samenvatting hoofdstuk 8, intelligentie, inleiding in de psychologie
5 views 0 purchase
Course
Inleiding in de psychologie (6471PSYC)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Psychology
Dit is een samenvatting van hoofdstuk 8 voor het vak inleiding in de psychologie. Het gaat over intelligentie. Als eerste wordt besproken hoe we intelligentie meten en hoe dat ontwikkeld is. Hierbij wordt ook de betrouwbaarheid en validiteit van iq tests besproken en waar dat mee te maken heeft. Ve...
Inleiding in de Psychologie literatuursamenvatting PEDA
Samenvatting Inleiding in de Psychologie, literatuur (foundations and frontiers psychology) + hoorcolleges (eigen cijfer 8)
Samenvatting Inleiding in de Psychologie (6461PS002) 2021-2022
All for this textbook (6)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Inleiding in de psychologie (6471PSYC)
All documents for this subject (87)
Seller
Follow
naomikantebeen
Reviews received
Content preview
Samenvatting hoofdstuk 8: Intelligentie
Intelligente mensen moeten in ieder geval abstract kunnen denken, problemen kunnen oplossen
en kennis kunnen opdoen. Intelligentie kan niet gemeten worden door hersenactiviteit, dus
moeten we meten door observaties, vaak door het kijken naar IQ-testen, waarbij deze
eigenschappen worden getest. Echter wordt niet naar alle eigenschappen gekeken, waardoor
wordt gezegd dat deze testen niet goed zijn om een compleet beeld te krijgen over iemands
intelligentie. Weer anderen zeggen dat we het beter kunnen omschrijven als cognitieve
vaardigheden.
De Franse psycholoog Alfred Binet was de eerste die dergelijke testen ontwikkelden. Ook merkte
hij op dat de vaardigheden toenamen als kinderen ouder werden. Aan de hand daarvan stelde hij
ook de mentale leeftijd van kinderen vast, door te kijken naar wat de moeilijkste dingen waren
die een kind kon antwoorden. Kinderen bij wie de mentale leeftijd overeenkwam met hun echte
leeftijd (chronologische leeftijd) hadden een gemiddelde intelligentie.
Toen Binet zijn test publiceerde, maakte Lewis Terman er een Engelse versie va, de Stanford-
Binet Intelligence Scale. Die ziet er als volgt uit:
2 jaar: geometrische vormen in gelijkvormige openingen plaatsen, lichaamsdelen herkennen,
blokken stapelen, bekende objecten identificeren
4 jaar: objecten uit geheugen opnoemen, objecten onderscheiden die op elkaar lijken,
eenvoudige vragen beantwoorden
6 jaar: verschillen uitleggen, ontbrekende onderdelen in een plaatje bepalen
8 jaar: vragen over een eenvoudig verhaal antwoorden, abnormale dingen identificeren,
verschillen en overeenkomsten tussen objecten bepalen, uitleggen hoe je in situaties moet
handelen
10 jaar: ingewikkeldere woorden definiëren, uitleg geven, zoveel mogelijk woorden opnoemen
12 jaar: ingewikkeldere absurde dingen identificeren in plaatjes en verhalen, nummers
omgekeerd opnoemen, abstracte woorden definiëren, ontbrekend woord in een zin aanvullen
14 jaar: problemen oplossen, relaties identificeren, overeenkomstige in tegenstrijdige concepten
vinden
volwassenen: meerdere ontbrekende in een zin aanvullen, zinnen vormen met woorden die niks
met elkaar te maken hebben, overeenkomsten tussen concepten omschrijven
De mentale leeftijd werd gedeeld bij de chronische leeftijd en daarna vermenigvuldigd met 100.
Dit vormde de intelligence quotiënt (IQ). 100 was dus een gemiddelde intelligentie. Inmiddels
krijg je punten voor ieder goed antwoord die bij elkaar op worden geteld. De gemiddelde
uitkomst is wel nog steeds 100. Er is sprake van een normaalverdeling. Je IQ zegt dus ook iets
over je relatieve ligging binnen de populatie.
Verschillende subtesten zeggen iets over vier intellectuele factoren: mentale
verwerkingssnelheid, vermogen binnen het geheugen, waarneming vaardigheden, en het
begrijpen van verbale informatie. In latere versies van de test werden vijf vaardigheden getest:
soepel redeneren (verbanden zien tussen woorden), kennis (woorden definiëren,
onwerkelijkheden in afbeeldingen bepalen), kwantitatief redeneren (wiskundige problemen
oplossen), visuele verwerking (puzzels oplossen en werkend geheugen (zinnen herhalen).
