Samenvatting Uitwerkingen hoorcolleges en werkgroepen Inleiding Belastingrecht Ondernemers
11 views 0 purchase
Course
(3313BOX3VY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Per week aantekeningen/uitwerkingen van ALLE hoorcolleges en werkgroepen van het vak Inleiding Belastingrecht ondernemers. Alle belangrijke artikelen zijn genoemd en belangrijke begrippen dikgedrukt.
Zie voor een beknopte samenvatting hiervan inclusief uitgewerkte oude tentamens mijn andere docume...
Week 1 De subjectieve belastingplicht in de Wet IB
Hoorcollege
Historisch overzicht:
1. Stelselwet (1821)
2. Gesplitste IB (1892-1893)
- Vermogensbelasting
- Belasting op bedrijf- en andere inkomsten
3. Wet op de IB 1914
4. Wet op de IB 1964
5. Wet IB 2001 —> boxenstelsel
Boxenstelsel:
1. Werk en woning (progressief tarief)
2. Aanmerkelijk belang (26,9%)
3. Sparen en beleggen —> niet meer forfaitair want strijd met art. 1 EVRM, nu vast
tarief van 32%.
Bronvereisten voor belastingheffing:
- Deelname aan economisch verkeer —> gezinssfeer/privésfeer wordt afgebakend,
dat is geen deelname aan het economisch verkeer. Gaat iets de te gebruikelijke hulp
en bijstand te buiten?
- Winstoogmerk
- Subjectief: voordeel beogen
- Objectief: voordeel redelijkerwijs te verwachten
Objectief:
- Afbakening inkomensverwerving vs inkomensbesteding
- Afbakening belaste transacties vermogenssfeer vs louter speculatieve transacties
- Afbakening privésfeer
- Arresten:
- HR Consul-generaal-arrest (1930)
- BNB 1993/203 Receptenarrest: r.o. 3.3
- BNB 2002/127 Piramidespelarrest: r.o. 3.3
- Objectiviteit na BNB 2019/39: wat is naar maatschappelijke maatstaven redelijkerwijs
te verwachten?
TBS:
- Aan IB-onderneming (art. 3.91)
- Aan Vpb-plichtig lichaam (art. 3.92)
Ondernemer (art. 3.4 Wet IB):
- Voor rekening van (jou moet de onderneming worden gedreven)-vereiste:
- BNB 1990/236: gerechtigheid tot stille reserves = voor rekening van jou
drijven van de onderneming.
- Verbondenheidsvereiste (verbondenheid aan de onderneming):
- BNB 2006/321: toetsen naar burgerlijk recht = ben je civielrechtelijk
verbonden/aansprakelijk aan/voor je verbintenissen?
Urencriterium (art. 3.6 Wet IB) relevant voor de ondernemersfaciliteiten. Als ondernemer
moet je 1.225 uren aan je onderneming hebben besteed.
Medegerechtigde (art. 3.3 Wet IB): iemand die anders als ondernemer of aandeelhouder
winst geniet uit onderneming. De medegerechtigde heeft geen recht op
ondernemersfaciliteiten.
Ondernemersfaciliteiten zijn gebonden aan de persoon van de ondernemer:
- Ondernemersaftrek (art. 3.74)
- MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a)
- Stakingsaftrek: bij staking van de onderneming, en het dus stoppen.
Jurisprudentie:
- BNB (beslissingen in belastingzaken) 2001/34: r.o. 3.2.
Feiten: belanghebbende heeft aan 3 door zijn ouders verhuurde woningen werkzaamheden
verricht (schoonmaak, muren sauzen en verwijderen van tegels, asbestpijpen en
houtrestanten) en ontvangt daarvoor een vergoeding.
Rechtsvraag: gezinssfeer of niet? Gaat dit de gebruikelijke hulp en bijstand te buiten?
2
,Conclusie: Hof heeft geoordeeld dat tussen de werkzaamheden en de vergoedingen een
causaal verband bestaat en dus dienen de ontvangsten aangemerkt te worden als
inkomsten uit arbeid. Dus; deelname aan economisch verkeer. HR heeft geoordeeld dat dit
causale verband onvoldoende is om te oordelen dat sprake is van inkomsten uit arbeid.
Werkzaamheden zijn slechts in het economische verkeer verricht indien zij de gebruikelijke
hulp en bijstand te buiten gaat. Hof heeft niet vastgesteld of het dit te buiten gaat.
- BNB 2007/246: r.o. 3.4.
Feiten: zoon van vader en moeder is verstandelijk gehandicapt. Vader is wettelijk
vertegenwoordiger van de zoon en ontvangt een PGB voor de inkoop van zorg voor zoon.
Vader laat moeder voor zoon zorgen en betaalt daarvoor een vergoeding.
Rechtsvraag: wordt de moeder belast vanwege de ontvangen vergoeding voor de zoon?
Gaat dit de gebruikelijke hulp en bijstand te buiten?
Conclusie: Hof; moeder heeft zoon niet in dienstbetrekking als ondernemer verzorgd. HR;
PGB is uitsluitend bedoelt om zorg in te kopen. Deelname economisch verkeer wordt
aangenomen, ongeacht het familieverband.
