Burgerlijk recht I - ALLE kennisclips week 1 t/m12 - 2017/18
120 views 0 purchase
Course
Burgerlijk Recht I
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Dit zijn alle kennisclips voor het vak burgerlijk recht I van het schooljaar 2017/18. Alle kennisclips van week 1 t/m 12 zijn netjes uitgeschreven. Alle voorbeelden zijn daarbij meegenomen en ook genoemd. De inhoudsopgave maakt het makkelijk de kennisclips terug te vinden. Alles wat uitgelegd wordt...
Week 3 blz. 7
Arrest Berg en Dalse watertoren - Kirsten Everaars
Arrest Lentse schutting - Valérie Tweehuysen
Arrest Grensoverschrijdende garage - Kirsten Everaars
De levering van een registergoed - Jurriaan T.A. van der Stok (notaris)
Minicollege Steven Bartels - Gemeenschap en appartementsrecht
Week 4 blz. 13
Arrest Opschietende bomen - Steven Bartels
De levering van een registergoed - Jurriaan T.A. van der Stok
Week 5 blz.
15
Arrest Nationaal Grondbezit/Kamphuis - Valérie Tweehuysen
Arrest Berg/de Bary - Tom Booms
De levering van een registergoed - Jurriaan T.A. van der Stok
Week 6 blz.
18
Repetitieweek: geen kennisclips
Week 7 blz.
19
Arrest Apon/Bisterbosch - Vincent van Hoof
Arrest Hinck/Van der Werff & Visser - Kim Geurts
Week 8 blz.
21
Arrest Nijverdal ten Cate/Wilderink q.q. - Tom Booms
Week 9 blz.
22
Arrest Modehuis Nolly - Steven Bartels
Week 10 blz. 23
Kennisclip Tom Booms - Afhankelijkheid of Zaaksgevolg?
Week 12 blz. 29
Kennisclip Kim Geurts - Bodemvoorrecht en het bodemrecht van de fiscus
Arrest Van Berkel/Tribosa - Ben Schuijling
Week 13
Repetitieweek: geen kennisclips
1
,Week 1 – natrekking onroerende zaken
Kennisclip goederenrecht/verbintenissenrecht/kwalitatieve rechten en
verplichtingen en erfdienstbaarheid
Wanneer 2 personen iets met elkaar af willen spreken kunnen ze een
overeenkomst maken of gebruik maken van goederenrechtelijke rechtsfiguur.
Bijv. machine aan ander lenen. Overeenkomst van verhuur, maar recht van
vruchtgebruik kan ook.
Wat maakt het uit? Voor- en nadelen voor verbintenissenrecht of goederenrecht.
Verbintenisrechtelijke rechten – goederenrechtelijke rechten
Het verschil hiertussen is gelegen in de werking van deze rechten.
Goederenrechtelijke rechten hebben absolute werking: de rechten werken jegens
iedereen.
Verbintenisrechtelijke rechten hebben relatieve werking: de rechten werken
slechts jegens een bepaalde andere persoon. Alleen tussen partijen.
Casus – voorbeeld
HR: Blaauboer/Berlips: Berlips verkochten en leverende grond aan Blaauboer.
Berlips verplichtten zich daarbij om stuk naastgelegen grond van hun zelf e
bestraten, zodat het openbare weg werd. Berlips voldeed niet aan de afspraak.
Blauuboer eiste. Berlips beweerde dat hij de grond van de weg had overgedragen
aan mevrouw Max. Hij vond dus dat de vordering tegen de verkeerde was
ingesteld. Max was volgens hem verplicht de weg aan te leggen. De rechtbank
oordeelde dat de verplichting die door Berlips was aangegaan, op mevrouw Maks
was overgegaan. HR: persoonlijke verbintenissen, zoals deze, die Berlips op zich
nam, om de weg aan te leggen, beperken het eigendomsrecht van de grond zelf
niet. dus de ovk die Berlios aanging werkt alleen tussen hem en Blaauboer, Maks,
een derde is niet gebonden. Goederenrechtelijke werking is er niet, zonder een
wettelijke bepaling, anders zou een bestaande onderscheid tussen
vernitenissenrecht en goederenrecht worden uitgewist.
Kortom: de verplichting die Berlips op zich heeft genomen is een verbintenis die
voortvloeit uit een overeenkomst. Het recht dat Blaauboer ontleent werkt alleen
tussen partijen. Blaauboer kan Maks niet aanspreken. Verplichting rust nog
steeds op Berlips, maar hij is dus geen eigenaar en wanpresteert dus en dat kan
leiden tot een schadevergoeding.
