Toegepaste fysiologie / 1 Het bindweefsel van het bewegingsapparaat
Samenvatting van hoofdstuk 2 (gewrichtsstructuren) uit het boek van Frans van den Berg deel 1: Toegepaste fysiologie - Bindweefsel van het bewegingsapparaat. Deze samenvatting kan ter ondersteuning gebruikt worden voor diverse vakken en blokken tijdens de opleiding fysiotherapie.
, 2.13 Contractiele elementen van de dwarsgestreepte spier ........................................................... 24
2.13.1 Functionele histologie van de skeletspier................................................................................ 25
2.13.2 Contractiemechanisme ............................................................................................................ 26
2.13.3 Krachtontwikkeling in de spier............................................................................................. 26
2.14 Perifere zenuwen ......................................................................................................................... 28
2.14.1 Uiterlijke verschijning .............................................................................................................. 28
2.14.2 Functie ..................................................................................................................................... 28
2.14.3 Opbouw ................................................................................................................................... 28
2.14.4 Componenten .......................................................................................................................... 28
2.14.5 Doorbloeding en innervatie ..................................................................................................... 28
2.14.6 Fysiologie: absorptie van belastingen...................................................................................... 29
2.14.7 Degeneratie en verhoogde neurale spanning ......................................................................... 29
2.14.8 Regeneratie en wondgenezing ................................................................................................ 29
,HOOFDSTUK 2 - GEWRICHTSSTRUCTUREN
Het perifere gewricht bestaat uit:
• Twee of meerdere articulerende botten, die met een kraakbenige beschermlaag overtrokken zijn;
• Kapsels en ligamenten;
• Eventuele intra-articulaire structuren zoals disci of menisci;
• Spieren;
• Zenuwen en vaten.
Het wervelkolomsegment bestaat uit:
• Twee facetgewrichten;
• Hun intra-articulaire structuren, de meniscoïden;
• Tussenwervelschijvengewricht;
• De banden;
• Spieren;
• Zenuwen en vaten.
In een bewegingssegment vinden altijd gelijktijdige bewegingen in twee facetgewrichten en in het
tussenwervelschijvengewricht plaats.
,2.1 Botten
Botten bestaan voor 60% uit calciumzouten, voor 30% uit collagene vezels en voor 10% uit water. Omdat de
mineralisering diffusieprocessen onmogelijk maakt, moet het uitwisselen van voedings- en afvalstoffen via
het vatensysteem plaatsvinden, dat daarom overal in het botweefsel te vinden is. Botten zijn ook een vorm
van bindweefsel. Het bijzondere is alleen dat zich de matrix niet aan water bindt, maar aan mineralen
(vooral calcium). Zo ontstaat de typische harde en onelastische structuur van het bot.
2.1.1 Uiterlijke verschijning
Een bot kan er verschillend uitzien. Er zijn:
• Lange en ronde pijpbotten;
• Korte en blokvormige botten;
• Vlakke botten.
2.1.2 Functie
Het bot heeft verschillende functies:
• Een dragende functie;
• Een beschermende functie;
• Een vormgevende functie;
• Een bewegende functie;
• Een producerende functie;
• Een opslagfunctie voor calcium en fosfaten;
• En het biedt een aanhechtingsplaats.
Functie van calcium: calcium heeft het lichaam nodig voor de contractie van de dwarsgestreepte
musculatuur en de hartspier, verder voor de bloedstolling en voor de impulsoverdracht en het
impulstransport van de zenuwen.
Functie van fosfaten: fosfaten spelen een rol bij de energie bereidstelling door ATP.
2.1.3 Opbouw
• Een diafyse, de schacht van het bot;
• De epifysen, aan beide uiteinden;
• Een lengtegroeischijf, de metafysen.
De diafyse bestaat uit corticalis, die uit lamellen van gemineraliseerde collagene vezels is opgebouwd. Deze
lamellenconstrucite verhoogt de belastbaarheid van de schacht.