‘Voor het hof … uit overige werkzaamheden’.
‘ Uit deze bepalingen … het economische verkeer’.
Werkgroepopgaven
Opgave 1
Jan houdt zich bezig met de ontwikkeling van culturele projecten en tentoonstellingen.
Hiertoe koopt hij schilderijen, beeldhouwwerken en kunstobjecten aan in het binnen- en
buitenland. Na 3 jaar van fors investeren huurt hij een expositieruimte voor tentoonstellingen
van waaruit hij de kunstwerken ook wil gaan verkopen. Ook geeft hij aan derden in het
binnen- en buitenland de opdracht om de kunstobjecten te verkopen en plaatst hij
advertenties om de tentoonstellingen te promoten en laat hij folders uitdelen. Tevens start hij
met fondsverwervende activiteiten in de culturele sector ter financiële ondersteuning van de
kunstenaars en ter financiering van een tentoonstellingsruimte. Doordat in de financiële
sector al enkele jaren flink bezuinigd wordt, levert dit echter weinig op. Omdat Jan na 6 jaar
nog steeds geen winst weet te genereren stopt hij in 2017 met zijn activiteiten. In zijn
aangifte inkomstenbelasting 2017 wil hij de kosten die hij heeft gemaakt voor zijn activiteiten
in aftrek brengen.
Vraag a
Ziet u mogelijkheden voor Jan om de kosten in aftrek te brengen?
Om kosten te kunnen aftrekken, heb je eerst een bron van inkomen nodig.
1. Er is sprake van deelname aan het economisch verkeer omdat het buiten de
gezinssfeer valt:
- Receptenarrest: afbakening inkomensverwerving vs inkomstenbesteding +
afbakening belaste transacties vermogenssfeer vs louter speculatieve transacties +
afbakening privésfeer. In casu inkomstenbesteding aangezien Jan geen winst heeft
maar wel kosten maakt.
2. Subjectief winstoogmerk.
3. Objectief winstoogmerk:
- Consul-generaal arrest: als de kosten de baten blijven overstijgen heb je geen
objectieve voordeelsverwachting.
Er is dus geen mogelijkheid om de kosten in aftrek te brengen, aangezien er geen bron van
inkomen is.
3
, Namen arresten niet belangrijk voor tt!
Opgave 2
Jesse drijft een tattooshop in het centrum van Amsterdam. Hij heeft gekozen voor de
rechtsvorm van de eenmanszaak. Tom is de enige werknemer van Jesse en werkt fulltime.
Pete is Jesse’s beste vriend en belastingadviseur. In zijn vrije tijd maakt Pete graag
tekeningen. Hij doet dit zo goed dat Pete incidenteel een ontwerp verkoopt aan Jesse om als
tattoo te zetten. Een enkele keer kan Pete een ontwerp ook aan een andere shop verkopen.
Vraag a
Onder welke inkomenscategorie genieten Jesse, Tom en Pete de voordelen uit het
tatoeëren en ontwerpen?
Jesse heeft een eenmanszaak, is als ondernemer zelf hoofdelijk aansprakelijk aangezien er
geen sprake is van een rechtspersoon. Jesse geniet dus winst uit onderneming.
Voor het zijn van een ondernemer moet je voldoen aan:
- Voor rekening van-criterium: ben je gerechtigd tot de stille reserves?
- Verbondenheidscriterium: burgerlijk recht, kun je civielrechtelijk aangesproken
worden tot verbintenissen.
Gegeven is dat een eenmanszaak wordt gedreven en dus hoeft niet geconstateerd te
worden dat er vastgesteld is dat er een bron van inkomen is en er sprake is van een
onderneming.
Tom is werknemer, verricht daardoor persoonlijk arbeid, geniet loon en staat in een
gezagsverhouding met zijn werkgever.
Pete verkoopt ontwerpen van tekeningen en ontvangt dus resultaat uit overige
werkzaamheden. Hiervoor moet eerst vastgesteld worden dat er geen sprake kan zijn van
een onderneming. Dit is het geval aangezien er geen sprake is van een duurzame
organisatie van kapitaal en arbeid. Incidenteel betekent geen duurzaam, daarvoor zou het
moeten gaan om stelselmatig. Pete treedt buiten de gezinssfeer en dus deelt hij mee in het
economisch verkeer. De gegenereerde inkomsten kunnen kwalificeren als een bron van
inkomen. Er is sprake van een objectieve voordeelsverwachting. Er is geen loon aangezien
er geen gezagsverhouding is, waardoor de restcategorie overblijft (art. 3.90 Wet IB).
Vraag b
Noem twee opvallende verschillen tussen deze inkomenscategorieën.
Winst uit onderneming:
- Ondernemersfaciliteiten (art. 3.74 - 3.79a).
- Aftrekposten (art. 3.8 (totaalwinstbegrip) en 3.25 Wet IB): ondernemersaftrek, mkb-
winstvrijstelling
- Zelfstandig
Loon:
- Sociale voorzieningen
- Gezagsverhouding
ROW:
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller soofssamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.