1. Informele versus formele hulpverlening
Informele hulpverlening:
- Onbetaald en niet professioneel je bent niet als beroepskracht tewerkgesteld
in een organisatie
- 3 categorieën:
o Zelfzorg: zorg die zorgvrager zelf voorziet → handelingen die
zorgvrager zelf doet om zijn welzijn en gezondheid te verbeteren
o Mantelzorg: omgevingszorg, zorg van familie of directe sociale
omgeving
o Zorg door vrijwilligers: via georganiseerde structuur (buddywerk doen,
op kamp gaan met kinderen)
= nuldelijnshulpverlening
Jonge mantelzorgers: ‘kinderen en jongeren tot 25 jaar die opgroeien met zieke ouder,
broer, zus of ander gezinslid die bijzondere zorgen nodig heeft’ . Naar schatting: 20 000 à 40
000 jongere tussen de 5 en 18 jaar zijn jonge mantelzorgers maar het exacte getal is niet
duidelijk want er is schaamte en angst.
Formele hulpverlening:
- Beroepskracht, betaald
- Wettelijk bepaald wat mag en niet mag (bijvoorbeeld telefoonnummers
uitwisselen)
Eerstelijnszorg:
2. De echolering van de - Laagdrempelige professionele hulpverlening
Hulpverlening - Direct toegankelijk (5 B’s) (bereikbaarheid, beschikbaar, betaalbaar,
bruikbaar, begrijpbaar)
- Ruim verspreid → op veel plaatsen te vinden
- Brede doelgroep
- Breed aanbod
tweedelijnshulpverlening:
- Meer gespecialiseerde zorg
- Beperktere doelgroep
- Hogere drempel
- Voorbeeld: CGG: is al gespecialiseerder: het is er voor de geestelijke
gezondheid en de doelgroep is dan ook mensen die problemen
hebben in de geestelijke gezondheid en de drempel is al iets hoger
want vaak werken ze op doorverwijzing van bv het CLB
Vierdelijnshulpverlening:
Derdelijnshulpverlening:
- Sterk doorgedreven specialisatie
- Nog meer gespecialiseerde zorg
- Sterk afgebakende doelgroep
- Nog beperktere doelgroep
- Eerder zeldzaam
- Hoge drempel (= je moet toestemming hebben om er binnen te
- Extra hoge drempels 1
geraken
- Mensen zeggen vaak dat het na de derde lijn
- Dus niet rechtstreeks toegankelijk
stopt maar is niet!!
, 3. Privaat versus openbaar georganiseerde hulpverlening
Erkend door de
overheid
Non-profit / social
profit
Private Niet erkend door de
welzijnsorganisaties overheid
welzijnsorganisaties Profit
Openbare
welzijnsorganisaties
• Openbare organisaties: volledig door de overheid beheert → is er niet meer zo super
veel (maar nog wel een paar zoals OCMW)
• Private organisatie: is de overgrote meerderheid en de meeste zijn VZW’s →
verenigingen zonder winst (= non-profit) en een heel kleine groep wilt wel winst
maken (= profit)
o In non-profit nog een onderscheid
▪ Werken volgens de eisen van de overheid werken en subsidies krijgen
▪ En sommige zijn niet erkend door de overheid
➔ Wij gaan het vooral hebben over de private, non-profit
organisaties die erkend zijn door de overheid!!
4. Intra-, extra- en transmurale hulpverlening
• Intramuraal = residentiële hulpverlening → ergens dag en nacht verblijven
(bijvoorbeeld in een instelling blijven)
• Extramuraal = ambulante + mobiele hulpverlening → gebeurt buiten de muren: het
kind/jongere wordt niet dag en nacht opgevangen:
o Ambulante: verplaatst de gene die zorg nodig heeft naar de plaats van de
zorgverlener
o Mobiele: de hulpverlener komt bij het kind of de jongere thuis
→ Hulpverlener aan huis is goed: de hulpverlener gaat zien wat de context is en hoe en waar
het kind leeft en hoe de omgeving is
• Transmuraal = semi-residentiële hulpverlening → half residentieel: een kind gaat
gedurende de dag ergens naartoe en gaat ’s avonds naar huis. Het kan ook
omgekeerd: ’s nachts ergens slapen en overdag naar huis.