Aanpassing van de casus; Berlips heeft niet de verplichting op zich genomen om
een weg aan te leggen, maar dat er al een pad was en dat hij met Blaauboer
overeengekomen was dat hij gebruik mocht maken van die weg. Berlips draagt
grond over aan Maks. Maks is nu niet gehouden om Blauuboer over de grond te
laten lopen. Die verbintenis geldt alleen tussen partijen. Blaauboer kan Berlips
aanspreken op wanprestatie. Maar in casu hadden ze ook voor goederenrecht
kunnen kiezen, ze hadden een recht van erfdienstbaarheid kunnen vestigen:
Berlips ----------------------------------- Blauuboer
erfdienstbaarheid
Bestaande uit de verplichting voor Berlips om te dulden dat Blauuboer gebruik
maakt van het pad. Hadden ze dat gedaan, zou in dat geval bij overdracht van de
grond aan Maks de verplichting om de dulden dat Blaauboer gebruik maakt van
het pad ook op Maks komen te rusten. Dat komt omdat het recht van
erfdienstbaarheid een goederenrechtelijk recht is. het werkt absoluut en dus ook
2
,tegen Maks. In dit geval uit zich dat in zaaksgevolg van het recht van
erfdienstbaarheid. Het recht blijft op de zaak rusten, ook al wisselt de zaak van
eigenaar. Over dat zaaksgevolg en verschil met afhankelijkheid gaat een andere
clip.
Verbintenis werken alleen tussen partijen. Goederenrechtelijke rechten werken
tegen eenieder.
Verbintenisrechtelijke rechten zijn relatief en werken alleen tussen partijen.
Goederenrechtelijke rechten hebben absolute werking, derdenwerking.
Maar het BW kent ook tussenvormen:
- het kwalitatieve recht en, art. 6:251 BW; hiermee geeft de wet een
derdenwerking aan sommige verbintenisrechtelijke rechten als aan de vereisten
van dit artikel. we noemen dit recht kwalitatief, omdat het recht in kwestie is
verbonden aan de hoedanigheid/kwaliteit van het zijn van rechthebbende van
een bepaald goed. Bijv. onderhoudscontract voor machine. Wordt eigendom
overgexragen gaat recht op onderhoud over op nieuwe eigenaar van de machine.
Of bijv. garantie bij nieuwe laptop, verkoop en lever je binnen die termijn aan
ander, dan gaat die garantie ook over. het recht gaat van rechtswege over.
Tenzij aan uitzonderingen van lid 3 en 4 is voldaan.
- de kwalitatieve verplichting, art. 6:252 BW; niet recht, maar de verplichting
werkt kwalitatief, er wordt dus ook weer een zekere derdenwerking gegeven
maar dan aan een verplichting. Gaat om een verplichting die verbonden aan de
hoedanigheid van het zijn van een bepaald goed. Verplichting gaat mee over op
nieuwe rechthebbende van dat goed. Anders dan kwalitatieve recht, ontstaat een
kwalitatieve verplichting niet van rechtswege.
daar moeten partijen iets voor doen: hun overeenkomst neerlegegen in notariele
akte en die inschrijven in openbare registers. En het moet gaan om een
registergoed, en kan aleen bestaan uit dulden of niet doen.
Kwalitatieve verplichting:
- ontstaat niet van rechtswege.
- het moet gaan om een registergoed ten aanzien waarvan de verplichting
overeenkomt.
- de verplichting kan alleen bestaan uit een verplichting iets te dulden of niet te
doen.
Bij roerende zaken kan het dus nooit, en nooit om iets te doen.
Voorbeeld, art. 6:252 BW: wanneer kwalitatieve verplichting
Grote supermarktketen, verkoop van stuk grond waar die supermarkt op stond
overeenkomt met de koper van de grond dat daarop niet weer supermarkt
gevestigd mag worden. zo kan de supermarkt concurrentie voorkomen. Draagt de
nieuwe eigenaar grond weer over is die ander ook gebonden aan verplichting
geen supermarkt te zetten op die grond, want die verplichting werkt kwalitatief.
Er wordt ook wel gezegd dat de passieve zijde van de verbintenis kwalitatief
werkt. Passieve partij is de schuldkant, de verplichting die de ene partij op zich
heeft genomen. Actieve zijde van de verbintenis, de vorderingskant, recht wat
andere partij aan verbintenis heeft, dus recht geen supermarkt op die grond
neergezet wordt.
Actieve zij de werkt niet kwalitatief, aan de vorderingskant nog steeds persoonlijk
recht, want niet kwalitatief verbonden aan de grond.
