Supply Chain Operations
Supply Chain management:
Het ontwerpen, aansturen en verbeteren van de processen die de primaire producten en/of diensten
van een bedrijf vervaardigen
Het afstemmen van de vraag naar en het aanbod van producten
Operations management
Het omzetten van grondstoffen in producten of diensten. Het aansturen en verbeteren van de
productieprocessen. Making planning binnen het bedrijf
Typen processen
Making: een groep activiteiten die input (materiaal, informatie, klanten) transformeren tot
output (producten/diensten)
Sourcing: het selecteren en beoordelen van leveranciers. Gaat over contractbeheer en
relatiebeheer
Delivering: het aansturen van transport en opslag (voorraadbeheer, keuze voor
transportmethode, rit en routeplanning, verkoopkanalen)
Uitbesteden of eigen vervoer
Returning: ontvangen van defecte of overige producten van klanten
Planning: Alle processen die nodig zijn om de operatie en supply chain aan te sturen
o Strategisch: prestatiedoelstellingen
o Tactisch: totale capaciteit van alle fabrieken
o Operationeel: hoelaat onderdeel Y bij machine X moet zijn
Verschillen tussen dienst en product
- Dienst is niet tastbaar
- In het voorbrengingsproces van een dienst is er interactie met de klant
- Diensten zijn heterogeen
- Diensten kunnen niet opgeslagen worden
- Ervaring van een dienst hangt af van de context
Concurrerende dimensies
Kosten: product/dienst goedkoop of duur aanbieden
o KPI: verzendkosten per stuk, inkoopkosten per bestelling
Leveringssnelheid: levertijd, reparatietijd en antwoordtijd
o KPI: doorlooptijd en time-to-time market
Kwaliteit: toevoegen van de juiste specificaties (ontwerp) en producten/diensten worden
zonder fouten opgeleverd (proces)
o KPI: aantal klachten en defecten
Flexibiliteit: nieuwe producten/diensten makkelijk kunnen produceren en leveren
o KPI: omsteltijd en aantal producttypen per dag geproduceerd
Leveringsbetrouwbaarheid: product/dienst komt op het afgesproken moment aan
o KPI: aantal orders te laat, aantal items in voorraad
Hiertussen heb je trade-offs
Een trade-off is het spanningsveld tussen twee prestatiedoelstellingen. In dit geval betreft het een
spanningsveld tussen flexibiliteit en betrouwbaarheid. Als FairFresh meer verschillende smaken
sappen aanbiedt (flexibiliteit), zal het percentage sap-bestellingen van Albert Heijn die FairFresh op
tijd kan uitleveren dalen (betrouwbaarheid). Onder de curve werk je inefficiënt
, De performance frontier is een curve op een assenstelsel van twee prestatiematen, in dit geval
leversnelheid en leverbetrouwbaarheid. Wanneer een bedrijf zich op die frontier begeeft betekent
dit dat er een directe trade-off is tussen die twee doelstellingen: Verbeteringen op het gebied van de
ene doelstelling, hebben dan direct een negatieve impact op de andere doelstelling. Als Grokaal,
zoals de supply chain manager zegt, nog niet op die frontier opereert, is er dus ruimte om de
leversnelheid te verhogen zonder dat dit ten koste gaat van de leverbetrouwbaarheid (en/of
andersom).
Order qualifiers: prestatiedoelstellingen waarop klanten een minimale prestatie verwachten
Order winners: prestatiedoelstellingen waarmee je beter bent dan de concurrent en klanten
binnenhaalt
Triple bottom line zorgen dat je aan alle 3 de punten doet voor duurzaamheid
People: rekening houden met werkgelegenheid, werkomstandigheden, eerlijke lonen
hanteren en een veilige werkomgeving
Profit: stimuleren van groei, aandeelhouders tevreden houden, waarde op lange termijn
creëren. Lage verkoopkosten. Niet alleen maar winst maken maar ook zorgen voor een
betere economie
Planet: duurzame producten gebruiken/maken, milieuvriendelijk handelen
Rekenen
Doorlooptijd: de tijden van processen en transport ertussen opgeteld (10+2+28+1+19= 60 min)
Meer onderdelen:
A= 10+2+28+1= 41 min
B= 24+1+28+3= 46 min
Assemblage= 19 min
Doorlooptijd AB = 46+19 min
Meerdere paden:
A= 8+1= 9 min (70%)
B= 8+10+1= 19 min (30%)
Gemiddelde doorlooptijd: 0,7*9 + 0,3*19
Productie output (throughout/departure rate)
= max aantal jobs per tijdseenheid uit een systeem = proces met de laagste capaciteit (bottleneck)
Little’s law (WIP)
Hoeveelheid onderhanden werk (L)
Productie output (labda)
Doorlooptijd (W)
L = labda * W
In dezelfde tijdseenheid rekenen!
Bij batches
Gemiddelde WIP (L)
Bezetting van processtap i, waarbij bezetting= werkelijke output/ontwerpcapaciteit (pi)
Batchgrootte van processtap i (Xi)
Ontwerpcapaciteit
Totale tijd per batch: set-up time + (batchgrootte*productietijd)
Productieoutput: 1 job per x minuten = y jobs/uur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BedrijfskundeRUG. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.