kunnen
leven.
o Prokaryoot = geen celkern, eencellig, divers
Mitochondrium = energiecentrale van de cel. Voedsel wordt omgezet in energie.
→ Hebben hun eigen DNA
Endoplasmatisch reticulum = speelt een rol bij het transport van eiwitten.
Goli apparaat = de eiwitten worden gebruiksklaar gemaakt.
Lysosomen = breken afvalstoffen in de cal af
Endosytose = het proces waarin cellen stoffen opnemen door ze te omvangen met een stuk
membraan en ze dan naar binnen te slurpen.
Exocytose = blaasjes met stoffen worden naar buiten de cel gefuseerd.
Cytosol = een deel van het cytoplasma zonder de organellen.
Cytoskelet:
o Actine filamenten (microfilamenten) = geeft de cel stevigheid, zorgt voor bewegelijkheid.
o Microtubules = zorgen voor het uit elkaar trekken van DNA tijdens de celsplitsing.
o Intermediate filamenten = zorgt voor het behouden van de vorm van de cel.
Modelorganismen
o Escherichia coli staat model voor de prokaryote cel. (Prokaryoten worden gebruikt om
bacteriële infecties te bestrijden)
→ Groeit en reproduceert snel
o S. cerevisiae (gist) staat model voor de eukaryote cel. Je kan hier heel makkelijk genetische
verandering aanbrengen.
→ Je kan de effecten zien van het uitschakelen van een gen en daardoor de functie van het
gen bepalen.
o Arabidopsis thaliana staat model voor plantencellen.
→ Groeit snel
o Drosophilia (vlieg) = laat ons zien hoe genetische instructies in DNA de ontwikkeling stuurt
van een eicel naar een volwassen organisme. (modelsysteem voor genetica en ontwikkeling)
→ De gene die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de drosophilia lijken op die
van mensen. Dus handig voor menselijke ontwikkeling net als de genetische bases van
menselijke ziektes
o Caenorhabditis elegans (worm) = Je kan specifieke componenten van cellen koppelen aan
verschillende activiteiten.
, → We weten precies hoeveel cellen dit organisme heeft. Dit organisme heeft een hele erge
regelmatigheid. Van elke cel is bekend wat het doet
o Zebravis = model voor immuniteit
→ De vis is in de eerste twee weken van zijn leven onzichtbaar, dus je kan alles goed zien.
o Muis = model voor effecten van een gemuteerd gen. Er kunnen mutaties of kunstmatige
genen in een muis worden aangebracht en gezien hoe dit te zien is aan het uiterlijk.
→ muizen hebben veel dezelfde DNA sequentie en functie als mensen.
o Cellijnen: je kan heel specifiek kijken naar het gedrag van de cellen.
In vivo = in de natuur
In vitro = in een petrischaal
Homoloog = genen van verschillende organismen met dezelfde nucleotide sequentie, waardoor ze
waarschijnlijk dezelfde voorouderlijke genen hadden.
DNA dat niet codeert voor eiwitten helpt mee met het reguleren van de activiteit van de genen.
Stamceltherapie = het injecteren van stamcellen waardoor ze zich ontwikkelen tot gezonde cellen uit
het gebeid waar ze zijn geplaatst te ontwikkelen.
,Hoofdstuk 2
Chemische interacties:
o Covalente binding: elektronen delen
o Ionbinding: elektronen uitwisselen
Bindings lengte = de afstand tussen de kernen als twee atomen zijn gebonden met elkaar.
Polair = moleculen met een verschil in lading
Apolair = moleculen zonder verschil in lading
Hoe veel een atoom aan een ander atoom trekt hangt af van de elektronegativiteit.
→ Hoe hoger de elektronegativiteit, hoe harder het atoom trekt en hoe negatiever de lading is van
dit atoom.
Bindingssterkte = wordt gemeten bij de hoeveelheid energie dat gebruikt moet worden om de
binding te breken.
Door dubbele bindingen kunnen moleculen niet meer roteren.
Waterstofbruggen = zwakke binding H en O
Hydrofoob = water hatend → kan geen waterstofbruggen vormen en is niet oplosbaar
Hydrofiel = water lievend → kan waterstofbruggen vormen en is wel oplosbaar
Non-covalente bindingen
o Elektrostatische interacties = tussen geladen atomen zoals Na+ en Cl-
o Waterstofbruggen
o Van der waals binding = wanneer atomen erg dicht bij elkaar zitten
o Hydrofobische kracht = duwt apolaire stof weg van de waterstofbruggen tussen
watermoleculen
Organische moleculen = bevatten koolstof atomen
Anorganische moleculen = bevatten geen koolstof atomen
Chemische groepen = zoals metyl, amino, hydroxyl etc
Vier groepen kleine organische moleculen
o Vetzuren
o Aminozuren
o Suikers
o Nucleotides
Condensatiereactie = een binding tussen OH en OH of OH en NH of NH en NH.
Hydrolyse = het gevolg van de condensatiereactie wordt teruggedraaid door water toe te voegen.
Amphiphatic = zowel hydrofiel als hydrofoob
Verzadigd vetzuur = geen dubbele binding tussen de C atomen
Onverzadigd vetzuur = wel dubbele binding tussen de C atomen
, Eiwit = polymeer van aminozuren
Aminozuur heeft een N terminus (NH2 groep) en een C terminus (COOH groep)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danielleband. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.39. You're not tied to anything after your purchase.