→ De overheid wil zo min mogelijk residentiele hulp voorzien: de visie is ambulant en mobiel
als het kan en trans- en intramuraal als het moet.
2
, 5. Secrotisering, verkokering, verzuiling
Verkokering:
Welzijnswereld is verkokert
• Elke koker heeft zijn
eigen specifieke reglementering
• Binnenin kokers: samenwerking
• Tussen kokers: moeizame samenwerking
→ Integrale jeugdhulp wil de samenwerking tussen de sectoren verbeteren en wil de
verkokering tegengaan. Vroeger vielen er gewoon mensen tussen de verschillende
organisaties.
Verzuiling:
• Welzijnsveld is gestructureerd volgens
levensbeschouwing
• 3 grote zuilen: katholieke, socialistische en liberale
zuil
6. Vrijwillige versus gedwongen hulpverlening
Vrijwillige hulpverlening:
- Kinderen/jongere maken zelf de keuze om in de hulpverlening te stappen en
kan het ook op elk moment zelf stopzetten
Gedwongen hulpverlening:
- Rechter beveelt een opname, de overgang tussen vrijwillige en gedwongen
hulpverlening verloopt steeds via de rechter.
3
, B. Leerlingenbegeleiding (p.40-49)
1. Historiek
• 1914: wet op de leerplicht → sinds toen moesten leerlingen van 6 tot 12 jaar les
volgen (geen schoolplicht!!) → paar jaar nadien verlengt tot 14 jaar.
→ Ze wilde er voor zorgen dat in die periode een geode opvoeding hadden. Het ging
over opvoedingsidealen en beschavingsidealen (ze leerde bijvoorbeeld sparen)
• 1912 vanuit Onderwijs: Bureel voor Beroepsoriëntering
o Doelgroep: arbeiderskinderen
o Doel: geschikte opleiding bieden om hen te laten stijgen op sociale ladder
o Nadruk op eisen van arbeidsmarkt én (nieuw!) op persoonlijke aanleg en
voorkeur van leerling
• Jaren 20 e.v.: privé-initiatieven
• Diensten voor Studie- en Beroepsoriëntering
• 1960: PMS (Psycho-Medisch Sociaal centrum)→ is opgeslorpt door CLB
o Takenpakket evolueert: persoonlijkheidsontwikkeling, maar al snel werden er
ook andere vragen gesteld over bijvoorbeeld opvoeding, slaap, drugs,…
o Verwachtingen waren zeer ruim => probleem van profilering
Economische crisis in de jaren 70 → bracht grote werkloosheid met zich mee (ook bij
jongeren werkloosheid) en toen hebben ze gezegd dat jongeren dan maar naar school
moeten tot 16 jaar.
Daarna nog eens verlengt tot 18 jaar
Sinds dit jaar is er vanaf 5 jaar leerplicht
• Daarnaast vanuit Volksgezondheid: MST (Medisch School Toezicht)
▪ Doel: fysieke gezondheidstoestand van jongeren controleren
▪ Met de jaren breidt deze opdracht uit: begrip ‘gezondheid’ wordt ruimer
geïnterpreteerd
• Opsporen besmettelijke ziekten
• Gezondheidsvoorlichting en –opvoeding
Fysieke, sociale en psychologische aspecten van gezondheid
• PMS en MST naast elkaar
• Verwachtingen t.a.v. PMS en MST werden steeds groter takenpakket werd groter,
niet in verhouding tot het personeelsaantal.
• Takenpakket van beide organisaties bevatte overlappingen en dezelfde doelgroep.
integratie in één centrum
• Hervorming: van 300 PMS- en MST-centra naar 75 CLB schaalvergroting
nu: 58 clb’s
• Vanaf 2002: zorgleerkrachten en –coördinatoren
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lenekuppens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.