Begrippen + oefenvragen alle hoofdstukken
Hoofdstuk 1
Italiaanse school Ook wel aangeduid met ‘positivisme’. Met de evolutietheorie van Darwin en de
natuurwetenschappelijke methode als uitgangspunten ziet men criminaliteit als een
aangeboren eigenschap. De Italiaanse arts-psychiater Cesare Lombroso (1835-1909) is
de bekendste vertegenwoordiger van deze stroming. De oorspronkelijke enge
benadering van de geboren misdadiger wordt later wat genuanceerd door invloeden
van de milieuschool. Door deze nuancering kon de theorie overleven en zijn er
elementen van terug te vinden in latere theorieën.
Klassieke school Eerste structurele theorievorming over misdaad en straf tijdens de periode van de
Verlichting. De klassieke school zag de mens als een rationeel denkend wezen die
verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen. Misdaden moesten worden gecodificeerd
in wetgeving en de straf moest rechtvaardig, proportioneel en humaan zijn. Belangrijke
exponenten waren de filosofen Cesare Beccaria (1738-1794) met zijn sociaal
contracttheorie en Jeremy Bentham (1748-1832) met zijn utilitaire filosofie.
Milieuschool Deze stroming ontstond als reactie op de Italiaanse school in Frankrijk en wordt daarom
ook wel aangeduid als Franse school. De milieuschool verklaart criminaliteit door
invloeden uit de sociale omgeving van de misdadiger. Opvoeding, armoede en sociaal
milieu worden als belangrijke factoren gezien die crimineel gedrag kunnen veroorzaken.
Trias politica De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht moeten in handen zijn van
verschillende personen en mogen slechts binnen het hun voorgeschreven terrein
functioneren. In het Nederlands ‘scheiding der machten’, zoals wij die thans nog steeds
kennen.
Oefenvragen
1. Waar zie je in de historische geschriften parallellen met de hedendaagse discussie over criminaliteit en de
reactie daarop?
2. Sommige vormen van problematisch gedrag worden strafrechtelijke verboden en gecriminaliseerd, andere niet.
Noem een aantal redenen die maken dat bepaalde gedragingen (strafrechtelijk) gecriminaliseerd worden.
3. Vat in eigen woorden samen welke twee gedachten besloten liggen achter de opvatting dat crimineel gedrag
juist gezien moet worden als de uitkomst van criminaliseringsprocessen.
4. Wat is het belangrijkste verschil in inzicht tussen de positivistische criminologie en de klassieke school?
5. Welke invloeden zijn van betekenis geweest voor het ontstaan van de positivistische criminologie?
6. Strafjuristen kunnen slecht uit de voeten met de uitgangspunten van de positivistische criminologie. Wat zou
het voor een rechter betekenen indien hij zich bij het berechten van een misdadiger geheel door deze
uitgangspunten zou laten leiden?
7. Bezoek eens de website van een van de criminologische verenigingen en zoek naar de papers die zijn
gepresenteerd op hun laatste conferentie. Zo krijg je een aardig beeld van wat op dit moment actueel is in de
criminologie. Wat voor beeld ontstaat er bij je en naar welke onderwerpen gaat je interesse het meest uit?
, Hoofdstuk 2
Funneling (trechter) Van de misdrijven die bij de politie bekend worden, wordt maar een klein deel opgehelderd. En van
process: dat deel wordt slechts een deel door het OM vervolgd, waarna de rechter uiteindelijk maar een
fractie van zaken die bij de politie bekend zijn geworden, ter behandeling krijgt voorgelegd. Slecht
een deel van de door het OM ter terechtzitting gebrachte zaken leidt tot schuldigverklaring door de
rechter en het opleggen van sancties. 2018: 4 miljoen ondervonden delicten door burgers
(schatting) > 1 miljoen misdrijven door politie geregistreerd > 80.000 schuldigverklaringen > 25.000
vrijheidsbenemende sanctie
Beschrijvende De tak van de criminologie die erop is gericht criminaliteit in al haar facetten – zoals de aard en de
criminologie omvang van (bepaalde vormen van) criminaliteit en de ontwikkelingen daarin, kenmerken van
plegers en slachtoffers – in beeld te brengen.
Dark figure Het deel van de misdrijven dat niet wordt opgespoord of waarvan geen aangifte wordt gedaan. Dit
deel blijft buiten de misdaadstatistieken.
Modus operandi De wijze waarop een delict wordt gepleegd.
Onveiligheids- Tamelijk ondoorzichtige begrippen die elementen omvatten als de angst om slachtoffer van een
gevoelens misdrijf te worden, de inschatting van het risico dat men in bepaalde omstandigheden loopt,
vermijdingsgedrag of het nemen van voorzorgsmaatregelen. Al deze zaken zijn niet echt goed van
elkaar te onderscheiden, maar duidelijk is wel dat onveiligheidsgevoelens niet simpelweg
gelijkgesteld kunnen worden met angst voor criminaliteit. Bezorgdheid om criminaliteit als
maatschappelijk probleem kan samengaan met onveiligheidsgevoelens, maar dat hoeft niet.
Bovendien kunnen onveiligheidsgevoelens ook ontstaan door andere (maatschappelijke) problemen
dan alleen criminaliteit, of door een combinatie van deze factoren.
Selectieve aandacht Specifieke aandacht van politie of andere autoriteiten die is gericht op een bepaalde groep. Dit kan
gebeuren op basis van objectieve informatie of op basis van vooroordelen. Selectieve aandacht
vergroot het risico dat de betreffende groepen onevenredig vertegenwoordigd worden in de
criminaliteitscijfers.
Slachtofferenquête Onderzoek naar aard en omvang van criminaliteit, onveiligheidsgevoelens en het functioneren van
de politie op basis van wat slachtoffers daarover vertellen.
Verborgen Het deel van de criminaliteit dat we niet kennen (dark figure).
criminaliteit
Zelfrapportage Onderzoek naar aard en omvang van criminaliteit op basis van wat daders daarover in enquêtes
zelf aangeven.
Oefenvragen
1. Ga voor jezelf na wat de belangrijkste bronnen van informatie zijn waarop je eigen kennis over de criminaliteit
in Nederland, of in je eigen stad of buurt, is gebaseerd.
2. Een stijging of daling van de geregistreerde criminaliteit hangt maar ten dele samen met ontwikkelingen in de
werkelijke gepleegde criminaliteit. Noem 3 factoren die ook een rol spelen. Besteed in je antwoord aandacht aan
het verschil tussen delicten met en zonder slachtoffers.
3. In hoofdstuk 1 is gesproken over de maakbaarheid van criminaliteit. Wat wordt daarmee bedoeld en in welk
opzicht houdt Jongmans commentaar op de kwantitatieve uitkomsten van self report studies daarmee verband?
4. Noem ten minste 4 methodologische en praktische beperkingen van de self report studies en
slachtofferenquêtes. In hoeverre beïnvloeden ze de interpretatie van de gegevens?
5. In het voorgaande zijn verschillende bronnen beschreven waaruit informatie valt te putten over de aard en
omvang van de gepleegde criminaliteit. Stel dat je wilt weten hoeveel ernstige geweldsmisdrijven, zoals zware
mishandelingen maar ook diefstallen met geweld, in een bepaalde periode zijn gepleegd in Nederland, welke
bron(nen) zou(den) naar jouw idee de meest bruikbare informatie verschaffen? Licht je antwoord toe.
6. Geef in eigen woorden de essentie van dit hoofdstuk weer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninaheemskerk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.