Deel 3 De peuter- en kleutertijd
Peuter: van 2 tot 4 jaar
Kleuter: van 4 tot 6 jaar
Hoofdstuk 8 - De fysieke ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd
8.1 Fysieke groei
. . Het groeiende lichaam
T
wee jaar na de geboorte weegt het gemiddelde kind in Nederland en België 11,5 tot 12,5 kilo en is het
bijna 90 cm lang - ongeveer de helft van de gemiddelde volwassenen. Peuters en kleuters groeien een
hele tijd door. Tegen de 6 jaar wegen ze gemiddeld iets meer dan 20 kilo en zijn bijna 120 cm lang.
Achter de gemiddelde gaan veel individuele verschillen schuilen en nemen de gemiddelde verschillen tussen
jongens en meisjes toe (tegen de 6 jaar beginnen deze verschillen). Daarnaast zijn er verschillen tussen
kinderen in economisch ontwikkelde en niet ontwikkelde landen en ook economische factoren binnen een
land.
I
n de kleutertijd verliezen kinderen hun mollige en ronde vormen en worden ze slanker, ze beginnen en
deel van het vet te verbranden en hun ronde buikje. Hun armen en benen worden langer en de
verhouding tussen hoofd en de rest gaat meer lijken op die van volwassenen. Tegen de tijd dat ze rond zes
jaar zijn, komen hun verhoudingen grotendeels overeen met die van volwassenen. Kinderen worden ook
sterker omdat hun spieren in omvang toenemen en hun botten steviger worden. Ook de zintuigen blijven
zich verder ontwikkelen.
Beschrijf welke fysieke veranderingen kinderen in de peuter- en kleuterjaren doormaken:
• De fysieke groei van kleuters en peuters verloopt gestaag. Er zijn grote individuele verschillen in lengte en gewicht; deze
kunnen onder andere te maken hebben met geslacht en sociaal-economische status.
• Het lichaam van peuters en kleuters wordt niet alleen zwaarder en langer, ook de lichaamsvorm en -verhoudingen
veranderen. Kinderen worden slanker, hun botten en spieren worden sterker en de lichaamsverhouding gaat meer lijken op
die van volwassenen.
. . De groeiende hersenen
D
e hersen groeit het snelst van alle delen van het lichaam. De hersenen van een 2-jarige beslaan drie
kwart van de grootte en het gewicht van volwassenen hersenen. Bij 5 jaar hebben ze bijna de grootte
en gewicht van een gemiddelde volwassenen (90 percent), terwijl het totale lichaamsgewicht maar 30
percent bedraagt. Dit is dankzij de snelle groei van onderlinge verbindingen die de complexere communicatie
tussen neuronen mogelijk maakt. Ze zorgen ook voor de snelle ontwikkeling van de cognitieve vaardigheden.
De hoeveelheid myeline stijgt, de beschermende isolatielaag rond de onderdelen van neuronen, waardoor de overdracht van
zenuwsignalen door de hersencellen versnelt en het gewicht van de hersenen toeneemt. Deze snelle groei helpt ook de
ontwikkeling van jne en grove motorische vaardigheden.
Aan het eind van de kleutertijd zijn vooral bepaalde delen bijzonder hard gegroeid, het corpus callosum, een
bundel zenuwvezels die de twee hersenhelften met elkaar verbindt, wordt aanzienlijk dikker en ontwikkeld
800 miljoen individuele vezels die de hersenfunctie tussen de twee helften helpen coördineren.
D
e hersenhelften worden ook steeds gedifferentieerder e gespecialiseerder, het proces van
lateralisatie, waarbij functies hun plek eerder in de ene hersenhelft dan in de andere vinden, wordt tijdens de
kleuterjaren uitgesproken. Bij de meeste concentreert de linkerhersenhelft zich op taken waarbij
verbale competentie nodig is (praten, lezen, denken en redeneren). De rechterhersenhelft ontwikkelt met
name de non-verbale gebieden (ruimtelijke inzicht, herkenning van patronen en tekeningen, muziek en
emotionele uitingen). De linker hersenhelft benadert informatie sequentieel, één stukje informatie tegelijk,
terwijl de rechterhersenhelft informatie op een globalere manier verwerkt en als één geheel benadert. Toch
werken de twee hersenhelften in de meeste opzichten samen en kunnen de meeste taken van de andere ook
uitvoeren, de rechterhersenhelft speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol bij taal begrip.
8 1 21 fi
, Samenvatten hoe de hersenen van kinderen in de peuter- en kleuterjaren veranderen:
• Vooral de hersenen groeien snel in kleuter- en peuterjaren. Het aantal verbindingen tussen cellen en de hoeveelheid myeline
on de neuronen heen nemen aanzienlijk toe.
