100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Probleem 8 uitwerkingen Goederen en -Insolventierecht $4.13   Add to cart

Summary

Samenvatting Probleem 8 uitwerkingen Goederen en -Insolventierecht

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit zijn uitwerkingen van Probleem 8 vak 2 Jaar 2 Goederen en -Insolventierecht

Preview 2 out of 11  pages

  • October 29, 2023
  • 11
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Probleem 8
1. Hoe moet de boedel worden verdeeld?
(Stel de rangorde van de schuldeisers op. Plaats per boedelbestanddeel de verschillende schuldeisers
in die standaardrangorde en controleer of er redenen voor verstoring van de standaardrangorde zijn?)

VB
2.4
Achterstelling geschiedt bij overeenkomst tussen debiteur en crediteur (3:277 lid 2). Die overeenkomst houdt in dat de
crediteur afstand doet van de positie die de wet hem toekomt bij een eventuele concursus. De afstand kan achterstelling
ten opzichte van alle andere crediteuren inhouden of alleen ten opzichte van bepaalde anderen. In het laatste geval, moet
bij de verdeling van de executie opbrengst de rangorde worden bepaald zonder de achterstelling, waarna het aan de
achtergestelde partijen toegewezen bedrag in handen wordt gesteld van de betreffende crediteuren tegenover wie de
achterstelling geldt.

De achterstelling maakt het financieringsrisico kleiner omdat de achtstelling de te verwachten opbrengst voor de financier
in geval van concursus groter maakt. Bij achtergestelde vorderingen neemt de betreffende crediteur in zoverre ook een
zeker risico over van de niet-achtergestelde crediteuren: zij hebben door de achterstelling een grotere kans op verhaal van
hun vorderingen in het geval van concursus.

5.6 Gelegde beslagen vervallen
Algemeen
Als gevolg van faillietverklaring vervallen de eerder gelegde beslagen, aldus art 33 lid 2 Fw. De individuele beslagleggers zullen als
pre-faillissementsschuldeiser worden verwezen naar de gewone verificatieprocedure. Aangezien een verhaalsbeslag uitmondt in
uitwinning is het van belang te weten wanneer de beslagexecutie is voltooid. Als die is voltooit voor de faillietverklaring wordt
uitgesproken, kan ze niet meer worden geraakt door 33 lid 2. Als er geen sprake is van overdracht, dan staat de faillietverklaring
aan overdracht in de weg. Het beslagen goed valt in dat geval in de faillissementsboedel.

Ontvanger/Eijking: wat is de status van een executieopbrengst in het geval het beslagen goed voor de verklaring is overgedragen,
maar de opbrengst nog niet is uitgekeerd aan beslaglegger. Vissen beslagleggers dan alsnog achter het net?
Als de beslagleggers nog in afwachting zijn van een rangregeling en dan het faillissement van de beslagene wordt uitgesproken,
geldt dat de executieopbrengst die in depot is gegeven, NIET behoort tot de failliete boedel van gefailleerd. Deze opbrengst
behoort gemeenschappelijk aan de beslagleggers.

Complicaties
Kunnen zich voordoen als tussen het moment van beslaglegging en faillissement nog een beschikkingshandeling wordt verricht
door de beslagene.

(1) Bezwaring
Executoriaal verhaalsbeslag à bezwaring à faillissement
Het verval van het beslag door de faillietverklaring heeft niet in alle opzichten tot gevolg dat de gevolgen van de relatief
blokkerende werking ook komen te vervallen. Als eerst beslag wordt gelegd, daarna door beslagene hypotheekrecht wordt
gevestigd op beslagen goed en beslag door verklaring vervalt, kan OOK de curator de relatief blokkerende werking inroepen
tegen de beperkt gerechtigde.

De tussenoplossing van de HR in Banque Suez/Bijkerk is dat de zekerheidsgerechtigde geen recht op parate executie toekomt en
dat alleen de curator tot executie mag overgaan. Van de netto-opbrengst wordt eerst het deel af gehaald dat de beslaglegger zou
krijgen bij geen faillissement. Dit wordt niet aan de beslaglegger uitgekeerd, maar aan de curator, die het vervolgens verdeelt
over de boedel- en faillissementsschuldeisers. Volgens de HR deelt de hypotheekhouder niet mee bij de verdeling van het eerste
deel. Als er een executieoverschot is, wordt dat volgens de rangorde waarbij hypotheekhouder wel meedeelt in de opbrengst.

Is sprake van (1) beslag, (2) vestiging genotsrecht en (3) faillissement, dan moet 3:282 worden toegepast. Indien door executie
een genotsrecht vervalt, omdat het niet kan worden ingeroepen tegen de beslaglegger dan krijgt de genotsgerechtigde wiens
recht vervalt een schadevergoeding. Dat recht heeft voorrang onmiddellijk na de vorderingen van degenen tegen wie hij het recht
niet kan inroepen.

(2) Vervreemding
Executoriaal verhaalsbeslag à vervreemding à faillissement
Als C beslag legt op het goed van A, waarna A het vervreemdt aan B, heeft rechtsopvolger B het goed ‘gewoon’ verkregen, zij het
dat de beslaglegger C kan executeren zonder dat de rechten van de nieuwe rechthebbende B aan te trekken (475h Rv). Zou na
vervreemding het faillissement van A worden uitgeroepen dan blijft beslag intact. Want het goed behoort tot vermogen van B.

