100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting CIRCIII $11.49   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting CIRCIII

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Hoorcolleges, werkgroepen, IC, practica, zelfstudie, emodules

Preview 9 out of 260  pages

  • November 1, 2023
  • 260
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
HC week 1
Inleiding nefrologie

Functie nieren
→ uitscheiding afvalstoffen, behouden nuttige stoffen
→ EPO erytropoëtine productie: beenmerg aanzetten tot productie rode bloedcellen
→ omzetting inactief vitD naar actief vitD: calciumopname darm en botopbouw
vitD maken onder invloed van zonlicht, in lever omgezet naar andere inactieve vorm en in
nieren actieve vorm

Elektrolyt huishouding
→ fosfaatbalans, kaliumbalans: uitscheiden na binnenkrijgen
→ natriumbalans: bloeddruk- en volumeregulatie, uitscheiden natrium
→ vochtbalans: osmoregulatie, uitscheiden water
→ zuur-base balans: zuren uitscheiden



Anatomie

Nieren liggen retroperitoneaal. De rechter nier ligt lager dan de linkernier vanwege de lever. Het produceert
urine wat via de ureter wordt afgevoerd naar de blaas. Bijnieren liggen op de nieren.




10-12 cm lang 200 gram

,Schors = cortex 1cm
Buitenste rand van de nier. Bevat de glomeruli

- Mergstralen van verzamelbuis, opstijgend deel distale tubulus en rechtlopende
delen lis van henle
o Geconcentreerd in 1 gebied, parallel aan elkaar
o Omringd door nierlichaampjes
= glomerulus + kapsel van bowman

Medulla = niermerg
Bevat de piramiden met lissen van Henle en tubuli die eindigen in urineverzamelbuizen
en uitkomen in het pyelum (nierbekken) → voorurine verzamelen


Nefron = functionele eenheid van de nier 1 miljoen

- Glomerulus = cappilairen omgeven door het kapsel van Bowman
→ filtratie van bloed en vorming van urine



- Proximale tubulus = filtraat is hypotoon tov het bloed
→ water door osmose uit het nefron verwijderen
→ Actieve resorptie van glucose, zouten en aminozuren
→ regelen pH door secretie H+ en resorptie HCO3-



- Lis van Henle
→ tegenstroomprincipe om opgeloste stoffen te resorberen en water te resorberen
1. opstijgende been: selectief zout resorberen → hoge osmolariteit in merg
2. osmotische gradiënt van Lis van Henle naar het merg
3. dalende been: selectief water resorberen vis osmose

Onderste deel van lis van Henle meeste geconcentreerd

,- Distale tubulus ondervulling zout – hypo-osmolariteit
→ selectief zout uit voorurine resorberen → osmotische druk → water resorptie
→ regelen pH door secretie H+ en resorptie HCO3-
→ urine verdunnen

NCC = natrium chloor co-transporter
selectieve zoutreabsorptie remmen met thiazide diuretica → meer vocht verliezen



- Urineverzamelbuis ductus colligens overvulling zout – hyper-osmolariteit
→ Urine concentreren
bij aanwezigheid van ADH kan selectief water via aquaporines worden geresorbeerd
→ urine van cortex naar merg naar nierbekken (blaas) naar excretie buiten lichaam

o Hoofdcel = principal cel 70% van de cellen in de verzamelbuis
→ resorptie NaCl+ oiv aldosteron
Na-K-ATPase basolaterale zijde zorgt voor passieve opname Na aan apicale zijde ENaC kanaal
→ excretie K+ oiv aldosteron
K+ uitscheiden via K+-kanaal omdat Na+ de cel in komt

o Intracalaire cellen = intercalated cells 30% van de cellen in de verzamelbuis
→ zuurbase balans
TYPE A → secretie H+ zuur
→ Resorptie K+
H+/K+ pomp apicale zijde
TYPE B → secretie HCO3- base
HCO3-/Cl- exchanger apicale zijde waarbij chloor de cel in komt

