FARMACOLOGIE 1
1. Inleiding
1.1. Ontdekking van geneesmiddelen
1. Per toeval: vb. AB penicilline
2. Screening groot # stoffen: nieuwe moleculen in ≠ farmacologische testen op cellen/dieren op mogelijke
interessante therapeutische effecten
3. Doelgerichte ontwikkeling: uitgaande van goede kennis structuur receptor/eiwit waarop geneesmiddel moet
aangrijpen
• Middelen voor specifieke behandeling van specifieke problemen
• Vaak minder bijwerkingen
• Kleine wijzigingen chemische structuur gekende werkzame stof
Heeft dan licht gewijzigde farmacokinetische/-dynamische eigenschappen
Me-too geneesmiddelen/opvolggeneesmiddelen → behoren tot zelfde klasse (ACE-
inhibitoren): gelijkaardige indicaties, werking en bijwerkingen
Biologicals/biologische geneesmiddelen: afkomstig van levende organismen (genetisch aangepaste cellen)
➔ Monoklale antilichamen, cytokines, insuline gesynthetiseerd
➔ Biosimilars = generieken van biologicals → niet volledig identiek aan de refentiebiological
Soms: interessante bijwerkingen
➔ Vb. antihistaminica die beter werken voor bloedsuikerverlaging
1.2. Ontwikkeling v/e nieuw geneesmiddel
Preklinische fase:
= onderzoek op cellen (in vitro), daarna op dieren (in vivo)
- Toxiciteit, orgaanafwijkingen en oncogene eigenschappen bij eenmalig/chronisch gebruik
Indien voordelen opwegen tegen risico’s → klinische fase
Klinische fasen:
Fase 1: is het gnsm veilig?
Kleine groep gezonde proefpers.
➔ Werking, bijwerkingen en toxiciteit
➔ Zeer specifieke aandoeningen: wel patiënten
Fase 2: werkt het gnsm en wat is optimale dosering?
100-tal patiënten, vaccin: 100-tal vrijwilligers
➔ Optimale dosering
Fase 3: werkt gnsm beter, even goed of minder dan bestaande middelen/placebo?
Grote groep patiënten, vaccin: 1000den vrijwilligers die risico lopen
➔ Risico-batenverhouding bevestigen
➔ Indien veilig: registratie middel: goedkeuring commercialisatie minister volksgezondheid na advies federaal
agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG)
Fase 4: wat zijn nieuwe/zeldzame bijwerkingen of langetermijneffecten?
= post-marketing fase
➔ Voorschrijven en toedienen
➔ Evt. nieuwe/zeldzame bijwerkingen en lange termijneffecten (& interacties met andere gnsm)
➔ Melding bijwerkingen: FAGG en EMA → farmacovigilantie nationaal en Europees niveau
Octrooi/patent = exclusief recht op nieuw gnsm, 8-10 jaar
1
,Off-label gebruik: gnsm voor andere indicatie, doelgroep of toedieningsweg gebruikt/in andere dosering dan waarvoor
middel goedgekeurd
- Arts mag dit na overweging + ZO informeren
1.3. Wettelijke bepalingen
Gnsm = elke enkelvoudige/samengestelde substantie met therapeutisch/profylactische eigenschappen m.b.t. ziekten bij
mens/dier
- Substantie =
o Menselijke oorsprong
o Dierlijke oorsprong
o Plantaardige oorsprong
o Chemische oorsprong
Klassiek voorschrift:
1. Naam, voornaam en adres voorschrijver
2. Naam en voornaam ZO
3. Gedagtekende handtekening voorschrijver
4. Einddatum uitvoerbaarheid (indien geen datum: 3 mnd)
+ indien terugbetaald gnsm:
5. RIZIV-nummer voorschrijver
3 manieren voor apotheek om elektronisch voorschrift op te halen
Terugbetalingscategorieën:
Hoe noodzakelijker, hoe meer RIZIV tussenkomt
Remgeld: persoonlijk aandeel dat ZO betaalt na aftrek tegemoetkoming RIZIV
A Volledige terugbetaling: levensnoodzakelijk
B Grotendeels terugbetaling: belangrijk
C Gedeeltelijke terugbetaling: symptomatische behandeling
