We kennen allemaal de stress en uitdagingen bij het studeren voor belangrijke tentamens. Deze samenvatting voldoet aan alle eisen en zal je helpen bij het leren van je tentamen. Het document bevat hoofdstuk 2 tot en met 14, die volledig zijn uitgewerkt. De samenvatting bevat zowel de Engelse termen...
FSWP1-010-A - People in Group - Problem 8 - All you need is love
complete summary of social behaviour
All for this textbook (2)
Written for
Maastricht University (UM)
Bachelor Psychology
Sociaal Gedrag
All documents for this subject (12)
Seller
Follow
leasiebenga
Content preview
Samenvatting ‘sociaal gedrag’
Boek: social psychology Hogg
Jaar 1 Psychologie B Maastricht Universiteit
1
,Taak 1 – Social Cognition
Mentale processen die grotendeels automatisch gebeuren – onbewust
als het wel bewust is dan is het een gedachten en geen cognitie
Wat is sociale cognitie?
Hoe verwerken we informatie?
- Assimilatie
- Accommodatie
Wat is attributie?
Een oorzaak wat is gegeven aan een bepaald gedrag.
Welke soorten attributies zijn er?
Voorkeur eigen groep
persoonlijkheid koppelen aan gedrag – attributie
wat is het verschil tussen heuristiek en bias?
Wat is een heuristiek? En welke soorten zijn er?
Wat is false consensus effect?
Je gaat ervan uit dat iedereen dezelfde gedachtegang. Ons eigen gedrag als gewoon zien dan dat het eigenlijk is. ten
onrechte denken dat iedereen hetzelfde denkt als jij.
Wat is een bias? En welke soorten zijn er?
Hoofdstuk 2 ‘Social cognition and social thinking’
Social psychology and cognition
Sociaal psycholoog = bestudeert het effect dat anderen hebben op ons gedrag.
- verbaal gedrag
- non-verbaal gedrag
- gewoon aanwezigheid gedrag
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de manier waarop gedachten,
gevoelens en gedrag van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of ingebeelde
aanwezigheid van andere mensen.
Het richt zich op hoe cognitie wordt beïnvloed door bredere en meer directe sociale
contexten en op hoe cognitie ons sociaal gedrag beïnvloed. En bestudeert individuen in hun
sociale omgeving.
De observatie is subjectief -> wat jij waarneemt, hoeft niet hetzelfde te zijn als wat een
ander waarneemt.
Mensen worden niet zo zeer beïnvloed door wat anderen vinden, maar door wat ze denken
dat anderen vinden (hun eigen interpretaties van het gedrag van anderen).
2
,Gedachten en cognitie zijn niet hetzelfde, hoewel mensen dat wel soms denken.
- Het denken is de interne taal en symbolen die we gebruiken. Het is vaak bewust, of in ieder
geval iets waar we ons van bewust zijn of zouden kunnen zijn.
- Cognitie is breder – het verwijst ook naar mentale verwerking die grotendeels automatisch
kan plaatsvinden. Wij zijn ons er niet van bewust en alleen met enige moeite kunnen wij het
opmerken.
Sociale cognitie = cognitieve processen en structuren die invloed hebben op sociale context
en worden beïnvloed door sociale context.
Er wordt aangenomen dat mensen een beperkt vermogen hebben om informatie te
verwerken of dat het cognitieve collectors die allerlei cognitieve shortcuts nemen
(heuristieken/cues) of het is motivatie die kiest op basis van doelen, motieven en behoeften.
Behaviorisme = (Behavioristisch perspectief) benadering binnen de psychologie die ervan
uitgaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om
de ontwikkeling van het individu te begrijpen.
Behavioristen zien ontwikkeling als kwantitatief en niet als kwalitatief. Het groeiende
vermogen om problemen op te lossen bij kinderen, is bijvoorbeeld het resultaat van grotere
intellectuele capaciteiten, en niet van veranderingen in het soort denken dat ze op een
probleem kunnen loslaten.
Binnen het behavioristisch perspectief is omgeving (nurture) belangrijker voor de
ontwikkeling dan erfelijkheid (nature).
- leren
- beheersing van gedrag door de omgeving
- stimuli en responsen maar niet op mentale processen (observeer baar gedrag)
Gestaltpsychologie = meent dat een groot deel van onze perceptie wordt gevormd door
aangeboren en in de hersenen verankerde factoren. Zij gaan ervan uit dat je hersenen
sensorische informatie organiseren aan de hand van betekenisvolle patronen.
Niet de objectieve situatie, maar iemands interpretatie van de situatie bepaalt zijn of haar
gedrag.
(Ziet dat indrukken worden gevormd als geïntegreerde gehelen, gebaseerd op centrale
signalen)
Cognitieve consistentie = een model van sociale cognitie waarin mensen inconsistentie
proberen te verminderen tussen hun cognities, omdat ze inconsistentie onaangenaam
vinden.
Naïeve psycholoog (of wetenschapper) = model van sociale cognitie dat kenmerkt mensen
dat zij rationele, wetenschappelijke, oorzaak-gevolg analyses gebruiken om hun wereld te
begrijpen.
3
, Attributie = het bepalen van de reden van het gedrag van mensen. Enige fouten of biases die
ontstaan, vormen doordat het wellicht afwijkt van de norm, foutieve informatie die wellicht
wordt vrijgegeven of motivatie. (het afleiden van eigenschappen uit gedrag)
Interne attributie = oorzaak bij gedrag van de persoon.
Externe attributie = oorzaak buiten de persoon.
Eigenschappen afleiden uit gedrag is iets waarin we geoefend zijn, daardoor kost het weinig
cognitieve capaciteit.
Cognitieve vrek = een model van sociale cognitie wat kenmerkt dat mensen de minst
complexe en veeleisende cognities gebruiken die in staat zijn algemene adaptieve
gedragingen te produceren
Gemotiveerde tacticus = een model van sociale cognitie dat kenmerkt mensen als het
hebben van meerdere cognitieve beschikbare strategieën, die ze kiezen uit op basis van
persoonlijke doelen, motieven en behoeften.
Forming impressions of other people
Configuratiemodel (Solomon Asch’s)(En= Configural model) = gestalt-gebaseerde model van
indrukvorming, waarin centrale kenmerken een onevenredige rol spelen bij het configureren
van de uiteindelijke indruk. Hoe we impressies maken en karaktistieken attriburen.
Als iemand onder druk wordt gezet om iets te doen zegt dat weinig over die persoon.
Volgens het ‘configuratiemodel’:
……………………………………………………………………………………………..
Centrale kenmerken = kenmerken die een onevenredige invloed hebben op de configuratie
van de uiteindelijke indrukken, in Asch’s configuratiemodel van indrukvorming. (hebben
meer invloed (waarde)).
Centrale kenmerken beïnvloeden de betekenis van andere eigenschapen en de
waargenomen relatie tussen eigenschappen; dat wil zeggen dat ze verantwoordelijk zijn voor
de geïntegreerde configuratie van de indruk.
Central traits = sociale aspect en intellectueel aspect – deze aspecten hebben veel invloed op
het totaal beeld van een persoon.
Perifere eigenschappen = eigenschappen die een onbeduidende invloed hebben op de
configuratie van uiteindelijke indrukken, in Asch’s configuratiemodel van indrukvorming.
(hebben minder invloed).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leasiebenga. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.75. You're not tied to anything after your purchase.