Volledig & uitgebreide samenvatting (incl. oefenvragen en begrippenlijst) Basisboek Criminologie
42 views 3 purchases
Course
LOI Criminologie
Institution
LOI Criminologie
Book
Studieboeken Criminologie
In deze samenvatting is het Basisboek Criminologie volledig samengevat. Daarnaast is er (aan het einde van de samenvatting) een begrippenlijst opgenomen en worden er oefenvragen per hoofdstuk beschreven om de stof te oefenen.
Hoofdstuk 1
Inleiding/historisch overzicht
427-347 v.Chr. Plato Moralistische Armoede → dieven. Afhankelijk of het goede of slechte deel in je de overhand heeft, afhankelijk van
benadering opvoeding en omgeving.
384-322 v.Chr. Aristoteles Eerste die systematisch waarnemingen verrichte. Hij vergeleek wetgeving in 158 Griekse steden →
systeem opstellen voor sociale harmonie, zonder klassenverschillen aan te tasten.
1226-1274 Thomas van Aquino In middeleeuwen heerschappij van de kerk. Aquino, Italiaanse theoloog en filosoof, wijdt enkele
(middeleeuwen) passages aan invloed van armoede op misdaad.
1478-1535 Thomas More Engelse humanistische jurist. Voorloper op kritische criminologie. Opleggen straffen door overheid wel
rechtvaardig als zij ’t veroorzaakt door burgers te onderdrukken en ‘bestelen’? Niet zware straffen maar
kijken naar oorzaken en die wegnemen.
1689-1755 Montesquieu Klassieke school, Ontstond als politieke protestbeweging tegen wantoestanden in Frankrijk en bestaande politieke
Trias politica (scheiding structuren.
der machten) Vrijheid garanderen door heldere wetten die beletten dat te veel macht in handen van één persoon
terechtkomt → grondwet → trias politica: de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in handen
van verschillende personen. Straffen moesten volgens hem in verhouding staan tot de gepleegde
misdrijven (proportionaliteitsbeginsel).
1712-1778 Rousseau Klassieke school, Zag eigendom als oorzaak van rivaliteit en de tegenstelling tussen rijkdom en armoede. ‘Niemand kan
‘sociaal contract’ een mens onderwerpen zonder dat deze daarmee instemt’. Volkssoevereiniteit, de wil van het
gezamenlijke volk. Niet meer een contract tussen individuen en de persoon die als soeverein over hen
zal heersen. Tegen wrede behandeling misdadigers.
1738-1794 Beccaria Belangrijkste figuur uit Boek over bezwaren tegen bestaande strafrecht en de gangbare straffen. Anoniem uitgebracht, omdat
klassieke school zijn ideeën voor die tijd radicaal waren. Nam krachtig stelling tegen willekeurige gebruik van strafrecht
en gangbare praktijken van marteling en doodstraf. Werd beroemd hierdoor en bron van inspiratie.
- Legaliteitsbeginsel: geen misdrijf, geen straf zonder voorafgaande wettelijke strafbaarstelling
- Proportionaliteitsbeginsel: straffen moeten in verhouding staan tot gepleegde misdrijf
- Subsidiariteitsbeginsel: straffen zijn onrechtvaardig als ze zwaarder zijn dan nodig
- Wetten moeten gepubliceerd worden
- Marteling en geheime processen uitbannen
- Doodstraf vervangen voor gevangenisstraf
- Gevangenissen meer humaan karakter
- Straffen moeten snel en voorspelbaar worden uitgevoerd.
1
, Samenvatting Basisboek Criminologie
1748-1832 Bentham Utilitaire school Pleasure-pain-principe: het idee dat menselijk gedrag in het algemeen wordt gedreven door het behalen
van zo veel mogelijk voordeel en het vermijden van nadeel. De uitdaging van het recht is om elk
voordeel dat door middel van crimineel gedrag wordt verkregen, te laten overschaduwen door de pijn
die de op te leggen straf oplevert, maar niet meer dan nodig om beoogde doel te bereiken → rationele
afweging door mens. Ontwierp speciaal soort gevangenis, het panopticon. Rond, waarbij één bewaker
alle gevangenen kon observeren vanuit centrale toren. In centrum van steden als zichtbare
waarschuwing.
