Theorie
Theorie heeft als functie om het verkrijgen van algemene verklaringen die onderzoek en oefening
vereisen.
Theorie en wetenschap
Doel van wetenschap: begrijpen van de wereld.
Organisatie wetenschappen: beschrijven en uitleggen van het gedrag van individuen en
groepen binnen organisaties. Dit om de structuur en groepsdynamica ’s te begrijpen binnen
organisaties.
Theorie: set van samenhangende concepten, assumpties en aannames die systematisch het
gedrag in educational organisaties beschrijft en uitlegt.
Kenmerken van een goede theorie: testbaar, samenhangend, economisch, algemeen en
bruikbaar
Elementen van een theorie
Concepten: woorden met specifieke definities
Theoretische generalisaties: vaststellingen die relatie tussen twee of meer concepten
beschrijft
Theorie en onderzoek
Onderzoek is altijd verbonden aan theorie
Hypotheses: Veronderstelling dat er een verband is bij op
zijn minst 2 begrippen, basis van het onderzoek
Theorie en praktijk
Theorie is het referentiekader voor degene in de praktijk
Proces van het theorie verkrijgen heeft nood aan het
analyseren van praktische gebeurtenissen
Theorie ondersteunt het maken van beslissingen
Systeem perspectief
Vroeger werden scholen vooral gezien als gesloten systemen. Tegenwoordig is dit beeld aan het
veranderen. Op dit moment zijn er drie perspectieven volgens Scott: rationele systemen, natuurlijke
systemen en open systemen. De systemen zijn redelijk te onderscheiden maar hebben gedeeltelijke
overlapping.
Rationeel systeem model: gesloten naar open (blz 9)
Bekijkt organisaties als formeel voor het bereiken van specifieke organisatie doelen.
Het doel is om met maximale efficiëntie vooropgestelde doelen te bereiken.
Rationaliteit is de mate waarin een geheel van acties georganiseerd en geïmplementeerd
worden om een vooraf bepaald doel te bereiken met maximale efficiëntie.
Het begin-wetenschappelijk management: een rationeel en gesloten machine model (blz. 10)
Met systematisch bestuderen van een werktaak en timing, kan worden achterhaald hoe je
een taak efficient kan uitvoeren
Zeven administratieve procedues van Gulick: POSDCoRB: planning, organizing, staffing,
directing, coordinating, reporting and budgeting.
Administratieve managers
1. Division of labor: basisprincipe van een organisatie
Hoe meer een taak onderverdeeld kan worden, hoe gespecialiseerder en effectiever er
gewerkt kan worden. Bijv. verdelen in departementen.
2. Span of control: aantal medewerkers die werken onder een leidinggevende, meest effectief
is 5 a 10 medewerkers.
3. Principle of homogeneity: departement kan vier manieren gevormd worden: (1).
Hoofdproces: gemeenschappelijk doel; (2). Hoofdproces: vaardigheden; (3). Cliënteel of
materieel en (4). Locatie/geografisch gebied.
Belangrijk om te bekijken wat de meeste prioriteit heeft.
Weinig aandacht voor individuele kenmerken en sociale dynamieken
Een hedendaags beeld: een rationeel en open structureel model (blz. 12)
Doel specificiteit en efficiëntie van organisaties.
Doelen: gewenste uitkomsten die organisatorisch gedrag sturen. Specifiek en niet
dubbelzinnig
Formalisatie: aantal regels en niveau van werk codificatie. Leidt tot standaardisatie en
regulatie van de werkprestatie.
- maakt structuur van de organisatorische relaties zichtbaar, dus managers kunnen de
formele structuur aanpassen om de prestaties te verbeteren
- formele structuur promoot discipline en besluitvorming op basis van feiten in plaats van
emotionele banden en gevoelens
- vermindert positieve en negatieve gevoelens die mensen hebben over elkaar
- organisatie minder afhankelijk van individuen, vervangen routinematig
Richtlijnen om de doelen te bereiken
Taak opdelen in basiscomponenten specialisatie verhoogde expertise efficiënte en
effectieve antwoorden. Unity of command zorgt voor eventuele uitzonderingssituaties.