Cs
Cx
Fa Forfaitair bedrag levensnoodzakelijke middelen ZH-milieu
Fb
Soms: attest arts nodig voor terugbetaling
- Arts stelt aanvraag terugbetaling eHealth
- Soms ‘derdebetalingsregeling van toepassing’ op voorschrift
1.5. Verstrekking van geneesmiddelen
Voorbereiding en toediening gnsm = B2-handeling
➔ Voorschrift arts nodig
o Mondeling
o Geschreven
o Staand order
2
, 2. Het geneesmiddel
2.1. Werking van geneesmiddelen
1. Causale therapie: curatieve intentie, houdt rekening met oorzaak (vb. AB tegen een pathogene bacterie)
2. Profylactische/preventieve therapie: aandoeningen voorkomen (vb. vaccinatie)
3. Substitutietherapie: ontbrekende stoffen aanvullen/vervangen (vb. insuline bij diabetes type I, ijzer…)
4. Symptomatische therapie: symptomen wegnemen zonder oorzaak aan te pakken (vb. paracetamol voor
hoofdpijn)
5. Palliatieve therapie: bijzondere vorm symptomatische behandeling = leven zo draaglijk mogelijk maken bij
ernstig lijden laatste stadium terminale ziekte
6. Diagnostische behandeling: oorzaak of aard aandoening vaststellen (vb. laxativum voor coloscopie)
2.2. Naamgeving van geneesmiddelen
Farmaceutische specialiteit = gnsm geproduceerd door farmaceutisch bedrijf
- Merk-/referentiegeneesmiddel: van tevoren bereid gnsm onder speciale benaming en in bijzondere verpakking
(aangeduid met ®)
- Generisch gnsm: zelfde werkzame stoffen, pas op markt na verlopen patent, vaak zelfde naam als werkzaam
bestanddeel + naam bedrijf
- Eisen RIZIV generisch gnsm:
▪ Zelfde werkzame bestanddeel originele gnsm
▪ Zelfde sterkte per eenheid, zelfde farmaceutische vorm, zelfde toedieningswijze
▪ Geeft aanleiding tot zelfde concentraties in het organisme = zelfde biologische beschikbaarheid
VOS-voorschrift = voorschrift op stofnaam: gegevens nodig:
- De stofnaam
- De toedieningsvorm
- De sterkte
- De dagdosering
- De therapieduur in weken en/of dagen (max 3mnd)
Apotheker geeft goedkope specialiteit bij VOS-voorschrift
Magistrale gnsm = bereiding die apotheker zelf maakt volgend geneeskundig voorschrift
Zelfzorggnsm = over-the-counter producten = aandoeningen/symptomen van voorbijgaande aard behandelen,
niet terugbetaald door RIZIV
Indeling: op toepassingsgebied (antipsychotica…), chemische verwantschap (corticosteroïden), naar werking
2.3. Toedieningsvormen van geneesmiddelen
1 Poeder Uit- of inwendig gebruik (oplossen in water, strooipoeder, inhalatie
= poedermengsel samengeperst
- Smelttabletten: smelten op tong
- Bruistabletten: oplossen in water
- Orodispergeerbare tabletten: vallen uiteen in water, ook gewoon in te slikken
(oplossen in mond)
- Zuigtabletten: lokale werking mond- en keelholte, trage werking dus tijd zekere []
- Sublinguale tabletten: onder tong en buccale tabletten: tussen tanden en
2 Tablet en dragee wangen (mondslijmvlies neemt op = snelle werking en/of omzeiling first pass
lever)
- Kauwtablet
Dragee = tablet met polymeerfilm of coating suiker/was
- Indien zuurbestendig laagje = enteric coated/ maagsapresistente tablet
Retarttabletten = gereguleerde snelheid vrijkomen gnsm → minder vaak innemen
= omhulsel van gelatine met daarin werkzame bestanddeel en een vulstof
3 Capsule of gelule
- Lost op in maag
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kajavandenbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.84. You're not tied to anything after your purchase.