1835-1909 Cesare Lombroso Eén van de belangrijkste Bouwde voort op gedachtegoed van de ‘frenologie’, de leer dat de vorm en de afmeting van de schedel
representanten van een graadmeter en voorspeller van menselijk gedrag zou zijn. Hij verrichte onderzoek naar
positivisme. lichaamskenmerken onder gevangenen en geestelijk gestoorden. Zijn conclusie was dat misdadigers
Grondlegger van aangeboren afwijkingen vertonen, zoals een specifieke schedelvorm. Onderzoek bestond uit
criminologische observaties. Legde zijn theorie vast in L’uomo delinquente. Crimineel gedrag bij moderne mens
wetenschap. verklaar Lombroso met het begrip ‘atavisme’: een terugval in de evolutie, waardoor primitieve
kenmerken weer de boventoon gaan voeren. Veel kritiek. Daardoor zijn samen met zijn adapt Ferri
aangepast: worden ook maatschappelijke oorzaken benoemd. Ferri: individuele, fysieke en sociale
factoren, individueel het belangrijkst.
1870-1919 Gorin Kritiek op theorie Deed onderzoek naar gevangenen, studenten van Cambridge en Oxford studenten in Aberdeen. Hij
Lombroso. vond geen verschillen van betekenis tussen enerzijds de Cambridge- en Oxfordstudenten en anderzijds
de gevangenen.
1843-1924 Lacassagne Namen het initiatief in Zij ontkenden de theorie van de geboren misdadiger en duidden als oorzaak het sociale milieu waarin
1850-1927 Manouvrier de Franse- of iemand opgroeit. Lacassagne: ‘elke maatschappij heeft de criminaliteit die zij verdient’’.
‘milieuschool’
1802-1866 Guerry Paste als eerste nieuw Bracht gegeven als sekse en leeftijd in verband met criminaliteit en ook deed hij onderzoek naar
verworven kennis van geografische spreiding van criminaliteit. Verklaarde grote geografische verschillen in criminaliteit door
statistische wetenschap verbanden te leggen met armoede.
toe op fenomeen
criminaliteit
1796-1874 Quetelet Meest baanbrekende Op basis van meerjarig onderzoek ontwikkelde hij theorieën die het enerzijds mogelijk
werk verricht in maakten om ontwikkelingen van criminaliteit te voorspellen, en anderzijds
statistische wetenschap mogelijkheden voor preventie boden. Zo toonde hij aan dat onderwijs, armoede en
klimaat van invloed zijn op het niveau van criminaliteit. Toename van economische
criminaliteit in de winter en geweldsmisdrijven in de zomer.
2
, Samenvatting Basisboek Criminologie
Hoofdstuk 2
Aard en omvang van criminaliteit
Belangrijk dat criminologen inzicht hebben in de verschillende cijfers die beschikbaar zijn om deze op waarde te schatten.
De vraag is hoe we criminaliteitscijfers moeten interpreteren. Kunnen we uit geregistreerde criminaliteit rechtstreeks afleiden hoe veilig het is en hoe veilig mensen zich
voelen?
Goed inzicht in omvang en aard van gepleegde criminaliteit en kenmerken van plegers en slachtoffers is belangrijk voor criminologische theorievorming, maar ook voor
ontwikkeling van beleid o.g.v. politie, justitie en criminaliteitspreventie. Probleem daarbij is de beschikbaarheid van betrouwbare gegevens. Cijfers mogen ogenschijnlijk houvast
bieden, ze representeren niet zonder meer ‘de werkelijkheid’. Altijd afvragen waarop ze zijn gebaseerd en op welke vormen van criminaliteit ze betrekking hebben.
Inzicht in alle gepleegde criminaliteit is onmogelijk te verwezenlijken.
Bronnen
- Gerechtelijke statistieken over aantal veroordelingen (sinds ±1850)
- Statistieken CBS van bij politie bekend geworden misdrijven (sinds 1948)
- Gevangenisstatistiek
Funneling (trechter) van de misdrijven die bij de politie bekend worden, wordt maar een klein deel opgehelderd. En van dat deel wordt slechts een deel door het OM
process: vervolgd, waarna de rechter uiteindelijk maar een fractie van zaken die bij de politie bekend zijn geworden, ter behandeling krijgt voorgelegd.
