Een document met de aantekeningen van ALLE colleges van het vak Forensische Gezinspedagogiek: ontwikkelingspsychopathologie & diagnostiek. Inclusief de gastcolleges.
COLLEGE 1 GEZINSDIAGNOSTIEK IN DE FORENSISCHE CONTEXT
Diagnostiek en classificatie
Diagnose = theorie/beschrijving van het individuele geval (niet hetzelfde als een classificatie!).
→ Diagnostiek is een ruim begrip (proces van signaleren t/m evalueren), op zoek naar spanning, onzekerheid of het probleem
bij het individu, de groep of de situatie ligt.
Classificatie = toewijzen van iemand aan een bepaalde categorie van kenmerken/verschijnselen.
- Classificatie is gericht op het zoeken van overeenkomsten met soortgelijke gevallen.
- Classificeren is een onderdeel van de diagnostiek waarbij er zowel input als output nodig is:
1. Input: geconstateerde problemen/kenmerken en een kennisbestand voor hypothesen.
2. Output: het eindproduct van de diagnostische classificatie (vb. een stoornis).
- De DSM-5 is een hulpmiddel bij classificeren en bestaat uit opsommingen van symptomen.
- Kritiek op de DSM-5 vanuit orthopedagogisch perspectief:
1. Dynamiek van opvoedingsprobleem buiten beeld.
2. Beschrijvingen voor volwassenen zijn niet altijd van toepassing op kinderen.
3. Geen aanknopingspunten voor positieve kenmerken in het functioneren.
Tegenover classificeren staat het bekijken van problemen op dimensioneel niveau waarbij een individu een bepaald aantal
punten op een dimensie scoort (i.p.v. het individu in een hokje plaatsen).
- Voordelen van een dimensionele benadering:
1. Gedetailleerder beeld van de klachten en sterke punten van kinderen.
2. Draagt bij aan meer kennis over psychopathologie en onderliggende mechanismen.
3. Categorieën zijn ingewikkeld vanwege ontwikkelingsvariabiliteit.
4. Leeftijds-gerelateerde veranderingen in wat normaal of pathologisch is.
- Er is steeds meer aandacht voor het Hierarchical Taxonomy of Psychopathology (HiTOP) model omdat het de vaste
hokjes in de DSM los laat.
- In de HiTOP staan categorieën van symptomen die vaak overlappen in de praktijk naast elkaar, hierdoor kan er
gekeken worden in welk cluster de problematiek van een individu zich voordoet i.p.v. naar één specifiek label.
→ Hoe hoger je in het model komt, hoe meer samenkomende symptomen iemand ervaart.
→ Voorbeeld: Als iemand alle zes de symptomen van angst ervaart, wordt er niet langer zes labels aan iemand
gegeven maar alleen de cluster ‘angst’ of ‘internaliserende stoornis’ als diegene nog meer symptomen uit deze
cluster ervaart.
- De HiTOP bestaat uit verschillende lagen waarin de samenhang steeds breder is.
- Voordelen van de HiTOP: minder stigmatiserend, meer ruimte voor heterogeniteit & gebruiken van een
transdiagnostische benadering in de behandeling (behandeling van meerdere symptoomgroepen).
,Hoe ziet de diagnostische cyclus er uit?
Het idee van het hanteren van de diagnostische cyclus is dat het onderzoek onafhankelijk en objectief uitgevoerd wordt,
uitvoering door verschillende professionals moet zo dus dezelfde uitkomst(en) opleveren.
- De diagnostische cyclus is een onderdeel van de klinische cyclus.
→ De diagnostische cyclus bestaat uit vijf onderdelen:
1. Aanmelding waarbij de aanmelder, de cliënt, het systeem van de cliënt, andere betrokkenen en de reden van de
aanmelding in kaart gebracht worden.
→ Op basis van de aanmelding wordt bepaald of er onderzoek nodig is.
2. Klachtenanalyse (KA) waarbij subjectieve klachten en zorgen van de cliënt in kaart gebracht worden. Bij forensische
gezinsdiagnostiek is de aanmelder vaak een instantie zoals Veilig Thuis, de hulpvragen komen dan vanuit VT maar de
problemen die VT aangeeft worden vaak niet erkent door ouders.
→ De klachten worden geordend in een verhelderende diagnose en er worden hulpvragen geformuleerd.
3. Probleemanalyse (PA) waarbij de problemen nauwkeurig bekeken worden, hierbij wordt gelet op inventarisatie,
classificatie, ernst en beschermende/positieve factoren uit het systeem van de cliënt.
→ De problemen worden gedetailleerd beschreven; symptomen, ernst, classificatie (m.b.v. Achenbach vragenlijsten
met CBCL en YSR schalen) en de weging van beschermende factoren uit het systeem van de cliënt.
4. Verklaringsanalyse (VA) waarbij mogelijke verklaringen (verklaringshypothesen) getoetst worden. Een valkuil hierbij
is dat een oorzaak meerdere probleemclusters kan veroorzaken (en dat meerdere oorzaken een probleemcluster
veroorzaken) maar probleemclusters verklaren geen andere probleemclusters.
→ Er worden onderkennende hypothesen (wat zijn de symptomen?), verklarende hypothesen (ontstaan en
instandhouding van het probleem?) en indicerende hypothesen (aanpak van het probleem?) geformuleerd.