Denk aan recht van erfdienstbaarheid. Heb je actieve als passieve zijde
kwalitatieve werking. aan de 2 kanten verbonden aan goed, aan onroerende
zaak. Igor heeft recht van erfdienstbaarheid op pad van Jaap. Eigenaar van
3
,dienend erf verplichting te dulden dat I erover heen loopt, de nieuwe eigenaar
Kim heeft die verplichting ook. Aan de passieve zijde werkt erfdienstbaarheid net
als kwalitatieve verplichting, namelijk kwalitatief, ook aan actieve zijde werkt de
verplichting kwalitatief, want draagt Igor zijn grond over aan Lara dan is ook zij
gerechtigd het pad bij de buren te gebruiken. I en J hadden er ook voor kunnen
kiezen een kwalitatieve verplichting te maken. In dat geval zou bij overdraagt
van de grond van Jaap aan Kim, ook Kim gehouden zijn dat Igor gebruik mag
maken. maar zou bij overdracht van grond van Igor aan Lara, Lara niet ook
gebruik mogen maken van dat pad. Dat bleef bij Igor.
Er wordt weleens gezegd dat je de kwalitatieve verplichting kunt zien als een
recht van erfdienstbaarheid zonder heersend erf. dus hier niet handig. I zou
willen regelen dat latee eigenaar ook gebruik mag maken van pad van de buren,
want hij heeft natuurlijk geen behoefte meer aan het gebruik maken van het pad.
In het geval van de supermarkt is het juist handig als er geen heersend erf is. dat
de verbintenis aan de actieve zijde niet kwalitatief werkt, want ongeacht waar de
supermarkt gevestigd is kunnen ze afdwingen dat op die grond geen andere
supermarkt komt. want stel, ze hadden gekozen voor erfdienstbaarheid dan zou
misschien de hoofdvestiging vn de keten in Amsterdam zijn gekozen, en
hoofdkantoor verplaatsen en grond verkopen aan ander bedrijf zou in geval
erfdienstbaarheid het andere bedrijf nu recht hebben dat op stuk grond van oude
vestiging supermarkt geen supermarkt komt, maar die heeft daar geen belang
bij. Erfdienstbaarheid zou dus onhandig zijn.
Verbintenis
vordering
-----------------------------------------------------
A -------------------------------------------------------- B
Actieve zijde schuld Passieve zijde
Kwalitatieve rechten en verplichtingen – erfdienstbaarheid
Samenvatting kennisclip:
Gewone Kwalitatief Kwalitatieve Erfdienstbaarhe
overeenkoms recht, art. verplichting, id, art. 5:70 jo.
t 6:251 BW art. 6:252 BW 5:71
Kwalitatieve Geen Aan actieve Aan passieve Aan beide
werking? zijde; aan de zijde; kan zijden
kant van het alleen
recht. Recht gemaakt ten
gaat over op aanzien van
nieuwe register goed.
eigenaar van Moeten
het goed. partijen echt
maken en
inschrijven.
Inhoud Iedere Iedere Verplichting Verplichting tot
prestatie verplichting verplichting tot dulden of dulden of niet
niet doen doen, in
beginsel want
zie art. 5:71
BW.
Soort goed Ieder goed Ieder goed Ten aanzien Onroerende
van zaken
4
, registergoed
Kennisclip bij arrest: Dépex/curatoren Bergel c.s.
Veel zaken zijn samengesteld van aard, denk aan een fiets of een computer. Bij
objecten die besraan uit meerdere onderdelen kun je kijken of juridisch 1 zaak is
of meerder zelfstandige zaken. Is een zadel een bestanddeel van de fiets of een
zelfstandige zaak.
De vraag of sprake is van 1 zaak beantwoorden we aan de hand van art. 3:4 BW;
van groot belang als de oorspronkelijke zaken aan verschillende eigenaren
behoren of er beperkte rechten op deze zaken rusten. De wet bepaalt dat de
eigenaar van de zaak ook eigenaar is van de bestanddelen. 1 zaak = eigendom.
Je kunt geen eigenaar zijn van een bestanddeel.
Stel: ik heb een fiets en daar worden onderdelen aan vast gemaakt die
bestanddeel worden van mijn fiets. Deze onderdelen waren eigendom van
Sander, doordat het bestanddelen zijn geworden, ben ik eigenaar van de fiets
inclusief de bestanddelen. En als er een pandrecht op mijn fiets rustte, ten
gunste van de bank, omvat dat pandrecht ook de bestanddelen. Het betekent
ook dat Sander zijn eigendom verliest, omdat de onderdelen bestanddelen
worden van mijn fiets en je hier geen eigenaar van kan zijn.