Slecht een deel van de door het OM ter terechtzitting gebrachte zaken leidt tot schuldigverklaring door de rechter en het opleggen van sancties.
2018:
- 4 miljoen ondervonden delicten door burgers (schatting)
- 1 miljoen misdrijven door politie geregistreerd
- 80.000 schuldigverklaringen
- 25.000 vrijheidsbenemende sanctie
Beschrijvende De tak van de criminologie die erop is gericht criminaliteit in al haar facetten – zoals de aard en de omvang van (bepaalde vormen van) criminaliteit
criminologie en de ontwikkelingen daarin, kenmerken van plegers en slachtoffers – in beeld te brengen.
Dark figure Het deel van de misdrijven dat niet wordt opgespoord of waarvan geen aangifte wordt gedaan. Dit deel blijft buiten de misdaadstatistieken.
3
, Samenvatting Basisboek Criminologie
Modus operandi De wijze waarop een delict wordt gepleegd.
Onveiligheidsgevoelens Tamelijk ondoorzichtige begrippen die elementen omvatten als de angst om slachtoffer van een misdrijf te worden, de inschatting van het risico
dat men in bepaalde omstandigheden loopt, vermijdingsgedrag of het nemen van voorzorgsmaatregelen. Al deze zaken zijn niet echt goed van
elkaar te onderscheiden, maar duidelijk is wel dat onveiligheidsgevoelens niet simpelweg gelijkgesteld kunnen worden met angst voor criminaliteit.
Bezorgdheid om criminaliteit als maatschappelijk probleem kan samengaan met onveiligheidsgevoelens, maar dat hoeft niet. Bovendien kunnen
onveiligheidsgevoelens ook ontstaan door andere (maatschappelijke) problemen dan alleen criminaliteit, of door een combinatie van deze
factoren.
Selectieve aandacht Specifieke aandacht van politie of andere autoriteiten die is gericht op een bepaalde groep. Dit kan gebeuren op basis van objectieve informatie of
op basis van vooroordelen. Selectieve aandacht vergroot het risico dat de betreffende groepen onevenredig vertegenwoordigd worden in de
criminaliteitscijfers.
Slachtofferenquête Onderzoek naar aard en omvang van criminaliteit, onveiligheidsgevoelens en het functioneren van de politie op basis van wat slachtoffers
daarover vertellen.
Verborgen criminaliteit Het deel van de criminaliteit dat we niet kennen (dark figure).
Zelfrapportage Onderzoek naar aard en omvang van criminaliteit op basis van wat daders daarover in enquêtes zelf aangeven.
4
, Samenvatting Basisboek Criminologie
Hoofdstuk 3
Spanningstheorieën, strain en (sub)cultuur
1858-1917 Emile Durkheim Anomie. (Tijdelijke) - Afwezigheid van maatschappelijke normen of regels, normloosheid = anomie.
staat van - Vanuit de klassieke school bedacht.
normloosheid in - Leefde in de tijd na de Franse Revolutie en midden in de industriële revolutie. Als socioloog was hij
samenleving, bijv. vooral geïnteresseerd in de veranderingen die beide revoluties in de samenleving teweeg brachten →
als gevolg van van traditionele ‘mechanische’ samenleving naar moderne ‘organische’ samenleving.
snelle transitie naar
moderne,
organische Traditionele mechanische samenleving Moderne organische samenleving
samenleving. Geïsoleerde groepen die zelfstandig Verschillende groepen enorm afhankelijk van
functioneren elkaar
Leden van groepen leven grotendeels onder Diversiteit.
dezelfde omstandigheden: zelfde werk,
normen en waarden.
Weinig verdeling van arbeid, paar leden met Verregaande verdeling van arbeid (daarom
specialistische functies. afhankelijk).
Solidariteit gebaseerd op gelijksoortigheid. Solidariteit gebaseerd op diversiteit
- Elke samenleving bevind zicht in haar ontwikkeling ergens tussen de puur mechanische en de puur
organische vorm van samenleving.
- Het recht speelt in beide vormen een belangrijke rol om de onderlinge solidariteit te handhaven. Wel
een verschillende rol in beide samenlevingen. Daarom heeft dit gevolgen voor perceptie van
criminaliteit.