5. Indicatie analyse (IA) waarbij er gekeken wordt of behandeling nodig, mogelijk en wenselijk is.
→ De eind- en tussendoelen worden geformuleerd en interventies worden geselecteerd.
Diagnostische instrumenten kunnen gebruikt worden om hypotheses te toetsen en zijn op te delen in drie categorieën:
1. Klinisch interview waarbij kwalitatieve en brede informatie verzameld wordt.
- Er zijn drie typen klinische interviews: ongestructureerd, gestructureerd en semigestructureerd.
- Klinische interviews zijn niet voor iedere leeftijd of doelgroep geschikt.
- Het gevaar van klinische interviews is dat de cliënt niet vertelt wat er daadwerkelijk aan de hand is.
2. Observaties waarbij een algemeen beeld van het functioneren van de cliënt verkregen wordt.
- Een observatie is altijd een aanvulling op een andere manier van onderzoek.
- Er zijn o.a. twee soorten observatie: observatie tijdens testafname en specifieke observatie.
- Bij observaties is het belangrijk om objectief en gestandaardiseerd te werken.
3. Psychologische tests
- Er zijn drie soorten psychologische tests: tests met projectief materiaal (vb. gebruik maken van tekeningen,
verhaaltjes (CAT)), zelfrapportage en functietests (vb. IQ).
- Het is belangrijk dat psychologische tests met projectief materiaal niet als enige test afgenomen worden
omdat deze hier psychometrisch gezien niet goed genoeg voor zijn.
- Bij tests moet er goed nagegaan worden of de psychometrische kenmerken in orde zijn (validiteit, predictieve
validiteit & betrouwbaarheid).
, - Bij binaire tests spelen sensitiviteit en specificiteit ook een rol waarbij er weinig valse positieven zijn bij een
hoge mate van specificiteit en weinig valse negatieven bij een hoge mate van sensitiviteit.
Diagnostische instrumenten moeten voor optimaal gebruikt gecombineerd gebruikt worden, daarnaast moest er naar de
context gekeken worden (leeftijd, omstandigheden, hulpvraag).
GASTCOLLEGE DE VIERSPRONG
Multisysteemtherapie (MST) is een systeembehandeling aan huis met als doel om een UHP of plaatsing in een JJI te
voorkomen.
- MST is bedoeld voor jongeren van 6 tot 18 jaar en hun gezin.
- MST is een vrij intense behandeling waarbij er bij de start twee tot drie keer per week sessies zijn, daarna neemt de
frequentie van de sessies af.
→ De duur van MST (tussen de 3 en 9 maanden) en de leeftijd van kinderen die in aanmerking komen voor MST
verschilt per adaptatie.
- MST kan ingezet worden bij complexe/ernstige problematiek, d.w.z. bij problemen op minimaal twee van de drie
leefgebieden (thuis/school/vrije tijd).
→ MST is bedoeld voor jongeren met ernstige gedragsproblemen, dreiging tot detentie of een UHP en jongeren met
dreiging tot plaatsing in de residentiële jeugdzorg.
- MST is effectief bevonden door het NJI; MST leidt tot een verbetering van de situatie in het gezin.
- Er zijn verschillende adaptaties voor MST:
1. Daders/slachtoffers van problematisch seksueel gedrag (MST-PSB)
- Jongeren tussen de 10 en 18 jaar.
- De behandeling duurt 5 tot 7 maanden en bestaat uit sessies drie keer per week.
2. Jongeren met antisociaal gedrag en delict risico (MST)
- Jongeren tussen de 10 en 18 jaar.
- De behandeling duurt 4 tot 5 maanden en bestaat uit sessies twee tot drie keer per week.
3. Jongeren met een verstandelijke beperking (MST-ID)
- Jongeren tussen de 10 en 18 jaar.
- De behandeling duurt 4 tot 5 maanden en bestaat uit sessies twee tot drie keer per week.
4. Kindermishandeling (MST-CAN)
- Jongeren van 6 tot 18 jaar.
- De behandeling duurt maximaal 9 maanden.
5. Jongeren met drugs-, alcohol- en gamingproblematiek (MST-SA)
6. Jongeren met internaliserende psychiatrische problematiek (MST-PSY)
→ Bij de Viersprong Amsterdam worden MST, MST-ID, MST-CAN & MST-PSB uitgevoerd.
- Theory of change: hoe kunnen professionals bepaalde aspecten in het systeem van het gezin verbeteren?
MST werkt volgens negen principes:
1. De ‘fit’ zoeken (fit-analyse) om te begrijpen wat de samenhang is tussen het probleemgedrag van de jongere en de
omringende systemen.
2. Positief en gericht op sterke kanten om de positieve kanten van de betrokkenen te gebruiken voor verandering.
3. Verantwoordelijk gedrag vergroten.
, 4. Gericht op het hier en nu en op actie.
5. Gedragsreeksen zoeken binnen en tussen verschillende systemen die de problemen in stand houden.
6. Aangepast aan het ontwikkelingsniveau.
7. Voortdurende inzet van gezinsleden.
8. Evaluatie en verantwoording afleggen waarbij de effectiviteit van de interventie voortdurend uit verschillende
perspectieven geëvalueerd wordt, hierbij is de therapeut verantwoordelijk voor het wegnemen van barrières die
goede resultaten in de weg staan.
9. Vasthouden van verandering en toepassen op nieuwe situaties.
Het diagnostisch proces gaat volgens de ‘DO-loop’:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadinedevogel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.96. You're not tied to anything after your purchase.