Alle kernbegrippen, vanuit de begrippenlijst, uitgewerkt vanuit de artikelen. Handig om de toets te leren! De kernbegrippen zijn gecontroleerd door Michiel zelf..
Reader: Leren van je leven
Autobiografische reflectie = een persoonlijk onderzoek naar het eigen leven en bestaan. Het
heeft als doel om je meer inzicht te geven in wie je bent, hoe het komt dat je zo bent en wat
je voorgeschiedenis daaraan heeft bijgedragen.
Leren als transformatie = persoonlijke kennis en ervaringen kunnen omzetten naar rijkere
betekeniskaders en te komen tot een groter handelingsrepetoire.
Persoonlijke interpretatiekader = het gaat om beelden en ideeën. Over onderwijs en
opvoeding die soms diep in jezelf verankerd zijn. Hoe jij zelf over bepaalde zaken nadenkt.
Professioneel zelf verstaan = het geheel van opvatting en die je over jezelf hebt als leraar. Een
nadere indeling in 5 componenten:
- Zelfbeeld = hoe denk je over jezelf en hoe beschrijf je jezelf.
- Zelfwaardering = hoe waardeer jij jezelf als leraar?
- Beroepsmotivatie = welke motieven spelen een rol in de keuze voor het beroep?
- Taakopvatting = wat zie je als je belangrijkste taak?
- Toekomstperspectief = welke verwachtingen heb je ten aanzien van jouw toekomst in
het beroep?
Subjectieve onderwijstheorie = persoonlijk geheel van kennis en opvattingen over
onderwijzen.
Persoonlijke en professionele ontwikkeling = de eigen opvattingen over het leraarschap te
informeren en afwegen wat er in de theorie staat. De persoonlijke en professionele
ontwikkeling is bij een leraar sterk met elkaar verweven.
Zelf verstaan = zicht hebben op jezelf.
Persoonsgerichte benadering van het leraarschap = kijk er als een persoon naar en geef dat
mee van de kinderen. De leraar is geen computer die alles doorgeeft en weet.
Thema’s = grotere, meer opvattende begrippen die zorgt voor een universele betekenis.
Herinneren als constructie = in de psychologie wordt gezegd dat er geen complete beelden
van een herinnering in ons geheugen zitten. De beelden die we hebben vormen samen een
constructie wat lijdt tot een herinnering.
Narrativiteit = het vertellen van verhalen om feiten, belevenissen en situaties betekenis te
geven. De mens als verhaal.
Opvoedingsstijlen = verschillende manieren van opvoeding.
, Artikel 1: Didactische route
Metafoor ‘onderwijs als reis’ = metafoor betekent overdragen. Er wordt een vergelijking
gemaakt tussen iets dat vertrouwd is en waar we minder grip op hebben.
Onderwijsontwerper = degene die de les maakt.
Ontwerpkeuzes = de keuzes die je maakt bij de voorbereiding op jouw les.
Drie componenten bij de didactische route:
- Leerstof = alle informatie die wordt aangeboden of aan bod komt in het onderwijs.
- Leerling = alle kennis, ervaringen, opvattingen en ideeën die de leerlingen al hebben
bij de leerstof.
- Leefwereld = waar kunnen ze de leerstof aan koppelen in hun eigen omgeving.
Routes en haltes = de didactische route gaat via een bepaalde weg langs de verschillende
haltes.
Leerlingactiviteiten = de activiteit die de leerling uitvoert bij de verschillende haltes.
Betekenis geven = de leerstof moet betrekking hebben op de leefwereld van de kinderen en
kunnen ze het dan toepassen in hun eigen leven.
Sociaal-constructivistische principes = de leerling die leert past de nieuwe informatie aan
eigen kennis toe. Eigen kennis, ervaringen en inzichten spelen een belangrijke rol bij het
inprenten van nieuwe leerstof.
Metacognitieve vaardigheden = het kunnen reflecteren over eigen kennis en vaardigheden.
Je reflecteert op jezelf tijdens de handeling.
Reguleren = voorbereiden. Het in goede banen leiden.
De haltes van de didactische route:
- Opnemen = leerlingen ontvangen de leerstof. Bijv. Het lezen van een tekst of luisteren
naar de instructie.
- Bewerken = leerlingen onderzoeken, verkennen, oefenen of vatten de leerstof samen.
Zo krijgen ze meer grip op de leerstof.
- Openen = leerlingen kunnen hun kennis over een bepaald onderwerp naar boven
halen en activeren.
- Delen = leerlingen wisselen met elkaar en de leerkracht kennis uit.
- Ervaren = passief/actief. Bij passief ervaren worden de leerlingen ondergedompeld in
de situatie. Bij actief ervaren zijn de leerlingen zelf bezig met de handelingen.
- Verwerken = ze ordenen de ervaren gegevens. Kan zowel mondeling als schriftelijk.
- Doen en maken = leerlingen gaan met een fysieke manier met de leerstof om. Er
komt een tastbaar product uit.
- Reflecteren = de leerlingen kijken naar hun eigen proces tijdens, voor of na de les.
- Integreren = de leerlingen presenteren wat ze geleerd hebben en in hoeverre zij de
leerstof nu begrijpen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisettepabo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.