• Via lateralisatie beginnen de twee hersenhelften zich in ietwat verschillende functies te specialiseren. Desondanks
functioneren de helften als een eenheid en zijn de onderling verschillen klein.
. . Het verband tussen groei van de hersenen en cognitieve ontwikkeling
E
r zijn perioden in de kindertijd waarin de hersenen ongebruikelijke groeispurts doormaken die
gekoppeld zijn aan vorderingen op cognitief gebied. Een onderzoek, waarin elektrische activiteit
gedurende de mensenleven mat, wees uit dat er ongebruikelijke spurts plaatsvinden tussen 18 en 24
maanden, een periode waarin taalvaardigheid snel toeneemt. Andere onderzoek wees uit dat de hoeveelheid
myeline wellicht verband houdt met de groeiende cognitieve vaardigheden van kleuters.
. . De ontwikkeling van de zintuigen
D
e rijping van de hersenen leidt tot een betere beheersing van oogbewegingen en een betere vermogen
om scherp te stellen maar pas als ze een jaar of zes zijn, kunnen kinderen effectief scherpstellen en
scannen (maar niet zo goed als bij volwassenen), tot die tijd hebben ze moeite om groepen kleine
letters te scannen, wat nodig is om te lezen. De vaardigheid om samengestelde objecten als een geheel te zien
is pas rond de zeven of acht jaar aanwezig, dit heet ook wel perceptuele schematisering, het vermogen om
tegelijkertijd het geheel en de afzonderlijke delen te onderscheiden.
De buis van Eustachius, die geluiden van het buitenste deel van het oor naar het
binnenste deel geleidt en die bij de geboorte bijna horizontaal ligt, komt meer in een
hoek te liggen, wat soms tot oorpijn leidt in de kleuterjaren. Omdat het gehoor aan
het begin van de peuter- en kleutertijd al goed ontwikkeld was, is de verbetering niet
zo groot als bij het gezichtsvermogen. Een gebied bij peuters en kleuters dat gaten
vertoont, is het vermogen om speci eke geluiden te isoleren, wat de reden kan zijn
dat kleuters in groepssituaties snel afgeleid zijn door geluiden.
Jonge kinderen beschikken nog niet over het cognitieve vermogen om een
aandachts lter toe te passen, de moeite met het opsporen van veranderingen in visuele prikkels,
veranderingsblindheid, een vaardigheid die zich door de tijd heen ontwikkeld.
Uitleggen hoe groei van de hersenen van invloed is op cognitieve en zintuigelijke ontwikkeling:
• Onderzoeksgegevens suggereren een verband tussen de toename van myeline in de peuter- en kleuterjaren en een groei in
cognitieve vermogens, een betere concentratie en geheugen. Daarnaast zouden groeispurts in de hersenen samenvallen met de
snelgroeiende taalvermogens.
• Dankzij de ontwikkeling van de hersenen verbetert ook de werking van de zintuigen. Zo krijgen ze meer controle over hun
oogbewegingen en kunnen beter scherpstellen en beter zien. Het zicht, waaronder perceptuele schematisering, blijft zich na
de kleutertijd steeds verder ontwikkelen.
• Ook het gehoor wordt scherper, maar zijn de verbeteringen niet zo groot als bij het gezichtsvermogen. Speci eke geluiden
isoleren van andere geluiden is vaak nog lastig.
• Jonge kinderen zijn minder gevoelig voor veranderingsblindheid als oudere kinderen en volwassenen. Het zou kunnen dat ze
hierdoor meer informatie kunnen blijven bekijken en onderzoeken in plaats van potentieel belangrijke leermogelijkheden weg
te lteren.
De grove motoriek in de vroege kinderjaren
3-Jaar 4-Jaar 5-Jaar
Kan niet plotseling draaien of stoppen Heeft meer controle over stoppen en starten van bewegingen en over draaien Kan effectief starten, draaien en stoppen tijdens spelletjes
Springt met beide voeten tegelijk Springt gemiddeld tot 70 centimeter ver Springt vanuit een aanloop tot 90 centimeter ver
Loopt zelfstandig een trap op, met beurtelings Loopt, mits geholpen, met de ene voet na de andere een lange trap af Loopt zelfstandig en lange trap af
gebruik van de ene en de andere voet
Staat minstens vijf seconden op één been Hinkelt vier tot zes stappen op één been Hinkelt met gemak een afstand van vijf meter
8 fi1 43 fi fi fi
, 8.2 Motorische ontwikkeling
. . De grove motoriek
O
ok de vooruitgang van de grove motoriek houdt verband met de hersenontwikkeling en de
myelinevorming rond de neuronen, in gebieden van de hersenen met betrekking de evenwicht en
coördinatie. Motorische vaardigheden ontwikkelen in deze tijd zo snel omdat kinderen veel oefenen
en het algemene activiteitsniveau ligt hoog: peuters en kleuters lijken voortdurend in beweging te zijn. Op 3-
jarige leeftijd ligt de niveau hoger dan welke andere periode in het leven ook. Sommige verschillen in
activiteitsniveau komen voort uit het aangeboren temperament, als baby’s erg actief zijn, zijn ze dat meestal
ook als ze kleuters zijn en eeneiige tweelingen vertonen meer overeenkomsten in activiteitsniveau. Anderzijds
spelen omgevingsfactoren ook een rol, zoals
De fijne motoriek in de vroege kinderjaren opvoedingsstijl en de opvattingen van een
bepaald cultuur.