Om te beoordelen of een IQ test een volledig beeld geeft van intelligentie, moeten we de
kwaliteit meten aan de hand van criteria die voor allerlei soorten testen gelden.
, Een test is een systematische manier voor het observeren van gedrag in een bepaalde situatie.
Testen zijn gestandaardiseerd, wat betekent dat dezelfde taak in dezelfde omstandigheden door
verschillende personen wordt uitgevoerd. Dit zorgt ervoor dat ongewilde aspecten die invloed
kunnen hebben op de resultaten zoveel mogelijk buiten schot blijven. Het wordt als objectief
beschouwd. De scores hieruit worden gebruikt om normen te bereken, een weergave van de
frequentie van een bepaalde kenmerken. Het vertelt ons bijvoorbeeld of een resultaat boven of
onder gemiddeld is.
Een test moet statistisch betrouwbaar zijn; de resultaten moeten stabiel en herhaalbaar zijn. Het
moet altijd dezelfde vraag op dezelfde manier toetsen. Hoe groter de betrouwbaarheid is, hoe
minder de resultaten kunnen worden beïnvloed door irrelevante aspecten.
Betrouwbare testen kunnen nog steeds invalide zijn voor een onderzoek. Statistische validiteit
kan worden bereikt als testresultaten juist geïnterpreteerd en gebruikt worden. Bij een IQ test is
dit het geval als de verwachtingen die worden gemaakt over de cognitieve vaardigheden van
iemand aan de hand van de test accuraat zijn. Voor kinderen jonger dan 7 zijn IQ testen minder
betrouwbaar, want het brein ontwikkelt dan nog volop en de testen zitten anders in elkaar dan
voor oudere leeftijden. Verder kunnen de scores ook per moment verschillen door persoonlijke
omstandigheden.
Er is discussie over wat de definitie is van intelligentie. Intelligentietesten zijn vaak gericht op
schoolwerk, zoals abstracte redenering of verbaal materiaal begrijpen. De validiteit, bepaald
door schoolcijfers te bekijken, is goed. Ook werknemers met een hoog IQ doen het beter als hun
baan complexe redenering en strenge beoordeling vergt. Verder gaan routines mensen met een
hoog IQ makkelijk af.
Ook over de eerlijkheid van de IQ test is discussie. De scores nemen de afgelopen decennia toe
bij kinderen, maar er wordt gezegd dat dat komt omdat de oorspronkelijke formule niet meer
gebruikt wordt. Verder kan de test makkelijk verstoord raken, doordat een kind bijvoorbeeld
prestatiedruk voelen (een overschot aan emotionele arousal) of omdat hij er geen zin in heeft
(een te kort aan emotionele arousal), en geeft het een weergave van slechts een deel van de
cognitieve vaardigheden. Bovendien kan er sprake zijn van een taal- of andere culturele barrière
(dit kan verholpen worden door non-verbale testen te doen). Maar het kan ook zijn dat er vragen
worden gesteld over te specifieke vakgebieden, die je alleen kan weten als je daarin
gespecialiseerd bent. Je hebt dan alles fout terwijl je de cognitieve vaardigheden wel bezit. Het
kan bijvoorbeeld ook zijn dat je de vraag anders interpreteert, waardoor je een ‘fout’ antwoord
geeft, maar het wel slim is. Zo werd aan Libanese mensen gevraagd om objecten in de juiste
categorie te plaatsen. Ze deden het mes bij de groentes, omdat je daarmee groentes kan snijden.
De stereotype threat houdt in dat mensen gaan presteren aan de hand van het stereotype dat er
over hun groep heerst. Zo is er een experiment gedaan waarbij een groep vrouwen die goed
waren in wiskunde in twee groepen werden verdeeld, gemengd met mannen. Tegen de ene
groep werd gezegd dat mannen beter in wiskunde zijn dan vrouwen en altijd hogere scores
halen. De vrouwen uit die groep haalden uiteindelijk een lager resultaat dan de vrouwen uit de
andere groep. Ook dit is een aspect die de testresultaten zou kunnen beïnvloeden.
Dit zijn belangrijke discussiepunten, omdat de consequenties van zo’n test groot zijn. Een goede
intelligentietest zou dus door deze oneffenheden van iemands achtergrond, ervaringen en
motivatie heen moeten gaan om onderliggende cognitieve vaardigheden te bepalen.
Tegelijkertijd is intelligentie een ontwikkelende vaardigheid, die, naast genen, ook gevormd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomikantebeen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.