De epifysen bestaan uit spongiosa waarvan de gemineraliseerde collagene vezels zich op de krachtlijnen
richten en die een sponsachtige structuur vertonen.
De vaten en zenuwen van het bot lopen parallel aan de lengte-as van het bot door de kanalen van Havers en
schuin en loodrecht ten opzichte van de lengte-as van het bot door de kanalen van Volkmann. De
buitenkant van het bot is door periost bedekt, de binnenkant met endost bekleed.
2.1.4 Componenten
Botcellen:
De cellen in het bot zijn:
• Osteoblasten en botrandcellen;
• Osteocyten;
• Osteoclasten.
Osteoblasten zijn botproducerende cellen en voor opbouw en behoud van het bot verantwoordelijk. Niet-
actieve osteoblasten aan de oppervlakte van het bot worden botrandcellen genoemd.
Osteocyten zijn voormalige osteoblasten die door het verbeningsproces in het botweefsel ingebouwd zijn.
Ze zorgen voor het behoud van het bot doordat ze botafbraak aan de opbouw aanpassen.
Osteoclasten zijn voor de afbraak van het bot verantwoordelijk. Via hen kan de dikte van het bot bepaald
, worden en calcium en fosfaat uit het bot afgegeven worden.
Het hormonaal gestuurde wisselspel van de activiteit van osteoblasten en osteoclasten reguleert en
controleert de toestand van het bot. Afhankelijk van de behoefte kan opbouw of afbraak overheersen.
Matrix van het bot:
De vezels van het bot behoren tot het collagene vezel type I. Ze lopen in de diafyse parallel ten opzichte van
de lengte-as van het bot en binnen de lamellen rechts en links spiraalvormig, in de epifyse in de richting van
de krachtvectoren. De vezels zijn aldus op het opvangen van rotatiekrachten en drukbelasting afgestemd.
De grondsubstantie van het bot is uit keratansulfaat, chondroïtine-a- en chondroïtine-6-sulfaat opgebouwd.
Deze bindt zich in tegenstelling tot elk ander weefsel niet aan water, maar aan mineralen. Daardoor
verkrijgt het bot zijn stabiele structuur. Het aandeel collagene vezels zorgt ervoor dat het bot tegelijkertijd
elastisch is. De niet-collagene proteïnen verbinden cellen, vezels en grondsubstantie met elkaar. Ze zijn
bovendien belangrijk voor de mineralisering van het bot.
2.1.5 Botvorming
Er zijn twee vormen van verbening: ten eerste de endesmale of desmale en ten tweede de enchondrale. De
verbening van een pijpbot start in het midden van de diafyse met het proces van de desmale botvorming.
Na het ontspruiten van de eerste vaten in het midden van de diafyse begint de enchondrale verbening.
Beide verbeningsprocessen bewegen zich van het midden van de diafyse uit in de richting van de epifysen.
De verbening van de epifysen begint iets later en wordt ook door het ontspruiten van vaten geïnitieerd.
Tussen de diafyse en de epifysen ontstaan de groeischijven die door de groei van het kraakbeenweefsel op
de epifysaire kant en een verbeningsproces op de diafysaire kant gekenmerkt worden. Bij de vlakke botten
vindt er alleen een desmale verbening plaats.
2.1.6 Botgroei
Het bot kan op twee manieren groeien: in de lengte en in de breedte.
Lengtegroei:
Tijdens de lengtegroei wordt aan de epifysaire zijde van de groeischijf kraakbeen opgebouwd dat op de
diafysaire zijde in het bot veranderd wordt. De groeischijf wordt ingedeeld in vijf zones: de rustzone, de
proliferatiezone, de zwellingszone, de calcificeringszone en de botvormingszone.
Breedtegroei:
Groei in de breedte ontstaat doordat osteoblasten osteoïd produceren, dat door het mineraliseringsproces
van de matrix en de collagene vezels gestabiliseerd wordt. Gelijktijdig wordt het bot aan de binnenkant
door osteoclasten afgebroken, opdat het bot niet te dik en massief wordt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ingebol. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.