Ook als de bank een pandrecht heeft op het zadel van Sander, vervalt dit
pandrecht ook als het zadel bestanddeel wordt van mijn fiets.
Het arrest: Depex/Curatoren van Bergel
In dit arrest gaat om de vraag of juridisch gezien meerdere objecten samen een
zaak worden. Namelijk om de vraag of het fabrieksgebouw en de apparatuur
samen 1 zaak zijn. Depex verkoopt en levert een waterdistilatie aan Bergel.
Samen de apparatuur, verkoopt onder eigendomsvoorbehoud. Vervolgens wordt
Bergel failliet verklaard, de koopprijs is nog niet voldaan door Bergel. Depex wil
de apparatuur revindiceren. Curatoren weigeren afstand te doen van de
apparatuur, zij beweren dat de apparatuur bestanddeel is geworden van het
gebouw, het eigendomsrecht omvat dus ook apparatuur. Het
eigendomsvoorbehoud is volgens hen komen te vervallen. De vraag is nu; is die
apparatuur bestanddeel van het fabriekgebouw?
Zo nee, heeft Depex nog eigendomsvoorbehoud en kan apparaatuur als eigenaar
revindiceen.
Zo ja, dan valt alles in de failliete bedoel van Bergel.
Kijk naar art. 3:4 BW:
2 criteria:
5
, - lid 1: de verkeersopvatting. Is de in het verkeer levende opvatting. Wordt in
maatschappelijk verkeer /specifieke kring een samengestelde zaak als 1 zaak
gezien of zijn het nog steeds losse zaken. Kijk naar alle omstandigheden van het
geval.
- lid 2: hechte verbindingscriterium; een zaak die met de hoofdzak zodanig
verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat
beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken, wordt
bestanddeel van de hoofdzaak.
In dit arrest: lid 1: is de apparatuur bestanddeel van gebouw op grond van
verkeersvatting.
HR geeft 2 aanwijzingen: (voor of het gebouw en apparatuur als 1 zaak moet
worden gezien).
1. Er is sprake van 1 zaak als het gebouw en de apparatuur in constructief
opzicht, specifiek op elkaar zijn afgestemd.
2. Er is sprake van een bestanddeel wanneer het gebouw als fabrieksgebouw
onvoltooid is zonder de apparatuur. niet kijken naar de functie van
appratuur in productie. Het gaat erom of gebouw sec onvoltooid is zonder
apparatuur, ja? Dan is aanwijzing voor bestanddeel. Bijv. verlichting in
gebouw of centrale verwarming. In Depex ging het om een appatuur dat
essentieel was voor de productie van farmaceutische middelen. MAAR
beoordeelt moet worden of het gebouw zelf incompleet is zonder
apparatuur, je kijkt niet naar de functie van apparatuur zelf.
In dit geval: ook zonder apparatuur nog steeds compleet fabrieksgebouw.
Deze aanwijzingen van Depex kun je gebruiken bij verkeersopvatting. Ook
toepassen bij antwoorden op vragen op zadel, etc.
V+L (Eigendomsvoorbehoud)
D ---------------------------------------------------- Bergel
Revindicatie
Week 2 – natrekking roerende zaken en zaaksvorming
Kennisclip Arrest HR Teixeira de Mattos
Bank die een failliete winkelketen gefinancierd had wilde dat de curator zou
erkennen dat zij een pandrecht hadden op al het geld wat in de winkels lag.
Curator zei; ik denk nog even na. Hij belde op. Kan de bank wel een pandrecht
hebben op dat kasgeld? Daar is geld uitgegaan als wisselgeld en nieuw geld
binnengekomen. Lijkt op Teixeira de Mattos. Hier hadden 2 beleggers certificaten
in bewaring gegeven aan de effecten bewaarbank Teixeira de Mattos. Die
beleggers waren Mulder en Peijnenburg. Mulder gaf 1 certificaat Nillmij in
bewaring en Peijnenburg 3. Teixeira de Mattos ging failliet. Beleggers belden
curator met de vraag of ze kon kijken of die certificaten nog in de kluis lagen. Ja,
er liggen hier wel Nillmij, maar ik weet niet of dat uwen zijn. Teixeira de Mattos
heeft die certificaten waarschijnlijk weer verkocht. Die 4 die er lagen hadden van
andere klanten kunnen zijn. Curator had gelijk. Op deze manier kun je vele
klanten rijgen die certificaten willen. In faillissement geldt het principe van eerlijk
delen. als je je op je eigendomsrecht wil beroepen en je zegt; ik wil mijn
certificaten terug, dan geldt het bepaaldheidsvereiste. En dan moet je
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechtenstudentradboud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.