Het ontwerp is deels afhankelijk van externe invloeden
Nadeel: rigide conceptie van organisatie + geen aandacht voor organisatie als geheel
Natuurlijke systeem modellen: gesloten naar open (blz. 14)
Organisaties worden meer gezien als organismen dan als machines, van gesloten naar open systeem
Ontstaan uit human relations approach: een conflict is een normaal proces wanneer er diverse
sociale waarden zijn
Het begin – HR: een natuurlijk en open model (blz. 14)
Informele organisatie beinvloed de prestaties
- onofficiele sociale status, die ontstaat in een organisatie, met informele leiders, normen,
waarden, gevoelens en communicatiepatronen
- gaat soms in tegen de formele voorschriften
Nadeel: over simplificeert de complexiteit van de organisatie door voorbij te gaan aan de
realiteit. Gaat voorbij aan externe omgeving. Gaat vooral in op groepsmoraal
Een hedendaagse visie – HR: een natuurlijk en open model (blz. 17)
Organisaties zijn een sociale groep die zich probeert aan te passen te probeert te overleven in hun
specifieke situatie. Focus: op de gelijkenissen tussen sociale groepen. Door het overleven worden de
formele doelen soms genegeerd
Een natuurlijk systeemperspectief benadrukt de informele organisatie i.p.v. de formele, mensen i.p.v.
structuur, menselijke behoeftes i.p.v. de organisatie-eisen.
Scholen: open systemen met zowel formele, rationele elementen als informele, natuurlijke
elementen.
De weg naar een open systeembenadering
Open systeem: een integratie
Ontstaan als reactie op de onrealistische aanname dat organisatorisch gedrag geïsoleerd zou
kunnen worden van externe krachten (bij politiek, onderzoek)
Organisaties zijn beïnvloedbaar en afhankelijk van de omgeving
Simon (1957)
Organisch evenwicht als focuspunt.
- uitwisselen stimulansen voor werk: werknemers blijven zolang ze
stimulans waardevoller vinden dan het werk
- geen enkele oplossing voor een probleem is de beste, maar sommige
zijn beter dan andere
Weber (1947)
Bureaucratie en autoriteit = startpunt voor organisaties als sociale systemen dat interactie heeft met
omgeving
- door Parson (1960) wordt dit echt benadrukt
Organisaties zijn complex en dynamisch. Ze hebben formele structuren om doelen te bereiken, maar
zijn opgebouwd uit mensen die hun eigen persoonlijke behoeftes, interesses en overtuigingen
hebben, die vaak botsen met de verwachtingen van de organisatie.
Belangrijke elementen van open systemen (blz. 21)
Dynamisch systeem met zowel stabiliteit en flexibiliteit en strakke en losse structurele relaties.
Organisaties moeten kunnen veranderen/zich aanpassen.
De wederzijdse afhankelijkheid van organisatie en omgeving is cruciaal. Belangrijke kenmerken zijn:
1. Input: mensen, grondstof, geld, informatie etc.
2. Transformatieproces: input wordt omgezet in iets waardevols (output)
3. Output: producten, diensten, tevredenheid werknemers, bijproducten etc
4. Feedback: informatie over het systeem dat correctie mogelijk maakt
Wordt niet altijd gebruikt in sociale systemen
5. Grenzen: voor open systemen niet altijd even duidelijk
6. Omgeving: alles buiten de grenzen van het systeem wat een effect heeft op de
eigenschappen van de interne componenten of dat wordt veranderd door het sociale
systeem zelf
7. Homeostase: neiging van een systeem of organisatie om een intern evenwicht te bereiken en
dt evenwicht te handhaven: evenwicht vinden = niet statisch
8. Entropie: neiging van elk systeem om op te houden
9. Equifinality: hetzelfde einde bereiken vanuit een ander startpunt en weg ernaar toe geen
beste manier
Sociale systemen model: basis aannames (blz. 23)
School: sociaal systeem gekarakteriseerd door onderlinge afhankelijkheid van de delen, een duidelijk
gedefinieerde populatie, differentiatie van de omgeving, een complex netwerk in sociale relaties en
zijn eigen unieke cultuur.
Aannames van diverse onderzoekers. Sociale systemen:
bestaan uit onderling afhankelijke delen, kenmerken en activiteiten die bijdragen aan en
ontvangen van het geheel.
zijn open
zijn bevolkt (lkr handelen naar hun doelen, node, geloven, rol)
zijn doel georiënteerd
zijn structureel
zijn normatief (formele regels en informele normen)
zijn strafdragend (kunnen mensen bestraffen op formele in informele wijze)
zijn politiek (scholen hebben machtsrelaties)
zijn conceptueel en relatief (afhankelijk van standpunt in klas of school het systeem bv.)
hebben onderscheiden culturen( gedeelde waarden die gedrag beïnvloeden)
Alle formele organisaties zijn sociale systemen, maar niet alle sociale systemen zijn formele
organisaties.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dianvanarkel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.