WEEK 1
LRS/Sint Willibrord – conversie (3:42)
Stichting koopt een kerk op erfpachtgrond. In de kerk is veel kunst, waarvoor een
huurovereenkomst wordt gesloten. Dan blijkt dat de kunst nagetrokken wordt door het
kerkgebouw. In dit stadium ging het erom of conversie van de huurovereenkomst kon
plaatsvinden. Partijen zeggen onder andere dat de rechter niet zomaar kan converteren als
ze niet hebben aangegeven wat ze daarvoor in de plaats willen.
Wie zich op conversie beroept, behoeft niet te stellen naar welke overeenkomst
moet worden geconverteerd. Beantwoordt de strekking van de nietige
rechtshandeling in voldoende mate aan die van een andere vervangende
rechtshandeling.
o De rechter mag art. 3:42 BW ambtshalve toepassen (objectief element)
o Eerst pp. aan het woord (subjectief element): zou de rechtshandeling zijn
verricht in fictieve situatie?
Partijen moeten eerst gevraagd worden zich uit te laten over de conversie. Maar de nadruk
ligt op de objectieve toets en ambtshalve optreden van de rechter met wat input van
partijen. Net als bij de partiële nietigheid wordt dus het subjectieve element ingefietst in de
objectieve benadering. Lees Hijma hierover.
BP Europa SE/X
BP en tankstationhouder komen een exclusief afname-beding overeen. Deze afspraak heeft
merkbare beperkingen van de mededinging tot gevolg, waardoor het in strijd is met artikel 6
lid 1 van de mededingingswet. BP zegt dat de overeenkomst kan worden geconverteerd in
een wel geoorloofde afspraak, omdat het beding enkel verstoring van de mededinging tot
gevolg heeft, en niet daartoe strekt.
Conversie doet onvoldoende recht aan het beschermende karakter van een bepaling
als degene die ermee in strijd handelt geen andere gevolgen heeft te vrezen dan
conversie in een wel geldig beding.
In het arrest wordt een objectieve toets geformuleerd: is de instandhouding van (de rest
van) de rechtshandeling gerechtvaardigd? gelet op:
(i) aard, inhoud, strekking rechtshandeling,
(ii) aard, inhoud, strekking geschonden regel,
(iii) belangen van alle betrokken partijen, en
(iv) verdere omstandigheden van het geval.
Kan niet zomaar converteren naar iets anders, wat wel geldig is. Het moet een afschrikkende
werking hebben wanneer partijen een ongeldig beding (willen) opnemen.
Gratis mobieltjes II
De consument moet na de vernietiging van de overeenkomst de telefoon teruggeven. Maar
hij is niet verplicht om een verbruiksvergoeding te betalen, dit is in lijn met Quelle.
,Maetis
Maetis – eiseres in cassatie – heeft van verweersters de aandelen gekocht in twee bedrijven
die zich met arbodienstverlening bezighielden. Voorafgaand aan de transactie heeft een due
diligence plaatsgevonden. Verweersters hebben in dat kader een lijst verstrekt waarop alle
klanten stonden die hun overeenkomst met één van de vennootschappen inmiddels, tegen
het eind van het jaar, hadden opgezegd. Nadien blijkt dat deze lijst incompleet was. Maetis
begint daarom een procedure en beroept zich op dwaling en vordert opheffing van het
dwalingsnadeel op de voet van art. 6:230 lid 2 BW (bij wege van aanpassing van de
koopprijs) dan wel schadevergoeding.
Hoewel dwalingsnadeel geen schade betreft, kan uit dit arrest worden afgeleid dat de
Hoge Raad de regels die gelden bij schadebegroting (BR3) ook van toepassing heeft
verklaard op de situatie waarin een rechter het dwalingsnadeel moet vaststellen
Dexia (HvJ) + artikel Pavillon
Ging om een effectenleaseovereenkomst die eruit bestaat dat de consument een hoofdsom
geld leent, waarvoor de bank ten gunste van anderen aandelen verwerft. In het arrest Dexia
van de HR is geoordeeld dat een vervroegd opeisbaarheidsbeding in een
aandelenleaseovereenkomst onredelijk bezwaren is daar de verschuldigde schadevergoeding
op de voet van dit beding in potentie hoger lag dan de wettelijke schadevergoeding. Thans is
aan de orde de vraag of een verkoper die vanwege het bezwarende karakter van het beding
daar geen beroep op meer kan doen, wel beroep op aanvullend recht kan doen, in het
bijzonder de wettelijke bepalingen omtrent schadevergoeding.
Dexia kan zich vanwege het bezwarende karakter niet meer beroepen op het
schadevergoedingsbeding uit de overeenkomst en stelt dat zij zich dan beroept op 6:277.
