Chapter 1: The science of mind: The discipline of Psychology (blz. 3
t/m 32)
Psychologie is de wetenschappelijke bestudering van gedrag, mentale processen en functies van het
brein. Eerdere pogingen om psychologisch onderzoek te doen waren meestal niet goed genoeg
vanwege introspection (introspectie = persoonlijke observatie van je eigen gedachte, gevoelens en
gedrag).
Psychologie is een ‘Hub Science’ = één van de zeven belangrijkste/overkoepelende/meest
invloedrijke wetenschappen.
Psychologie komt voort uit filosofie en natuurlijke wetenschappen (fysisch en biologisch).
Oude Griekse filosofen Observaties kunnen worden verklaard door
natuurlijke verklaringen (niet bovennatuurlijk)
Britse empiristen Kennis is het resultaat van ervaring
Oude artsen Brein is de bron van je mind
17 en 18de eeuwse natuurwetenschappers Ontdekkingen over gevoel en beweging lieten
zien dat de mind fysiek is (geen ziel/geest etc)
Hermann von Helmholtz Studies over reactietijd versterkten het idee van
de mind als fysiek (eerste psychologische
gedocumenteerde onderzoek)
Wilhelm Wundt was de eerste psycholoog (former assistent van Helmholtz). Ze hebben
experimenten gedaan met reactietijd.
Wundt zag mentale belevingen als hierarchie: Een algemene perceptie wordt gevormd door je mind
en dit bestaat uit kleinere sensaties bij elkaar.
Eén van Wundt’s leerlingen breidde dit uit tot structuralisme → je kunt je mind uit elkaar halen en de
kleinste elementen van mentale beleving eraan koppelen.
Structuralimse werd afgewezen door bijv. Kurt Koffka, Max Wertheimer en Wolfgang Köhler, zij
vonden de Gestalt psychology uit → mind uit elkaar halen leidt tot verlies van belangrijke
psychologische informatie, de context is erg belangrijk.
Functionalisme → gedrag is iets nuttigs, omdat je erdoor kunt overleven. Functionalisten keken niet
alleen naar structuur van de mind, maar vooral naar gedrag en mentale processen. (Darwin &
William James).
Psychologische kwalen werden vroeger gezien als iets bovennatuurlijks. Tussen 17e en 19e eeuw
begonnen twee modellen op te komen: Medical and psychological model. Moderne psychologen
gebruiken tegenwoordig vaak een combinatie van de twee bij behandelingen.
Psychodynamic theory → Sigmund Freud had ideeën die van grote invloed waren op de psychologie
en cultuur. Hij heeft methoden voor psychoanalyse ontwikkeld, die niet exact meer gebruikt worden,
maar het principe wel (welke gedachtes en ideeen leiden tot je psychologische klachten).
Humanistic psychology → positieve kijk op mens, mensen zijn van nature goed en gemotiveerd om
te leren en verbeteren. Maslow was het niet eens met Freud. Client-centered therapy is beter. Als
een mens wel slecht is dan ligt dat aan de samenleving/omgeving.
,Behavorism → concentreerde zich op zichtbare en meetbare gedragingen, hielden vast aan Darwins
bewijs over het linken van dierlijk aan menselijk gedrag. Pavlov ontdekte klassieke conditionering ahv
speekselaanmaak bij honden. Watson kwam onafhankelijk van Pavlov tot dezelfde conclusies met
ratten. Watson ontdekte ook goede manieren voor reclame maken. Thorndicke: Law of effect;
gedragingen gevolgd door belonende gevolgen worden vaker gedaan in de toekomst (trial and error).
Skinner zag denken en voelen als gewoonlijke publieke gedragingen, hij heeft gezorgd voor
voordelige applications.
Cognitive revolution → Behavorists hadden te weinig interesse in mentale staten en activiteit.
Wetenschappers (Ulric Neisser) startten ahv computers een cognitieve revolutie. Cognitie dekt de
interne mentale processen die de behaviorists ontweken.
Om te kijken naar psychologische vraagstukken worden verschillende perspectieven gebruikt
(meerdere op 1 vraag).
- Biological psychology (neuroscience, sensation, consciousness) → fysieke mechanismes
associeren met gedrag en mentale processen. Een tak hiervan is de evolutionairy psychology
→ hoe fysieke structuur en gedrag is gevormd door hun bijdraging aan overleving van onze
soort.
- Cognitive psychology (cognition, memory, perception, intelligence) → informatie verwerken
en onthouden.
- Developmental psychology → (learning, life span development, language) → normale
veranderingen in gedrag gedurende je leven.
- Social and personality psychology (social, personality, emotion, multicultural, gender,
motivation) → beschrijft effecten van sociale omgeving inclusief sociale en culturele
diversiteit, we reconstrueren onze eigen realiteit en dit wordt beinvloed door de omgeving.
- Clinical psychology (physical well-being and health and therapies) → uitleggen, definiëren en
behandelen van abnormal gedrag.
Integration → integratie van deze pespectieven leidt tot beter begrip van een fenomeen. Naar één
perspectief blijven kijken kan je de verkeerde kant op leiden.
Diversiteit is erg belangrijk, cultuurverschillen en verschillen in afkomst kunnen leiden tot andere
manieren van denken en voelen.
, Module 1.1: The biological approach to behavior (p. 34-45)
Learning objectives
1. Mind-brain problem/ mind-body problem → Waarom voert een mens dezelfde acties uit als
computers, maar komt daar bij de mens dan bewustzijn bij kijken?
2. Dualism is het idee dat breinen een type substantie zijn en materie een andere, monism is
dat het universum bestaat uit één soort ‘zijn’. ???
3. Perceptie vindt plaats in het brein, mentale activiteit en zekere types van breinactiviteit zijn
onafscheidelijk = monism, mensen verschillen in ontelbaar veel manieren van elkaar (veel
verschillen zijn terug te zien in verschillen in het brein).
Biological explanations of behavior
Commonsense explanations (logische verklaringen) verklaren eigenlijk niks, tegengesteld aan
biological explanations:
• Physiological explanation relateert gedrag aan activiteit van het brein en andere organen
(mechanisme van het lichaam, bijv. hormonen).
• Ontogenic explanation legt uit hoe iets zich ontwikkelt.
• Evolutionairy explanation reconstrueert de evolutionaire geschiedenis van een structuur of
van gedrag, aandacht voor overeenkomsten (in gedrag) tussen verwante soorten.
• Functional explanation legt uit waarom een structuur of gedraging zich zo geëvolueerd
heeft, bijvoorbeeld door genetic drift (= in een kleine geïsoleerde populatie kan een gen zich
daarin perongeluk verspreiden).
Neuroethics
Redenen voor animal research:
1. Veel mechanismes van gedrag zijn gelijk bij soorten en vaak zijn ze makkelijker te bestuderen
bij een dier dan bij een mens.
2. We zijn geïnteresseerd in dieren zelf.
3. Wat we over dieren leren schijnt nieuw licht op menselijke evolutie.
4. Legale of ethische restricties houden sommige soorten onderzoek op mensen tegen.
Er zijn ook groepen mensen die niet alles toleren of eigenlijk helemaal niet willen dat er dieren
worden gebruikt bij onderzoek.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lboereuu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.87. You're not tied to anything after your purchase.