100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Summary - Historisch overzicht van de wijsbegeerte $10.92   Add to cart

Summary

Summary - Historisch overzicht van de wijsbegeerte

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting (behalve H5&8) van de collegereeks 'HOWB' gegeven door Johan Braeckman. Vooral gebaseerd op het boek.

Preview 4 out of 88  pages

  • No
  • H1-2-3-4-6-7-9-10-11
  • October 28, 2023
  • 88
  • 2022/2023
  • Summary
  • Unknown
avatar-seller
1|Pagina



HOOFDSTUK 1.
KENNIS, WETENSCHAP EN
WIJSBEGEERTE
1. WIJSBEGEERTE ALS WETENSCHAPPELIJKE DISCIPLINE
 = de studie van de problemen waarvoor nog geen wetenschappelijke
oplossingsmethode is gevonden
 In de meeste wetenschappen: zijn een aantal inzichten en uitspraken die
geformuleerd worden in wetten en formules die een wetenschappelijke consensus
vormen
« De wijsbegeerte: je zal nauwelijks een probleem vinden dat alle wijsgeren op
dezelfde wijze zouden beantwoorden
Geen enkel filosofisch werk kan je objectief noemen: je kan er de opvattingen v
een bepaald individu of stroming in vinden
 Dogmatisme vs relativisme
 Dogmatisme: rationele argumentatie is onmogelijk
 Relativisme: rationele argumentatie is overbodig (ik heb deze mening, u een
andere, we hebben allebei evenveel gelijk)
 Gemeenschappelijke kenmerken:
 Ze doen afstand van het redelijk denken/rationele argumentatie
 Ze leiden tot intellectuele verstarring
 Andere strekking: de wijsgerige, rationele benadering: brengt opzich geen
definitieve waarheden, maar reikt ons toch een middel aan om heel wat pseudo-
waarheden te elimineren

2. KENNIS, WETENSCHAP EN DE INDELING VAN DE
WETENSCHAPPEN

2.1 VERSCHIL KENNIS-WETENSCHAP

 Wijsbegeerte = een activiteit gericht op kennisverwerving
 Kennis = …
 Elke voorstelling/denkbeeld/overtuiging waarvan we aannemen dat die met een
zekere werkelijkheid overeenkomt
 ‘overeenkomen’ van overtuigingen met de werkelijkheid stelt ons in staat goede
voorspellingen te maken over wat zal gebeuren: we kunnen onze handelingen
plannen
 Wetenschap = …
 Een menselijke activiteit die erop gericht is tot gesystematiseerde en betrouwbare
kennis te komen
 Verwijst evenzeer naar de resultaten van die activiteit in een bepaald gebied:
‘een’ wetenschap is een geheel v uitspraken, wetten en theorieën betreffende een
enigszins samenhangend probleemgebied
 3 criteria van wetenschap: het geheel v uitspraken/wetten/theorieën …
1. Zijn communiceerbaar: je kan ze meedelen aan andere mensen
2. Vertonen een systematisch, geordend karakter
3. Zijn controleerbaar op de betrouwbaarheid ervan




HISTORISCH OVERZICHT VAN DE WIJSBEGEERTE | Volledige samenvatting

,2|Pagina


 Niet elke vorm v kennis = wetenschap:
 Een landbouwer kan kennis van ons klimaat hebben zonder die ooit uit te spreken
of te systematiseren.
 Alle betrouwbare kennis kan in elk geval een wet. karakter krijgen, maar zodra er
twijfel ontstaat we de wetenschappelijke kennis superieur stellen aan de
alledaagse ongecontroleerde overtuigingen

2.2 WETENSCHAPPELIJKE INDELING

Men kan een wetenschappelijke discipline definiëren: definitie geven vh voorwerp + de
oplossingsmethode verduidelijken. Op basis hiervan kunnen we de wetenschappen in
twee grote groepen indelen:


