Samenvatting ontwerpmethodiek 1.2 van de cursus van Leentje van Aken . Interieurvormgeving Thomas more Mechelen.
Hoofstuk 1 tot 3 (De impact van ontwerpen, organisatie en ergonomie, duurzaam ontwerpen)
Gemaakt volgens het leerstofoverzicht (per pagina)
Veel succes ermee!
p2-3
→ Behoeftepiramide van Maslow:
Er moet in een ontwerp eerst voldaan worden aan lagere behoeften (functionaliteit) voordat
het kan voldoen aan hogere behoeften (creativiteit)
→ Functionaliteit: meest elementaire eisen aan
ontwerp
→ Betrouwbaarheid: stabiele en consistente prestaties
→ Gebruiksgemak: eenvoud van bediening en
Fouttolerantie
→ Bekwaamheid: mensen in staat stellen dingen beter
te doen dan voorheen
→ Creativiteit: interactie van mens en ontwerp
p4-5
Form follows function= elk voorwerp, meubel of gebouw wordt ontworpen naar gelang het
gebruik
Huis is een woonmachine= interieurontwerp houdt zich enkel bezig met de functie van de
meubels en niet met de schoonheid ervan
TIPTON STOEL
→ Ontworpen vanuit hoe mensen werkelijk een stoel gebruiken (achteroverleunen tijdens
luisteren of ontspannen, vooroverleunen tijdens eten of schrijven
→ Naam= 2 standen van de stoel
→ Gebaseerd op het feit dat de mens regelmatig beweegt op een stoel
→ Duurzaam en recycleerbaar omdat hij uit een mal in 1 stuk wordt gegoten
,p7-9
→ Ontwerpen geeft ons de mogelijkheid om mensen te helpen of te beïnvloeden, en kan
zelfs gedrag veranderen
→ Design with intention: Ontwerpen met de bedoeling om het gedrag van de mensen te
sturen
→ Voorbeelden:
• Vuilbak enkel voor sigaretten heeft enkel gaatje zodat er geen ander afval
inkomt en is schuin langs de bovenkant zodat er niks opgelegd kan worden
• Hekjes voor de schooluitgang zodat kinderen niet direct op straat lopen maar
eerst nog een obstakel langs moeten
→ Affordance: fysieke kenmerken beïnvloeden het gebruik, ontwerper moet ontwerpen van
objecten zoveel mogelijk laten aansluiten bij de beoogde functie zodat ze niet fout gebruikt
worden
→ Voorbeelden:
• Ronde wielen nodigen meer uit om te rollen dan vierkante wielen
• Deur met handvat nodigt uit om te trekken ipv duwen
→ Non intentional design: Objecten worden niet gebruikt waarvoor ze gemaakt zijn
→ Voorbeelden:
• Kind glijdt van trapleuning
• Kaars in wijnfles
p12-13
→ Sensorische ergonomie=
Hoe de sensorische informatie die wordt gegeven over een plek het gebruik ervan beïnvloedt
Bv: zonlicht dat op computerscherm valt verhindert het gebruik ervan, oplossing is scherm
draaien
→ Fysieke ergonomie=
Gefocust op motorische en fysiologische aspecten van het menselijk lichaam en de omgeving
Bv: houding en beweging van de mens, temperatuur, geluid, licht, ruimte… meetbare
gegevens
→ Cognitieve ergonomie=
Mentale processen en hoe je die positief kan beïnvloeden, zintuigen, begrijpen en verwerken
van info, emotionele reactie op omgeving
Bv: lay-out, tekstkleur, pictogrammen zijn belangrijk bij het veilig maken van de omgeving
, → Organisatie- ergonomie=
De manier waarop een bedrijf of de samenleving georganiseerd is.
Bv: uurroosters of schema’s structureren het werk
→ Concept ergonomie=
Ergonomie kan toegepast worden vanaf de ontwerpfase van voorwerpen en omgeving
→ Correctie- ergonomie=
Wordt toegepast in de bestaande omgeving met als doel deze te verbeteren.
Bv: productiefouten of lichamelijke klachten komen door fout gebruik van de omgeving of
wanneer meubels niet zijn afgestemd op de gebruiker
→ Revalidatie- ergonomie=
Ergonomie voor mensen die herstellend zijn van bv een arbeidsongeval en die een
aangepaste werkomgeving nodig hebben
Bv: iemand met rugletsel heeft een verstelbaar bureau nodig om af en toe rechtstaand te
werken
p17-19
→ Tastbare context = materiële, technische, ruimtelijke en functionele context (gebouw,
straat, stad, muren, vloeren, afmetingen, mogelijkheden…)
→ Niet- tastbare context = menselijke, socioculturele en historische context (beleving en
omgeving van de ruimte, licht, oriëntatie, historische elementen…)
p20-28
→ Desk research:
Onderzoek dat je uitvoert van achter je bureau, zonder die te verlaten.
Onderzoeker probeert een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag door de bestaande en
beschikbare informatie te gebruiken.
→ Interviews:
Kwalitatieve onderzoeksmethode, door gericht vragen te stellen verwerf je inzicht in feitelijke
info maar ook persoonlijke meningen
Types: gestructureerd, semigestructureerd, ongestructureerd, gefocust, groep
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmastaelens17. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.00. You're not tied to anything after your purchase.