Probleem 3: Waarnemen en beslissen
Leerdoelen:
Vignet A:
- Welke typen beslissingen zijn er?
- Welke factoren bemoeilijken/beïnvloeden deze beslissingen?
Vignet B:
- Wat stellen de curves voor?
- Wat staat er op de assen van deze curves?
Vignet C:
- Hoe neem je verschil in gewicht waar en geldt dit ook voor andere stimuli?
Bronnen: Goldstein, Coren
Psychophysics: studie naar de relatie tussen fysieke stimuli in de wereld en de sensaties die
we voelen. Om de relatie tussen fysieke lichamen en mentale ervaringen te kunnen
omschrijven, moest Fechner een aantal problemen oplossen (Fechner):
1. Detectie: een manier vinden om de minimum intensiteit te vinden waarbij we een stimulus
nog kunnen waarnemen.
2. Discriminatie: een manier vinden om te meten hoeveel stimuli van elkaar moeten
verschillen voor ze niet meer hetzelfde lijken.
3. Scaling: de relatie beschrijven tussen intensiteit van de stimulus en de intensiteit van onze
sensatie.
Detection
Ons sensorische systeem is gevoelig voor energieveranderingen in onze omgeving. Hiervan
zijn verschilllende vormen:
- Elektromagnetisch: licht
- Mechanisch: gehoor, aanraking, beweging, spierspannning
- Chemisch: smaak en reukvermogen
- Thermisch: warm of koud
Classical psychophysical methods (Fechner): kwantitatieve methoden om de relatie tussen
stimuli en perceptie te meten eerste methoden die hiervoor gebruikt werden.
- Absolute threshold (drempel)(= detectie): kleinste hoeveelheid die je van een stimulus
nodig hebt om hem te kunnen detecteren. Het vaststellen van de absolute threshold kan op
verschillende manieren:
1
, o Method of limits: hierbij presenteert de onderzoeker de
stimulus in oplopende (bijv. geluidsintensiteit vergroten) of
aflopende (bijv. geluidsintensiteit verlagen) volgorde. De
proefpersoon moet dan vervolgens aangeven of hij de toon
wel of niet hoort zegt ‘ja’ of ‘nee’. Het crossover point ligt
op het punt waarop men het niet meer kan horen.
Deze methode wordt een aantal keer herhaald en dan
neemt men het gemiddelde crossover point.
Bij de descending methode (=aflopend) , ligt de drempel
vaak lager dan bij de ascending methode (=oplopend).
o Method of adjustment: intensiteit constant aanpassen tot
de persoon het bijna niet meer kan horen. Het verschil met
de method of limits is dat de proefpersoon geen ‘ja’ of ‘nee’
meer zegt, maar zelf de intensiteit verhoogd/verlaagd.
Beginnen bij een hoorbaar geluid en deze steeds zachter maken (descending)
Kan ook andersom beginnen bij niet hoorbaar en het geluid harder maken
(ascending)
De methode kan een aantal keer herhaald worden, waarna de gemiddelde threshold
(drempel) wordt bepaald.
Bij de descending methode, ligt de drempel vaak
lager dan bij de ascending methode.
o Method of constant stimuli: de persoon krijgt 5 tot 9
stimuli te horen in een random volgorde. Hierbij kan
men kijken welke tonen altijd gehoord worden, welke
nooit en welke door 50% van de mensen gehoord
worden (= treshold)
o Methode van adaptive testing: bij de method of
adjustment stopt men bij het crossover point,
waardoor alleen de laatste twee stimuli informatie
geven. Bij adaptive testing laat de proefleider de
stimuli schommelen.
Staircase method : starten met een aflopende
serie tot de persoon het niet meer kan horen. Op
dit punt stopt men niet, maar keert men de volgorde om tot de persoon de stimulus
weer kan horen. Zo heeft men een goed beeld van hoe de drempel verschuift tijdens
de trial. Na verschillende omwentelingen kan men het gemiddelde nemen, dit is dan
de drempel.
Als observer ja zegt ik hoor het, dan 1 stap terug stimulus intensiteit, als te zwak
en zegt nee, dan weer stapje hoger (one up-one down rule).
Catch trials!
Het is nodig om de testen meerdere keren uit te voeren omdat het per trial kan
verschillen waar de drempelwaarde ligt. Men kan dan het gemiddelde nemen.
De method of constant stimuli is de meest accurate methode, omdat er hierbij veel
observaties worden gedaan en omdat de stimuli in een random volgorde worden
getoond. Dit minimaliseert de kans dat presentatie op de eerste trial invloed heeft op de
presentatie op de tweede trial. Het nadeel van deze methode is echter dat het veel tijd in
beslag neemt.
De method of adjustment is sneller, omdat in slechts enkele trials de drempel kan
worden vastgesteld.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukantonissen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.76. You're not tied to anything after your purchase.