 De formele of deductieve wetenschappen
 Rekent op de logica en de wiskunde
 Vertrekt van een aantal axioma’s en gaat door logische afleiding (deductie),
volgens vooraf vastgelegde regels tot stellingen komen
 Leert op zichzelf niets over de werkelijkheid, maar verschaft ons wel
symboolsystemen. Deze zijn bruikbaar om werkelijkheid uit te drukken
 De ervaringswetenschappen (aka empirische/inductieve wetenschappen)
 Onderzoekt hoe de werkelijkheid in elkaar zit
 Betrouwbare kennis over de werkelijkheid slechts bereikbaar is door beroep te
doen op ervaring/’empirische data’ die we verkregen hebben via onze zintuigen
 Drie deelgroepen:
1. De natuurwetenschappen: de wetten van de dode materie en van de levende
wezens
2. De gedragswetenschappen: het gedrag van de mens als individu of in groep
onderzoeken
3. De cultuurwetenschappen: de producten van de menselijke creativiteit tot
voorwerp

3. NATUUR-, GEDRAGS- EN CULTUURWETENSCHAPPEN
 De grenzen tussen (I) natuurwetenschappen, (II) gedragswetenschappen en (III)
cultuurwetenschappen zijn vaag:
 Voorbeelden: I & II: wetenschap gedrag v dieren - II & III: geschiedenis
 Verschillende opdelingen:
 Onderscheid tussen ‘natuurwetenschappen’ en ‘geesteswetenschappen’
 Is verouderd: sommige delen vd psychologie staan dichter bij de natuurwet
dan bij de filologie
 Term ‘geest’ = vaag en misleidend
 De exacte wetenschappen bestaan uit de natuurwetenschappen samen met de
wiskunde
 = betwistbaar: alle wetenschappen moeten streven naar exactheid
 In de ene wetenschap lukt dit evenwel beter dan in de andere
 Onderscheid tussen ‘zuivere’ wetenschappen (alleen op kennis gericht) en
‘toegepaste’ wetenschappen waarin men wetenschappelijke gegevens en
methodes gebruikt om praktische problemen op te lossen
 ‘positieve wetenschappen’ = wetenschappen die op gegevens berusten (itt de
meer speculatieve denkwijzen). Maar bijna alle wetenschappen steunen echter op
nauwkeurig feitenmateriaal, dus onderscheid = irrelevant




HISTORISCH OVERZICHT VAN DE WIJSBEGEERTE | Volledige samenvatting

,3|Pagina


4. WAAROM ZOEKEN WIJ KENNIS, INZICHT?
 Levende wezen zoeken mechanismen om zichzelf in stand te houden, 1 v die
mechanismen = opdoen en verwerken van informatie
 Door informatie zijn we in staat tot gedragsaanpassingen obv informatie over de
wereld rondom ons & kunnen we bv. efficiënter voedsel voorzien, …
 Voordeel wordt nog groter wanneer we in staat zijn tot leren = opgedane
ervaringen helpen het gedrag oriënteren
 Informatieverwerkend mechanisme + vermogen tot leren = we kunnen ons een
voorstelling vormen v onze omgeving, waardoor we louter mentaal problemen
kunnen oplossen vooraleer we een handeling daadwerkelijk uitvoeren
 Bij de mens: leer- & voorstellingsvermogen van zo’n niveau dat we onophoudelijk
allerlei voorstellingen met elkaar associëren
 Dankzij taal kan de mens deze associaties beter onthouden & aan anderen
meedelen, zo gaat kennis van de ene generatie over naar de andere & ontstaat er
cultuur
 Uitbreiding van het denkvermogen heeft voordelen (plannen en coördineren vd
activiteiten), maar ook nadelen die veel angst en onzekerheden veroorzaken.


 Al deze factoren die besef v onzekerheid versterken en soms tot angst leiden maken
het begrijpelijk dat de mens vaak nood voelt aan …
 Inzicht en samenhang
 Cognitieve inhouden mbt zingeving
 Richtsnoeren voor het handelen die het onbehagen en de angst moeten reduceren