- Volgens Durkheim is een bepaalde niveau van criminaliteit in een samenleving normaal, omdat een
samenleving zonder criminaliteit ziekelijk ‘overgecontroleerd’ zou zijn. Normen binnen een samenleving
zijn altijd zo geformuleerd, dat een minderheid er niet aan kan voldoen. Minderheid moet groot genoeg
zijn om op te vallen, maar wel een minderheid blijven die door meerderheid te beheersen is. Belangrijkst
is dat meerderheid er een gevoel van superioriteit aan kan ontlenen, wat de belangrijkste bron van
solidariteit vormt. Bepaald niveau van criminaliteit dus nodig om cohesie te borgen.
- Straffen is een middel om solidariteit te versterken.
5
, Samenvatting Basisboek Criminologie
- Als criminaliteit afneemt, kan dat reden zijn om nieuwe gedragingen strafbaar te stellen.
- Als er geen criminaliteit is worden de collectieve normen -het geweten- zo rigide dat niemand ze durft te
overtreden. Dit staat ook sociale ontwikkeling en verandering in de weg.
- Als transitie naar organische samenleving te snel verloopt, kan het zijn dat de nieuwe ordening van
functies nog niet goed aansluit op de normen en waarden. Er kan dan een pathologische (abnormale)
staat ontstaan, die Durkheim ‘anomie’ noemt. Anomie kan gepaard gaan met verschillende symptomen,
waaronder criminaliteit.
- 1897 boek ‘La suicide’. In deze studie liet Durkheim zien dat het aantal zelfmoorden zowel toeneemt in
tijden van economische crisis als zeer snelle economische groei. In tijden van crisis/snelle groei wordt
van individuen verwacht dat zij hun behoeftebevrediging aanpassen aan de veranderde
omstandigheden. Daardoor ineens minder of juist meer behoeften kunnen bevredigen. Als ze daar
onvoldoende snel in slagen komen ze in toestand van anomie.
- Durkheims ideeën over criminaliteit in 3 stellingen:
1. In de mechanische samenleving is de hoeveelheid criminaliteit die wordt bestraft vrij stabiel,
onafhankelijk van ontwikkelingen in de feitelijke hoeveelheid criminaliteit.
2. Als de samenleving evolueert naar een meer organische vorm, zullen meer gedragingen worden
getolereerd en zullen straffen milder worden omdat ze eerder bedoeld zijn als genoegdoening
dan als vergelding. Ook enorme toename van wetten en regels om alle verschillende relaties
binnen de samenleving te regelen.
3. In de moderne, organische samenleving zal de hoeveelheid criminaliteit toenemen in tijden van
snelle sociale verandering.
Durkheims theorie getoetst:
- Mechanische samenleving paste de definities van wat strafbaar was aan op een wijze die het volume van
overtreden gedrag min of meer constant hield (Erikson).
- Aandeel bevolking dat in gevangenis belandde stabiel in VS, Canada en Noorwegen als gevolg van
aanpassen strafbaarstelling bepaald gedrag (Blumstein en Cohen).
- Grote verschillen tussen landen. Sommige landen, zoals VS en Rusland, criminaliseren groot deel van
ongewenst gedrag. Andere landen, zoals Finland, slecht een klein deel criminaliseren (Christie).
- In moderne samenleving meer gedrag dat eerder als deviant werd gekenmerkt, werd getolereerd en
daardoor niet meer als crimineel werd aangemerkt (Wolfgang).
6
, Samenvatting Basisboek Criminologie
- In tegenstelling tot Drukheims argument werd in meer ontwikkelde samenlevingen zwaarder gestraft
dan in minder ontwikkelde samenleving (Spitzer).
- Hoge criminaliteitscijfers volgens Durkheim door normloosheid door revoluties. Onderzoek toonde
echter aan dat criminaliteitscijfers helemaal niet stegen. Verklaring is dat hij zin theorie baseerde op
zelfmoordcijfers en heeft aangenomen dat misdaadcijfers dan ook zouden stijgen. Geen bewijs.
- Meest geaccepteerde theorie op dit moment is dat modernisering gepaard gaat met een toename van
vermogenscriminaliteit en met een afname van geweldsmisdrijven.