Resultante van K-secretie door de hoofdcellen en K-resorptie door de intercalaire cellen geeft het
Netto-effect. Bij een hoog plasma K+ heerst secretie en bij een lage plasma K+ heerst resorptie

,Osmolariteit hoog in het plasma: neurohypofyse maakt ADH aan
→ permeabel voor water worden → osmose water vanuit verzamelbuis naar
merg
- lis van Henle nodig voor osmotische gradiënt in merg

ADH = vasopressine = AVP

,Vascularisatie
20% van de cardiac output gaat naar de nieren

- Aorta abdominalis
o A.renalis tak voorzijde en achterzijde nier
▪ Interlobaire arteriën → tussen de piramiden
• Arteriac arcuatae
o Interlobulaire arteriën
▪ Afferente arteriolen
• glomerulus
- Efferente arteriole: verzorgt bloedvoorziening nefron via
1. vasa recta = cappilair netwerk in het merg rondom lis van henle
2. peritubulaire cappilairen in de schors rondom distale en proximale tubulus
drukopbouw: glomerulaire capillair > capillairlissen en systolische druk > gomerulaire cappilair
→ constante filtratie
o Vena renalis
▪ V.cava inferior
Vena renalis van de linker nier is lager dan die van de rechter nier, omdat de v.cava inferior
rechts van de mediaanlijn van de buikholte ligt




Bifasisch drukverval over de afferente en efferente arteriole
→ sfincters kunnen het drukverval regelen voor filtratie
afvalstoffen uitscheiden

,Anatomie glomerulus

In de glomerulus vindt filtratie plaats. Afferente en efferente arteriole

- Kapsel van Bowman = dunne laag epitheelcellen en basaalmembraan die de glomerulus omgeeft
o Visceraal epitheel bestaat uit podocyten
- Urinepool = plek tegenover de glomerulus waar het gevormde filtraat wordt afgevoerd → voorurine
terugresorptie en secretie, dus samenstelling eindurine is anders
- Juxtaglomerulaire apparaat = plek waar de distale tubulus bij afferente arteriole van glomerulus komt
→ tubuloglomerulaire feedback regelt de filtratie
→ autoregulatie ECV
o Juxtagolumaire cellen = gladde spiercellen gelegen in de spierwand van de afferente arteriole. Deze
raken de distale tubulus
→ bloeddruk kunnen meten: secretriegranula met renine
o Macula densa = cellen in de wand van de distale tubulus die de juxtagolumaire cellen raakt.
▪ Grote epitheelcellen met kernen dicht op elkaar
→ regulatie hoeveelheid vochtfiltratie via vasoconstrictie en vasodilatatie van afferente en
efferente vaten
→ epitheelcellen detecteren Na+ en Cl-
o Extragolumerulaire mesangiumcellen = steuncellen die capillairen bij elkaar houden en het
bindweefsel schoonmaken (immuunfunctie)
▪ Gefenestreerd epitheel → filtratiefunctie
▪ ligt in ruimte tussen macula densa en juxtagolumaire cellen



Constanthouding van effectief circulerend volume ECV

1. Juxtagolumerulaire apparaat → regulatie afgifte renine op basis van afferente arteriole drukverandering
2. Sympatisch zenuwstelsel → regulatie afgifte renine
3. Prostaglandines → regulatie afgifte renine

,Filtratie

1. Starling krachten in de glomerulaire cappilair
2. Cappilaire doorlaatbaarheid
3. Filtrerend oppervlak



Capillairlis

Capillair binnenlaag bestaat uit gefenestreerd endotheel met
basaalmembraan en podocyten
→ Filtratie deeltjes: grootte en lading

- Fenestrae → laat alle eiwitten door
- Basaalmembraan → glycoproteïnen bevatten die negatief
geladen zijn
- Podocyten → uitlopers door elkaar heen geworven: zeef voor
grootte en vorm eiwitten