E
3-Jaar 4-Jaar 5-Jaar
r zijn ook genderverschillen, dit komt
Knipt papier Vouwt papier in driehoeken Vouwt papier in helften en kwarten voornamelijk omdat jongens
Plakt met behulp van de vingers Schrijft naam Tekent driehoek, rechthoek en cirkel gemiddeld sterker zijn als meisjes en
Tekent o en + (rondjes en plusjes) Rijgt kralen (een voor een in een ritme) Kan de juiste pengreep hanteren
is de activiteitsniveau van jongens over het
algemeen hoger en zijn meisjes beter in
Tekent poppetjes Kopieert X (schuine gekruiste lijnen) Schrijft letters na
activiteiten waarvoor coördinatie van armen
Maakt eenvoudige puzzels Opent knijpers en zet ze ergens op vast Schrijft twee korte woorden na en benen nodig is.
. . De fijne motoriek
T
egen de tijd dat kinderen vier zijn, zijn hun jne-motorische vaardigheden aanzienlijk verbetert en
kunne ze papier in driehoeken vouwen en hun naam met een kleurkrijtje schrijven. Als ze vijf zijn
kunnen de meeste een dun pootlood op de juiste manier vasthouden en gebruiken.
Uitleggen hoe de grove en fijne motoriek zich in de peuter- en kleuterjaren ontwikkelen:
• De grove motorische vaardigheden van peuters en kleuters ontwikkelen zich heel snel, mede doordat hun hersenen zich zo
sterk ontwikkelen, zij steeds meer controle krijgen over hun spieren en doordat zij veel oefenen en experimenteren.
• Het activiteitsniveau bereikt een hoogtepunt op 3-jarige leeftijd. Genetische en culturele factoren bepalen hoe actief een
individueel kind precies zal zijn.
• Er beginenen duidelijke geslachts- en genderverschillen te manifesteren in de grove motoriek, waarbij jongens vaak sterker en
actiever zijn en meisjes vaak betere coördinatie hebben. Waarschijnlijk spelen genetische als omgevingsfactoren een rol
hierbij.
• Ook de jne motoriek ontwikkeld zich in deze periode, door veel oefenen krijgen kinderen steeds subtielere bewegingen onder
de knie.
. . Zindelijk worden: wanneer en hoe?
V
olgens sommige deskundigen moeten ouders exibel zijn met zindelijkheidstraining omgaan en er
pas mee beginne als hun kind er klaar voor lijkt te zijn. Andere argumenteren voor een harde
aanpak en dat de training vroeg en snel moet gebeuren. En er zijn voorstanders van ‘elimination
communication’ waarbij er helemaal geen luiers gebruikt worden en verzorger vanaf de geboorte op basis van
timing, signalen van de baby en intuïtie op tijd zorgen dat de baby op een geschikte plek zijn behoefte kan
doen, de praktijk gaat er vanuit dat baby’s zich instinctief verzetten tegen het bevuilen van zichzelf. Het
Nederlandse Centrum voor Jeugdgezondheid (NCJ) geeft aan dat het tijdstip om te starten met
zindelijkheidstraining en duur per kind verschilt en dar er pas mee beginnen moet worden als het kind eraan
to is, kind moet eerst controle over de blaas en ingewanden verwerven, een proces wat tijd nodig heeft een
spontaan plaatsvindt, meestal rond de tweede jaar en het moet interesse tonnen voor plassen, wat meestal
rond 1,5 en 2 jaar gebeurt, vanaf 2 à 3 jaar kunnen ouders beginnen met het kweken van interesse voor
ontlasting en vanaf 3 jaar het trainer daarvan. Uit onderzoeken komen rijpheidssignalen (vaardigheden en
kenmerken van het kind) naar voren, zoals interesse voor het potje, het vermogen om comfortabel te gaan
zitten op het potje en het duidelijk maken dat het moet plassen, en signalen die wijzen op een grotere
blaascapaciteit (droge luier na een dutje). Het kind moet zelf wille meewerken en het leeftijd is niet zo zeer
8 2 321 fi
fi fl
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ioannaavlastimidou. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.