HR 2017: In deze beslissing werd een vervroegd opeisbaarheidsbeding onredelijk
bezwarend geacht omdat – kort gezegd – de op grond van de algemene voorwaarden
verschuldigde schadevergoeding bij ontbinding in potentie hoger lag dan de
schadevergoeding waarop Dexia aanspraak zou kunnen maken op grond van de wet.
Dit nam volgens de Hoge Raad niet weg dat Dexia zich alsnog, na de vernietiging van
het beding, kon beroepen op 6:277.
Prejudiciële vraag: kan de gebruiker van een vernietigd oneerlijk beding, dat strekte
tot betaling van een vergoeding bij niet-nakoming door de consument van diens
verbintenissen, een beroep doen op de bij wege van aanvullend rechte geldende
wettelijke schadevergoeding?
o Hof legt nadruk op de afschrikkende werking van artikel 6 van de Richtlijn
Een bank komt, na het vergeefs inroepen van een als oneerlijk bestempeld vervroegd
opeisbaarheidsbeding, geen (subsidiair) beroep toe op aanvullend
schadevergoedingsrecht. – Pavillon
Enkele piketpalen:
De gebruiker maakt geen aanspraak op de wettelijke schadevergoeding ‘die zonder
dat (oneerlijke) beding van toepassing zou zijn geweest’.
Een beroep op niet-contractueel aansprakelijkheidsrecht is wel toegestaan (Kanyeba-
arrest); verschil in contractuele vs buiten-contractuele aansprakelijkheid
Een rechter mag de overeenkomst aanvullen, d.i. het oneerlijke beding vervangen, bij
oneerlijke bedingen die de consument een recht ontnemen (Kasler-arrest)
, Ambtshalve toepassing bij schending informatieplichten/Arvato I + artikel Van Boom
Het gaat om een gestarte incassoprocedure, waarbij de gedaagde niet kwam opdagen.
Voorheen werden de vorderingen dan toegewezen, maar het HvJ van de EU is geen eisen dat
rechters ambtshalve moeten beoordelen of een beding in de algemene voorwaarden
oneerlijk is. Moet de ambtshalve toetsing ook plaatsvinden op het punt dat handelaren
informatie moeten geven aan consumenten (informatieplichten)?
HR: de rechter ambtshalve onderzoek moet verrichten naar de naleving van de
informatieplichten en daar zo nodig gevolgen aan moet verbinden, zowel bij
verstekzaken als bij procedures waar de gedaagde wel is verschenen. De
informatieplichten deelt de HR in als volgt;
i. De informatieplichten waaraan de wet bij niet-naleving ervan specifieke
sancties verbindt zoals dat kosten niet verschuldigd zijn of een
ontbindingstermijn wordt verlengd, of waaraan blijkens de
totstandkomingsgeschiedenis van artikel 6:230i BW de vernietigbaarheid als
bedoeld in artikel 3:40 lid 2 BW aan is verbonden; wel ambtshalve toepassing
van sancties
ii. De informatieplichten genoemd in artikel 6:230m lid 1 BW, waaraan extra
gewicht toekomt omdat ze door artikel 6:193f BW tot essentiële
informatieplichten zijn bestempeld; wel ambtshalve toepassing van sancties
iii. overige informatieplichten die niet een specifieke sanctie kennen; geen
ambtshalve toepassing van sancties, het is aan de consument om de
handelaar aan te spreken op niet-naleving van die verplichtingen
HR: bij een voldoende ernstige schending moet gedeeltelijke of gehele vernietiging
volgen, met de voorkeur voor gedeeltelijk; dit levert in veel gevallen een
proportionele prijsreductie op voor de consument
i. Artikel 6:230m lid 1 aanhef en onder e BW verplicht de handelaar om te
informeren over de totaalprijs, met inbegrip van alle belastingen et cetera.
Deze informatieplicht valt onder categorie (ii). Zou de handelaar een prijs
adverteren die exclusief btw is, dan is sprake van schending van een
informatieplicht. De sanctie op een voldoende ernstige schending van deze
informatieplicht zou dan de gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst
zijn, bestaande uit een vermindering van de betalingsverplichtingen van de
consument.
***
Polyproject/Warmond
In 1991 sluit Polyproject een exploitatie-overeenkomst met de gemeente Warmond,
inhoudende dat de gemeente wijziging van het bestemmingsplan zal bevorderen, en dat
Polyproject een eenmalig bedrag van ƒ 760 000 zal betalen opdat de planologische
eenzijdigheid van haar plan elders in de gemeente kan worden gecompenseerd. De
overeenkomst wordt wederzijds uitgevoerd. Later eist Polyproject het betaalde bedrag terug,
aanvoerende dat voor de betaling geen rechtsgrond bestond. De gemeente betwist dit. Voor
het geval dat Polyproject gelijk mocht krijgen, stelt de gemeente een tegenvordering in ter
grootte van eveneens ƒ 760 000.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leontiencombee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.18. You're not tied to anything after your purchase.