1910-2003 Robert Merton Anomie als gevolg - Merton zocht een meer sociologische verklaring voor criminaliteit, als tegenhanger voor de in die tijd
van gebrek aan dominante individualistische verklaringen.
afstemming van - Merton wilde ontdekken hoe sommige sociale structuren druk (pressure) uitoefenen op bepaalde
doelen en legitieme personen in de samenleving om niet-conformistisch in plaats van conformistisch gedrag te vertonen.
middelen die - Hij verwierp niet alleen het individueel positivisme, maar ook het sociaal positivisme, de determinatie
mensen hebben om door de omstandigheden. Armoede geen geïsoleerde variabele, maar onderdeel van heel complex van
die doelen te onderling samenhangende sociale en culturele variabelen.
bereiken. - Het gaat volgens Merton om grote culturele nadruk die elke maatschappij formuleert voor bepaalde
nastreefwaardige doelen. Helaas kan niet iedereen die doelen bereiken. De afwezigheid van deze
overeenstemming noemt Merton ‘strain to anomie’.
- Er zijn verschillende manieren waarop een persoon kan reageren op een dergelijke situatie van anomie:
Gedragsaanpassing Culturele doelen Legitieme middelen
1 Conformiteit + +
Stabiele samenleving
2 Innovatie + -
Komt meeste criminaliteit uit voort
3 Ritualisme - +
Vooral in lagere middenklassen
4 Terugtrekking (retreatism) - -
Zwervers, daklozen, sommige verslaafden
5 Rebellie +/- +/-
Algemeen geaccepteerde waarden vervangen
voor alternatieve waarden.
7
, Samenvatting Basisboek Criminologie
1 – In een stabiele samenleving zullen de meeste mensen voor conformiteit kiezen.
2 – De meeste criminaliteit zal volgens Merton voortkomen uit gedragsaanpassingen die hij innovatie noemt. De
culturele doelen van de maatschappij worden erkend, maar men constateert dat men die met de legale
beschikbare middelen nooit of onvoldoende tijdig zal bereiken. Bernard et al. gebruiken het innovatieve type ook
als verklaring van bepaalde vormen van witteboordencriminaliteit door ondernemers (fraude,
belastingontduiking, diefstal op werk, etc.). Dit type vertoont overeenkomsten met denken van de klassieke
school > efficiëntste manier kiezen om doel te bereiken.
3 – Culturele maatschappelijke doelen uit beeld, maar men houdt zich wel aan vastgestelde legitieme middelen.
Wel afwijkend gedrag, maar niet crimineel. Op safe spelen: je kan niet teleurgesteld worden, want je hebt de
doelen niet tot eigen doelen gemaakt. Vooral in lagere middenklassen.
4 – Helemaal niet meer mee doen. Komt het minst voor. Het hoeft niet perse te gaan om gebrek aan
commitment aan de heersende cultuur, maar eerder de onmogelijkheid om eraan te voldoen. Zwervers, daklozen
en sommige drugsverslaafden en alcoholisten.
5 – Hier reageert het individu op zijn frustratie door de algemeen geaccepteerde waarden van de samenleving te
vervangen door alternatieve. Kan politiek zijn door bijvoorbeeld met geweld en revolutie een andere
maatschappijvorm na te streven. Maar ook bijvoorbeeld spiritueel: meditatie tot ander bewustzijn.
- Deze gedragingen kunnen ook worden waargenomen in andere situaties, zoals bij topsport of in de
wetenschap → dopinggebruik of fraude (innovatie) of ermee stoppen (retreatism).
- Mertons anomietheorie kon gebruikt worden om een deel van afwijkend gedrag dat crimineel wordt
genoemd te verklaren, maar niet alles.
- Veel kritiek: zwakke empirische onderbouwing.
1992; 2006 Agnew Meer algemeen - Agnew onderscheid twee typen van strain die het probleem van het niet kunnen bereiken van iemand
geldende strain- persoonlijke doelstelling veroorzaken of versterken.
theorie 1. Het feitelijke of verwachte verlies van positief gewaardeerde stimuli (zoals bepaalde privileges,
mogelijkheden of relaties) als oorzaak van strain.
2. Het gevolg van de feitelijke of verwachte ervaring van negatieve of schadelijke prikkels (zoals
mishandeling of vernedering binnen relaties in de privésfeer of in school- of werksituaties).