Klein Goede filtrratie door bsaalmembraan en podocyt
- Water
- Aminozuren, glucose, ureum, mineralen
- Niet-eiwitgebonden geneesmiddelen
Groot Niet gefiltreerd door podocyten
- Plasma-eiwitten albumine en bloedcellen
- Eiwitgebonden geneesmiddelen
Negatief geladen deeltjes Lastig filtratie door basaalmembraan
Neutrale en positieve deeltjes Goede filtratie door basaalmembraan


Kleinere eiwitten opgenomen door proximale tubulus, gaat door glomerulus barrière heen




1. podocytvoetjes
2. Filtratiespleet
3. Endotheelcel
4. Glomerulaire basaalmembraan
5. fenestrae

, 𝐹𝑖𝑙𝑡𝑟𝑎𝑡𝑖𝑒 = ℎ𝑦𝑑𝑟𝑜𝑠𝑡𝑎𝑡𝑖𝑠𝑐ℎ 𝑑𝑟𝑢𝑘𝑣𝑒𝑟𝑠𝑐ℎ𝑖𝑙 − 𝑐𝑜𝑙𝑙𝑜ï𝑑 𝑜𝑠𝑚𝑜𝑡𝑖𝑠𝑐ℎ 𝑑𝑟𝑢𝑘𝑣𝑒𝑟𝑠𝑐ℎ𝑖𝑙
- Naar buiten gekeerde druk
o Hydrostatische druk glomerulaire capillair → systemische bloeddruk bepaald de druk in glomulair.
Constanthouding door sfincters in arteriolen
o Colloïd-osmotische druk ruimte van Bowman → geen eiwitten, dus hoge aantrekkingskracht
colloïd-osmotische druk is nul
- Naar binnen gekeerde druk
o Hydrostatische druk ruimte van Bowman → constante afvoer filtraat
druk constant laag
o Colloïd-osmotische druk golumerulaire apparaat → hoe dichter bloed bij de efferente arteriole, hoe
relatief meer eiwitten (filtratie water en deeltjes)
stijgen

Als de naar buiten gekeerde druk hoger is dan de naar binnen gekeerde druk vindt er filtratie plaats van
proximale glomerulaire capillairen naar de ruimte van Bowman

- Na een tijdje geen filtratie meer, omdat de drukken gelijk worden
o Bij een verhoogde bloeddoorstroming nier, gehele traject filtratie

, Autoregulatie
= weerstandsveranderingen in de afferente en efferente arteriole bepalen de intraglomerulaire druk

Sfincter afferente en efferente arteriole → druk van glomerulus regelen

- Hoge bloeddruk → druk glomerulus stijgt → filtratie toenemen
o Compensatie door contraheren van afferente arteriole voor verminderde bloedflow richting
glomerulus en/of dilatatie efferente arteriole voor vermidderde stuwende druk

Verlies van glomeruli: problemen autoregulatie!
Tegengaan ophoping afvalstoffen → filtratie zo lang mogelijk in stand houden → vasoconstrictie efferent en
vasodilatatie arteriole → druk omhoog glomeruli en filtratie verhoogd → afvalstoffen kwijt raken




- Negatief: door de druk in cappilair: beschadiging kleine vaatjes → sneler verminderde nierfunctie
o ACE-remmer of ARB→ vasodilatatie efferente arteriole angiotensine II
▪ Angiotensine: constrictie efferent bloedvat
o Prostaglandinesyntheseremmer NSAID → vasoconstrictie afferente arteriole
▪ Prostaglandine: dilatatie afferent bloedvat
o Eiwitbeperking → vasoconstrictie van afferente arteriole
▪ Korte termijn afname filtratie en nierfunctie
▪ Lange termijn beschermend
Filtratiedruk afnemen glomerulus en belasting nefron afnemen




Bloeddruk te hoog of veel te laag
→ flow niet meer constant
houden goed

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liekevaniep. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72841 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.49
  • (0)
  Add to cart