Inleiding en geschiedenis in de psychologie (595101B5)
All documents for this subject (91)
Seller
Follow
delanakroon
Reviews received
Content preview
Hoorcollege 1
Belangrijke personen:
• Plato
• Aristoteles
• Alhazen
• Avicenna
• Socrates -> veel van zijn ideeën hebben grote invloed gehad op de psychologie. Hij
schreef zelf niks op. Komt van zijn leerling Plato of zijn leerling Aristoteles. Hierdoor
zijn de ideeën van Socrates gefilterd door Plato en Aristoteles. Socrates staat bekend
om vragen stellen en mensen zelf laten ontdekken hoe de wereld in elkaar zit. Leidt tot
->
o Rationalisme -> reden gebruiken om kennis te ontdekken ( kennis is
aangeleerd)
o Nativisme -> ideeën en kennis is al aangeboren. Je had de kennis al en ontdekt
het door redeneren.
Plato
• Dacht veel na over waarheid en kennis. Er is een probleem met waarneming want
waarneming is subjectief. Plato gaat opzoek naar de ‘ware kennis’.
• Hieruit vloeit het idealisme: kennis bestaat uit een verschijningsvorm ( hoe je de
wereld ziet) en een ideale vorm. Ideale vorm bevindt zich in je geest. Een perfecte
cirkel bestaat alleen in je geest. (essentie der dingen)
• Analogie van de grot -> mensen zitten geketend aan de muur en kunnen niet naar
achter kijken. Ze zien alleen schaduwen op de muur. Ze denken dat mensen dan
zwarte twee dimensionale wezens zijn, pas als ze zich kunnen omdraaien weten ze dat
dit anders in elkaar zit. Filosoof zou de rol hebben om aan andere te vertellen hoe de
wereld werkelijk in elkaar zit.
• Hoe zit het psyche in elkaar? Volgens Plato had psyche verschillende onderdelen
waarin de rede centraal stond.
o Metafoor van wagemennen -> rede bestaat uit twee paarden lusten en plichten
die andere kanten op willen. De rede ( nadenken) laat deze twee paarden
samenwerken.
De analogie van de grot uitgebeeld
metafoor van
Wagenmennen
• Thales
, • Bekend door zijn accurate astronomische en meteorologische observaties. Ook kwam
hij met het idee dat water het belangrijkste element is van het fysieke lichaam.
• Arestoteles
• Anders dan plato: arestoteles is een voorstander van empirisme
o Empirisme: kennis= observatie+ classificatie. We zien een dier en delen deze
in taxonomie honden en katten.
o De geest heeft een aantal filters waardoor we observaties zien. Ontkende niet
dat kennis subjectief is, we filteren observaties door categorisatie.
▪ Substantie (wat)
▪ Kwantiteit (hoeveel)
▪ Kwaliteit ( kleur, vorm)
▪ Plaats
▪ Tijd
▪ Relatie
• Door de wereld te ordenen bracht hij een ordening van zielen aan op basis van
verschillende capaciteiten
o Vegetatieve zielen -> voeden en voortplanten
o Sensitieve zielen -> sensatie, bewegen, geheugen, verbeelding
o Rationele zielen -> logisch redeneren ( mensen)
Hippocrates
bedacht de humoral theory, bestond uit humors wat vloeistoffen waren die het humeur
zouden bepalen
Islamitische filosofen
• Al- Kindi →
• Alhazen → boek over optica en visuele waarneming
o Camera obscura -> mechanistische kijk op hoe het oog werkt. Is het passief of
actief ( stralen uit je ogen die de wereld aftasten). Een donkere kamer met maar
een heel klein gaatje licht. Dit laat je zien wat er in de buitenwereld is. licht
kaatst terug van een persoon en een van die lichtstralen valt in dat gat. Deze
worden geprojecteerd op de achterkamer. Je krijgt een projectie van dezelfde
persoon maar kleiner en omgekeerd
▪ donkere kamer dat een model van een oog representeert.
• Avicenna -> breidde Aristoteles’ functie uit van de ziel (filters) . Beschrijft alleen de
filters die je naar de buitenkant toepast. Maar je kan dit ook doen op het inwendige
leven/ interne zintuigen (introspectie)
o Interne zintuigen:
▪ Inschatting van kansen en gevaren
▪ Neiging -> handelingsimpulsen.
▪ combinatie
▪ verbeelding, geheugen
o Floating men experiment → Stel een mens zweeft in de ruimte en voelt niks en
ziet niks etc. zou deze persoon nog iets ervaren? Ja, het zelfbewustzijn. Zonder
externe input heb je nog steeds zelfbewustzijn.
, o Plato → waarneming is subjectief, idealisme
o Socrates → rationalisme en nativisme
o Aristoteles → empirisme, filters en ordening van zielen
o Avicenna → filters, introspectie
Hoorcollege 2
• Descartes →interactief dualisme en mechanische fysiologie, rationele ziel
• Locke →Mechanistische fysiologie, Geest is passief
• Leibniz →Interactief dualisme, Geest is actief
Descartes
• Twijfelde aan alles
• Wat je op school leerde is geen zekere kennis. Mensen hadden verschillende meningen
over kennis. Hij wilde zijn eigen methode ontwikkelen. De enige op wie je kan
vertrouwen is jezelf. Je gaat dan twijfelen aan alles. Kennis kreeg je door deductie (
denken ) boven inductie ( sensorische ervaringen)
• Hij ging simple natures zoeken → fundamentele eigenschappen van fysieke
fenomenen waaraan je niet kunt twijfelen
o Extensie -> fysieke zaken nemen ruimte in
o Beweging
• Galileo had soort gelijke ideeën. Hij zei dat objecten uit primaire kwaliteiten
bestonden ( vorm, Hoeveelheid en beweging) en secundaire kwaliteiten. Secundaire
kwaliteiten ontstaan wanneer mensen interacteren met het object.
o Koppel dit aan idealisme, verschijningsvorm en ideale vorm.
• Fysica -> deeltjes hebben extensie en beweging. Het hele universum bestond uit
deeltjes. Deeltjes hebben verschillende groten. Er is nooit een leegte: andere deeltjes
vulden altijd een leegte weer op als deze ontstond ( beweging).
o Lichaam is ook gemaakt van materie en zou ook zich aan deze regels moeten
voldoen.
• Mechanistische fysiologie -> het lichaam is een machine
o Zenuwen zijn holle buizen waarin animal spirits (csv) stromen. Deze vloeistof bestond
weer uit kleine deeltjes
o Reflex = stimulus ( van de externe wereld)+ respons ( gedrag van organisme )
▪ Descartes zei dat bij een reflex deeltjes hard tegen het lijf aan tikken. En
sommige duwen tegen zenuwen. Vloeistof wordt hierdoor omhoog gestuurd
naar de hersenen. Vloeistof in de hersenen gaat ronddraaien en duwt een
gedeelte weer terug door de holle buizen naar de spieren. Hierdoor trek je
dan je hand terug van vuur. Dit is een automatische reflex
▪ Aangeleerde reflexen -> door leren veranderd je hersenstructuur. De vloeistof
gaat hierdoor anders stromen in je hersenen. De vloeistof stroomt dan
makkelijker door deze paden.
▪ Dit kon hij ook toepassen op passies( emoties) door langzaam stromend en
snel stromend vloeistof.
o Gaat over een interactie tussen interne en externe wereld
o Er is geen ziel nodig -> de wereld kon verklaard worden door puur fysica te gebruiken
dualisme van Descartes uitgelegd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller delanakroon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.84. You're not tied to anything after your purchase.