5. OORSPRONKELIJKE VORMEN VAN ‘KENNIS’ EN
‘GEDRAGSREGELS’: TABOE, MAGIE, WIJSHEIDSSPREUKEN EN
MYTHEN
 In primitieve mspen: handel wordt binnen veilige perken gehouden door taboes
 = objecten die men niet mag aanraken/handelingen die men niet mag stellen
 Objecten/handelingen zijn taboes omdat ze geassocieerd worden met gevaar of
door hun vreemd karakter angst verwerken. Het individu ervaart het contact met
het taboe als een vorm v onreinheid
 Om zich te reinigen: beroep doen op magie
 Magie
 = een geheel v stereotiepe handelingen/uitspraken waarmee men bepaalde
doeleinden wenst te realiseren, steunend op wetmatigheden die volgens de
rationeel denkende mens totaal onbestaand zijn
 Magische handelingen = riten – magische formules = bezweringen
 Heeft 3 functies:
1. De afweermagie: apotropaeïsche riten die gevaren moeten afwenden
2. De productieve magie: menselijke noden bevredigen
3. De destructieve magie: waarmee men kwaad meent te berokkenen vd vijand
 1 & 2 = tovenarij: als het over positieve gaat ‘witte magie’ & over negatieve
‘zwarte magie’

6. MAGISCH EN MYTHISCH DENKEN
 Magisch denken = geheel van opvattingen over de werkelijkheid waarbij men gelooft
in wetmatigheden die via riten en bezweringen te beheersen zijn, maar door huidige
wetenschappelijke inzichten niet voordoen.



HISTORISCH OVERZICHT VAN DE WIJSBEGEERTE | Volledige samenvatting

, 4|Pagina


 Verband taboe en magie:
 Aangezien getaboeëerde voorwerpen en handelingen angstwekkend zijn,
concludeert de magisch denkende mens dat ze machtig zijn. Wie de moed bezit
om een taboe te overtreden, kan zo macht verwerven
 Daarom: in alle toverboeken vindt men vooral getaboeëerde objecten als
ingrediënten
 Hoewel taboe en magie het handelen vd mens richten, hebben ze niet het statuur van
moraal: gaat hier slechts over ongereflecteerde relatie tot het onreine en het
machtige
 Eerste vorm v bewuste moraal / v cognitieve reflectie over het handelen =
wijsheidsspreuken, waar raadgevingen voor handelen worden uitgedrukt
 De mythe
 B! poging vd primitieve mens om inzicht in de wereld te verwerven
 = verhalen die menselijke fantasie ontspruiten, waaraan toehoorders of lezers een
zeker geloof hechten
 Functies:
 Ordenen (een deel van) de wereld tot een samenhangend geheel: bevredigend
voor de behoefte aan inzicht en reduceert het onbehagen of de angst voor het
chaotische
 Bieden een verklaring voor angstige fenomenen of pijnlijke toestanden
 Ze rechtvaardigen (legitimeren) en consolideren bepaalde individueel
menselijke/mspelijke situaties door te verklaren
 Methode van het verklaren: duidelijk maken hoe de dingen ontstaan zijn: blijkbaar
denken diegenen die aan mythen geloof hechten dat de wijze van ontstaan van de
dingen hun verder ‘zijn’ bepaald
 Kosmogonische mythen = mythen die het ontstaan vd wereld verklaren



7. MYTHEN, VOLKSVERTELLINEGN EN LEGENDEN
 Gemeenschappelijk kenmerk: hebben ficties voorgebracht = verhalen die aan de
menselijke fantasie zijn ontsproten
 Mythen
 Een meer religieus karakter
 Geven een antwoord op de grote problemen of staan in relatie met een
godsdienstig ritueel
 Degenen die het vertellen en aanhoren zijn ervan overtuigd dat ze een waarheid
uitdrukken
 Aard v dit geloof = moeilijk in te schatten: soms zijn onderling tegenstrijdige
mythen gangbaar binnen eenzelfde cultuur
 Men hecht vooral geloof aan mythen omdat ze de mens tot rust brengen, zijn
problemen oplossen en zijn angst en onzekerheid bedwingen
 Andere functies: bevorderen van de groepscohesie
 Volksvertellingen (oa. fabels, sprookjes, …)
 Eerder het verhalende aspect speelt de hoofdrol
 Hebben een minder verheven karakter: degenen die het vertellen en aanhoren
beschouwen ze als fictie
 Legenden: spreken over fictieve gebeurtenissen in verband met min of meer
historische figuren/objecten




HISTORISCH OVERZICHT VAN DE WIJSBEGEERTE | Volledige samenvatting

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller douwedc. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.92
  • (0)
  Add to cart