- Hoe groter de mate van strain, hoe waarschijnlijker deviant gedrag is.
- Drugsgebruik en delinquentie zijn middelen om met negatieve emoties en relaties om te gaan.
8
, Samenvatting Basisboek Criminologie
- Kan worden verminderd/gecompenseerd door aanwezigheid van ondersteuning uit andere bronnen, de
mogelijkheid om andere doelstellingen te kiezen, en individuele persoonlijke eigenschappen (hoge mate
van zelfcontrole) en de vrees voor negatieve consequenties.
- Aantal factoren die de waarschijnlijkheid dat strain tot criminaliteit leidt, verhogen:
1. Als de strain oneerlijk wordt ervaren of als mensen zich oneerlijk behandeld voelen > boosheid >
verhoogd risico tot delinquentie.
2. Als de strain omvangrijk is, is deze moeilijker te negeren en te managen op legale wijze.
3. Als de strain veroorzaakt is of verband houdt met geringe sociale controle.
4. Strain kan andersom ook zelf de mate van sociale controle in een groep verminderen.
De belangrijkste strains:
Mensen worden negatief
behandeld door anderen.
Negatieve Delinquent
Mensen verliezen iets wat
emoties gedrag
waardevol voor hen is.
Mensen kunnen hun doelen niet
behalen.
Factoren die het effect van strain en negatieve
emoties op criminaliteit beïnvloeden:
Het vermogen om op legale wijze op strain te
reageren.
De negatieve effecten van een criminele reactie.
Aanleg voor een criminele reactie.
9
, Samenvatting Basisboek Criminologie
1955 Albert Cohen Bouwde voort op - Relatieve deprivatie (subjectieve ontevredenheid die niet wordt veroorzaakt door een objectieve
Merton en voegde situatie, maar door de relatieve positie ten opzichte van de situatie van een ander) als oorzaak voor
de begrippen deviant gedrag volwassenen is volgens Cohen minder bruikbaar als verklaring voor jeugddelinquentie.
cultuur en - Competitie en frustratie m.b.t. status zijn volgens Cohen belangrijkere elementen bij het verklaren van
subcultuur toe. jeugddelinquentie dan de anomie van Merton (materiële doelen).
- Verschillende startposities: Grote groepen kinderen uit arbeidersmilieus worden geconfronteerd met
statusproblemen en daaraan verbonden gevoelens van schaamte en een gebrek aan zelfrespect, wat hen
onder ernstige strain kan zetten. Een manier om hiermee om te gaan is het aangaan van verbindingen
met lotgenoten en een aantal kernwaarden van de volwassenen te verwerpen. Dit is volgens Coen de
basis voor de vorming van gangs.
- Er ontstaat dan een collectieve subcultuur met geheel nieuwe statuscriteria en nieuwe regels: de
delinquente subcultuur.
- 6 kenmerken, volgens Downes en Rock (2003):
1. Economische rationaliteit grotendeels afwezig.
2. Groot deel crimineel gedrag kenmerkt zich door kwaadaardigheid.
3. Gedrag houdt expliciete verwerping van de dominante waarden in.
4. Gedragingen van de gang(leden) zijn hedonistisch en gericht op beloning op korte termijn.
5. Geen sprake van gespecialiseerd crimineel gedrag, het gedrag is gevarieerd.
6. Loyaliteit is primair op de gang gericht.
- Dezelfde omstandigheden > zoeken elkaar op > gezamenlijk rebellerend alternatief.
- Cohen zit het dichtstbij ‘rebellie’ van Merton.
- De subcultuur biedt de mogelijkheid om wraak te nemen op een samenleving die deze jongens geen
eerlijke kans biedt.
- 3 soorten gangs: gewelddadige gangs, drugssubcultuur, semiprofessionele diefstalsubcultuur
1960 Colward en Ohlin - Waren het met Cohen eens dat een deel van de gang-criminaliteit werd ingegeven door het najagen van
status en als reactie op de middle class-waarden, maar volgens hen ging het daarbij vooral om de minder
ernstige criminaliteit. Serieuzere criminelen uit op materieel gewin en niet op status > geen relatie met
middle class-waarden.
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninaheemskerk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.