, Als nieuwe rechthebbende ook failliet gaat à Ontvanger/De Jong

5.8
Rangorde
Allereerst is het van belang of een crediteur separatist is of niet. De pre-failissementscrediteuren die niet een separatisten
positie hebben, hebben slechts recht op een uitkering als er nog iets is overgebleven na aftrek van bijzondere en algemene
faillissementskosten (ook wel boedelkosten). Is dat het geval dan wordt er een rangregeling gemaakt, waarbij geldt:
1. Art. 3:278-279 BW: Pand/hypotheek (NB Als de pand-/hypotheekhouder tijdig separeert, hoeft hij niet bij te dragen in
de algemene faillissementskosten; zie art. 57-58 jo. Art. 182 lid 1 Fw)
2. Bijzondere voorrechten op specifieke goederen (art. 3:283-287 BW); onderling in beginsel gelijke rang (art. 3:281 lid 1
BW)
3. Algemene voorrechten op het gehele vermogen (art. 3:280 jis. 3:288-289 BW); onderlinge rang op grond van
wetsvolgorde (3:281 Lid 2 BW)
4. Eventuele ‘andere in de wet aangegeven gronden’ voor voorrang (3:278 BW). Let wel: deze vorderingen kunnen ook
hoger gerangschikt zijn, afhankelijk van de concrete omstandigheden.
5. Concurrente crediteuren (3:277 BW)
6. Achtergestelde crediteuren (3:27 lid 2 BW)

Retentierecht en faillissement
In het faillissement van de debiteur neemt de retentor een speciale positie in. Verlies zijn retentierecht niet door
faillissement (60 lid 1 Fw), maar hij zal zijn vordering wel ter verificatie moeten indienen onder opgave van zijn
retentierecht (art. 110 Fw). De curator kan het retentierecht lossen in het belang van de boedel door volledige voldoening
van de vordering van de retentor.
art. 60 lid 2 eerste zin – retentierecht lossen door volledige voldoening van de retentor
tweede zin – curator heeft recht om de zaak van de retentor op te eisen en te verkopen, hij behoudt wel zijn
voorrangspositie bij verdeling van de opbrengst. Maar bij opeising door curator wordt de bruto-opbrengst eerst
aangewend voor de algemene faillissementskosten (182 Fw), zodat het maar de vraag is of de retentor iets aan zijn
voorrang heeft. (Kiest curator voor verkoop dan ontvangt retentor uitkering via uitdelingslijst en draagt mee in
faillissementskosten).

5.9 Faillissement en betalingstransacties
In deze paragraaf volgt een overzicht van de belangrijkste gevolgen van faillietverklaring voor betalingen rondom de datum
van faillietverklaring.

Chartaal geld, dus munten en biljetten, kunnen als roerende zaken worden gezien; de regels van eigendom, bezit en
houderschap zijn erop van toepassing. Dat geldt niet voor giraal geld, een creditsaldo op een bankrekening. Giraal geld
wordt namelijk gezien als een vorderingsrecht op naam, toebehorend aan de rekeninghouder, op de bank als debiteur,
voortkomend uit een contractuele rekening-courantverhouding als bedoeld in 6:140 BW.

Een girale overboeking van de ene naar de andere bankrekening wordt in goederenrechtelijke zin niet gezien als cessie van
dat vorderingsrecht aan de ontvanger van de betaling. De betalingstransactie wordt gezien als het (gedeeltelijk) tenietgaan
van de vordering op de bank aan de betalende klant (de betaler) en het ontstaan (of groter worden) van de vordering op
de bank aan de ontvangende klant (de betalingsbegunstigde).

Voor toepassing van het fixatiebeginsel per 00:00 (23 Fw) is van belang om te weten op welk moment een girale betaling
als voltooid mag worden beschouwd. Volgens 6:114 lid 2 BW vindt tussen begunstigde en betaler de betaling plaats op het
moment van creditering van de rekening van de begunstigde.

De gefailleerde is vanaf datum verklaring niet bevoegd betaling in ontvangst te nemen (23 Fw). De curator neemt deze
plaats in (23 jo. 68 Fw). Betaling aan de gefailleerde is riskant. Vooral wanneer dit contant was of wanneer een girale
betaling wordt gedaan op een moment dat de curator nog niet de macht heeft verkregen over de bankrekening. Als de
betaling niet voltooid is voor datum faillietverklaring (00:00) dan kan de curator in beginsel nogmaals betaling van de
debiteur vorderen. 52 Fw geeft twee uitzonderingen.

Allereerst hoeft de debiteur niet nogmaals te betalen als de betaling ten bate van de boedel is gekomen, bijvoorbeeld als
de betaling uiteindelijk tóch in handen is gekomen van de curator (52 lid 3 Fw). In de tweede plaats kan de betalende
derde, mocht de betaling niet ten bate van de boedel zijn gekomen, zich verweren met een beroep op zijn onwetendheid
van de faillietverklaring. 52 lid 1 Fw staat namelijk toe dat de betalende derde zich op zijn goede trouw beroept als het
gaat om de betaling van de schuld uit een pre-faillissementsvordering die plaatsvond na faillietverklaring maar voor
bekendmaking van het faillissement in de Staatscourant.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chlvdziel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.13
  • (0)
  Add to cart