Bij het onderwijs aan NT2-leerlingen gaat het vooral om de drie D’s:
- Doelen: het wat
o Wat zijn de leerdoelen die de leerlingen moeten behalen?
- Didactiek: het hoe
o Hoe kan de leerkracht het leerdoel het beste bereiken?
- Differentiatie
o Leraren moeten differentiëren in taalonderwijs.
Hoofdstuk 2
Taalvaardigheid
- Receptieve taalvaardigheid: woorden die het kind wel begrijpt maar (nog) niet
gebruikt. Luisteren en lezen
- Productieve taalvaardigheid: woorden die het kind gebruikt. Spreken en schrijven
Stille periode: een periode waarin tweedetaalverwervers een lange tijd stil zijn. Ze luisteren
in deze periode wel goed en zijn daarbij actief bezig met de taal te leren.
Een ‘gemiddelde’ NT2-verwerver bestaat niet. Doordat er zoveel factoren zijn is het moeilijk
te bepalen of iemand nu snel of langzaam gaat en waarom dat zo is.
Theorieën hoe verwerven kinderen een tweede taal:
1. Imitatie en Transfer (behaviorisme):
o Taalleren werd gezien als een proces van gewoontevorming waarbij imitatie
en reïnforcement (bekrachtiging) een belangrijke rol spelen.
Taal leerders verwerven door imitatie een groot aantal bouwstenen. Door
oefenen en bekrachtigen (goed zo!) uit hun omgeving leren zij snel en weten
ze deze bouwstenen met elkaar te combineren.
o Transfer (overdracht): T1-gewoontes gaan over naar de nieuw te leren T2
gewoontes → de invloed van de eerste taal is te horen, woordenschat en
zinsbouw worden ook beïnvloed.
o Interferentie: het maken van fouten onder invloed van de eerste taal
(‘negatieve transfer’).
o Interferentiehypothese: Verschillen in de eerste en tweede taal werden als
leerproblemen beschouwd.
Bezwaren op deze theorie:
o Kinderen verwerven de taal niet door imiteren.
o Fouten op basis van de invloed van de eerste op de tweede taal is minder
groot dan gedacht. Soms wel zoals de r voor Chinezen en de i in vis en ie in
vies in het Turks.
2. Creatieve constructie en ontwikkelingsvolgorde:
o Tussentaal (tussenstappen): noodzakelijke stappen om goed Nederlands te
leren, zoals ik vallen wordt later vielen, of vielte en dan weer viel.
o Universalistische taalverwervingshypothese: universele processen,
taalontwikkelingsfouten die veroorzaakt worden door de specifieke problemen
in de Nederlandse taal.
o Overgeneralisatie: de taalleerder past de regel toe in alle gevallen waardoor
fouten ontstaan.
o De taalverwerver is een creatieve bouwer aan de nieuwe taal: creatieve
constructie.
In deze visie wordt ervan uitgegaan dat tweedetaalverwervers ‘tussenstappen’ maken
en in welke volgorde ze bepaalde onderdelen van de tweede taal leren:
1
, ontwikkelingsvolgordes. Maar deze volgordes hebben voornamelijk betrekking op
de regels van woordvorming en zinsbouw en niet op alle aspecten. Daarnaast zijn er
ook verschillen tussen de verwerving van de eerste- en tweedetaalverwerving.
3. Interactie en taalaanbod:
Interactionele benadering: het taalaanbod van en interactie met
moedertaalsprekers speelt een grote rol in de tweedetaalverwervingsproces. Niet
alleen input is belangrijk maar ook de output.
Outputhypothese: taalverwervers die gedwongen worden de tweede taal te
spreken, gaan bewuster om met de vormelijke kenmerken in het aanbod dat ze
krijgen. Hoe meer en vaker ze de taal spreken, hoe vaker ze regels en chunks
kunnen uitproberen en bijschaven. Feedback is hierbij belangrijk.
De kwaliteit van het taalaanbod en de interactie, frequentie en herhaling spelen
een grote rol bij het aanleren van een taal.
Kinderen verwerven een tweede taal door actief te luisteren naar wat de mensen in hun
omgeving tegen hen en tegen elkaar zeggen. Op basis daarvan stellen ze hypotheses op
wat woorden in de tweede taal betekenen en hoe regels van de tweede taal in elkaar zitten.
Bij het opstellen van de hypotheses is de structuur van de tweede taal bepalend (fouten in de
moeilijkheidsgraad van de taal). In de beginfasen en in uitspraak gaan tweedetaalverwervers
uit van hun eigen taal.
De verwerving wordt beter en sneller wanneer kinderen veel en op hen toegesneden
taalaabod krijgen, in de interactie worden betrokken en feedback krijgen.
De vier aspecten van taalvaardigheid:
1. Klankvaardigheid
2. Woordenschat
3. Vaardigheid in woord- en zinsbouw
4. Gespreksvaardigheid
Factoren bij het tweedetaalverwervingsproces:
- Leeftijd;
- Contact met de tweede taal en tweedetaalsprekers;
- Motivatie en attitude.
Didactische benaderingen:
- Grammatica-verticaalbenadering: bestond uit het vertalen van schriftelijke teksten,
met een nadruk op grammaticaregels, en het leren van (losse) woorden uit lijsten.
- Audio-linguale benadering: de nadruk op de mondelinge taalvaardigheden.
Leerlingen moesten steeds dezelfde zinnen spreken in de tweede taal en geen
grammaticale regels aanleren.
- Receptieve benadering: hierin moest de taalleerder eerste receptieve vaardigheden
ontwikkelen.
- Handelingspsychologische benadering: volgens deze benadering moesten
tweedetaalleerder allerlei ‘handelingen’ verrichten met de te leren elementen.
- Communicatieve benadering: hierbij ligt de nadruk op het aanbieden van leerstof in
zo’n natuurlijk mogelijke context, bijvoorbeeld in dialogen, vertellingen, verhalen en
versjes. Met die dialogen worden de woorden, taalvormen en regels aangeleerd.
Ze gebruiken ook principes uit andere benaderingen zoals het aanleren van regels.
Wordt ook wel synthetisch genoemd: woordvormen en taalstructuren worden
aangeboden en de taalverwerver verwerkt die in allerlei werkvormen en oefeningen.
- Taakgerichte benadering: door de nadruk te leggen op een taaltaak, is het de
bedoeling dat taal onopgemerkt wordt verworven. Wordt ook wel analytisch
(holistisch) genoemd omdat de taalverwerver zelf uit het geheel een analyse van de
te leren taal moet maken.
Kritiekpunt → het gebrek aan aandacht voor de vorm van taal.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariebond. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.